Contactpersoon
-
Datum
25 oktober 2005
Ons kenmerk
DGP/SPO/U.05.02625
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
1 (tekening apart verzonden)
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Wijziging KB hoofdrailnet
Geachte voorzitter,
Ingevolge artikel 69b van de Wet personenvervoer 2000 doe ik u hierbij
toekomen een besluit tot wijziging van het Besluit hoofdrailnet van 20
december 2004, Stb. 742.
Met deze wijziging van het Besluit hoofdrailnet wordt het openbaar
personenvervoer per trein op de lijnen Zwolle - Almelo, Haarlem -Zandvoort,
Haarlem - Uitgeest en Hoorn - Alkmaar toegevoegd aan het hoofdrailnet.
Daarmee gaat dat vervoer deel uitmaken van de reikwijdte van de aan N.V.
Nederlandse Spoorwegen verleende vervoerconcessie.
Deze diensten behoren tot de zogenaamde 'contractsectordiensten'. Het
kabinet heeft in de nota Derde Eeuw Spoor (1999) aangegeven deze diensten
te willen decentraliseren. Hierover heeft de minister in de afgelopen jaren
met de decentrale overheden overleg gevoerd. De provincie Noord Holland
heeft vervolgens aangegeven dat zij de drie diensten alleen wilde overnemen
onder voorwaarde dat de huidige samenloop met het hoofdrailnet werd
uitgebreid en dat de minister dit zou borgen. Het toestaan van
rechtstreekse treindiensten vanaf de te decentraliseren
contractsectordiensten over het hoofdrailnet naar een station aan het
hoofdrailnet is in strijd met het exclusieve recht dat de N.V. Nederlandse
Spoorwegen op basis van de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet heeft
gekregen. De minister is op basis van het standpunt van de provincie Noord
Holland dan ook tot de conclusie gekomen dat decentralisatie van deze
diensten niet aan de orde is.
De minister heeft bij haar besluit om de drie diensten in Noord Holland
niet te decentraliseren aangegeven dat zij zelf de verantwoordelijkheid zal
nemen om een langlopende oplossing te zoeken. Dit heeft de minister medio
februari 2005 per brief (kenmerk DGP/SPO/U.05.00162) aan de Kamer gemeld.
De dienst Zwolle - Almelo wordt niet gedecentraliseerd vóór gereedkoming
van de tunnel bij Nijverdal. Dit betekent concreet dat de dienst niet voor
2015 voor decentralisatie in aanmerking komt. Ook voor deze dienst moet
daarom een langlopende oplossing worden gevonden.
Met ingang van 1 juli 2005 heb ik NS Reizigers B.V. voor de vier genoemde
diensten, mede op advies van de consumentenorganisaties vertegenwoordigd in
het Locov, een kortlopende concessie verleend. Deze concessies lopen per 31
december 2005 af. Ik heb de afgelopen periode gebruikt om te bezien wat
voor deze diensten een goede lange termijn oplossing zou kunnen zijn.
Gegeven de vervoerkundige samenhang van deze diensten met het hoofdrailnet
is het niet logisch om voor deze diensten een andere vervoerder dan de NV
Nederlandse Spoorwegen te zoeken. Ook de mogelijkheid van een langlopende
aparte concessie voor deze diensten vind ik niet opportuun. Door deze
diensten op te nemen in het hoofdrailnet wordt de samenhang met de overige
diensten in Noord Holland (waaronder Alkmaar-Den Helder die eerder op
verzoek van de Tweede Kamer aan het hoofdrailnet is toegevoegd) geborgd.
Verder betekent dit dat voor alle diensten in Noord Holland dezelfde
voorschriften gelden. Daarbij vind ik het, gezien de samenhang met de
bestaande HRN-concessie, vanuit het oogpunt van administratieve lasten voor
de vervoerder van belang om geen aparte langlopende concessies te verlenen.
Om deze redenen ben ik tot de conclusie gekomen dat ik deze vier diensten
wil opnemen in het hoofdrailnet.
Wanneer deze vier diensten worden opgenomen in het Besluit hoofdrailnet,
vallen zij integraal onder de voorschriften uit de vervoerconcessie die is
verleend aan de
N.V. Nederlandse Spoorwegen. Hiertoe is het nodig de concessie op enkele
onderdelen aan te vullen. Over de voorgenomen wijziging van de
vervoerconcessie hiervoor heb ik de consumentenorganisaties
vertegenwoordigd in het Locov gevraagd mij te adviseren.
Aangezien de kortlopende concessies voor deze diensten aflopen per 31
december aanstaande is het mijn bedoeling het besluit met ingang van 1
januari 2006 in werking te laten treden.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
mw drs M.H. Schultz van Haegen
Besluit van . .
houdende wijziging van het Besluit hoofdrailnet in verband met toevoeging
Zwolle - Almelo, Haarlem - Zandvoort, Haarlem - Uitgeest en Hoorn -
AlkmaarA
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van .
2005, nr. HDJZ/S&W/2005-., Hoofddirectie Juridische Zaken;
Gelet op artikel 69b, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I
Het kaartbeeld in Dde bijlage bij het Besluit hoofdrailnet wordt vervangen
door het kaartbeeld in de bijlage bij dit besluit.
Artikel II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit
besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad
zal worden geplaatst.
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Bijlage, behorend bij artikel I van het Besluit tot wijziging van het
Besluit hoofdrailnet in verband met toevoeging Zwolle - Almelo, Haarlem
-Zandvoort, Haarlem - Uitgeest en Hoorn - Alkmaar
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden binnen
zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt tegen dit besluit
bezwaar maken. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: Minister van
Verkeer en Waterstaat, Hoofddirectie Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500
EX Den Haag.
Het ondertekende bezwaarschrift dient ten minste te bevatten:
uw naam en adres;
de dagtekening;
vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en zo
mogelijk de datum en het kenmerk van het besluit;
een opgave van de redenen waarom u zich niet met het besluit kunt
verenigen.
NOTA VAN TOELICHTING
Met deze wijziging van het Besluit hoofdrailnet wordt het openbaar
personenvervoer per trein op de lijnen Zwolle - Almelo, Haarlem -Zandvoort,
Haarlem - Uitgeest en Hoorn - Alkmaar toegevoegd aan het hoofdrailnet.
Daarmee gaat dat vervoer deel uitmaken van de reikwijdte van de aan
N.V. Nederlandse Spoorwegen verleende vervoerconcessie.
Het beleid zoals verwoord in de Nota Derde Eeuw Spoor (1998) was erop
gericht om deze diensten te decentraliseren. De minister is op basis van
gesprekken met en het standpunt van de provincie Noord Holland tot de
conclusie gekomen dat decentralisatie van de diensten in Noord Holland niet
aan de orde is gegeven de voorwaarden die de provincie hanteerde voor de
decentralisatie. Het gaat hierbij om de diensten Haarlem - Zandvoort,
Haarlem - Uitgeest en
Hoorn - Alkmaar. De minister heeft bij haar besluit om deze diensten niet
te decentraliseren aangegeven dat zij zelf de verantwoordelijkheid zal
nemen om een toekomstvaste oplossing te zoeken. Dit heeft de minister medio
februari 2005 per brief (kenmerk DGP/SPO/U.05.00162) aan de Tweede Kamer
gemeld.
De dienst Zwolle - Almelo wordt niet gedecentraliseerd vóór gereedkoming
van de tunnel bij Nijverdal. Dit betekent dat de dienst niet voor 2015 voor
decentralisatie in aanmerking komt.
Met ingang van 1 juli 2005 heb ik NS Reizigers B.V. voor de vier genoemde
diensten, mede op advies van de consumentenorganisaties vertegenwoordigd in
het Locov, een kortlopende concessie verleend. Deze concessies lopen per 31
december 2005 af. Ik heb de afgelopen peridoeperiode gebruikt om te bezien
wat voor deze diensten een goede lange termijn oplossing zou kunnen zijn.
Gegeven de vervoerkundige samenhang van deze diensten met het hoofdrailnet
(veel doorreizende reizigers), is het niet logisch om voor deze diensten
een andere vervoerder dan NS te zoeken. Ook de mogelijkheid van een
langlopende aparte concessie voor deze diensten vind ik niet opportuun.
Door deze diensten op te nemen in het hoofdrailnet wordt de samenhang met
de overige diensten in Noord Holland (waaronder Alkmaar-Den Helder die
eerder op verzoek van de Tweede Kamer aan het hoofdrailnet is toegevoegd)
geborgd. Verder betekent dit dat ik één sturingslijn naar de NS heb en
gelden voor alle diensten in Noord Holland dezelfde voorschriften gelden.
Daarbij vind ik het, gezien de samenhang met het bestaande Besluit
hoofdrailnet en de bijbehorende vervoerconcessie, vanuit het oogpunt van
administratieve lasten voor de vervoerder van belang om is het een
beperking van de administratieve lasten voor zowel de overheid als de
vervoerder om voor deze diensten geen aparte langlopende concessies te
verlenen. Om deze redenen ben ik tot de conclusie gekomen dat ik deze vier
diensten per 1 januari 2006 wil opnemen in het hoofdrailnet.
Op .. is het ontwerp voor dit koninklijk besluit met toepassing van
artikel 69b, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000 overgelegd aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal.
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Ministerie van Verkeer en Waterstaat