VROMRAAD: Woningcorporaties aan zet
Ministerie vrom
http://www.vrom.nl
VROM-raad adviseert over de positie van woningcorporaties:
Woningcorporaties aan zet
Het functioneren van de woningcorporaties staat ter discussie. De VROM-raad meent dat zij
een belangrijke rol hebben op de woningmarkt. Veel groepen uit de samenleving bieden zij
huisvesting. De woningcorporaties kunnen het vertrouwen herwinnen door zich meer open te
stellen voor de invloed van buiten. Transparantie (van beleid en bedrijfsvoering) en
maatschappelijke verantwoording zijn hierbij kernwoorden. Daarnaast is een helder kader
van de overheid nodig. In dit kader hoort verduidelijkt te worden wat de taken zijn, hoe
de financiële middelen worden ingezet voor de taken en hoe de maatschappelijke
verantwoording plaatsvindt.
Dit is de strekking van het advies 'Voorbij of vooruit? Woningcorporaties aan zet'. Op 24
oktober 2005 heeft de VROM-raad dit advies aangeboden aan de Minister van VROM en de
Vaste Kamercommissie VROM van de Tweede Kamer. Het bestaat uit een advies op hoofdlijnen
en een bijlage die het lopende debat over corporaties ordent.
Niet 'Voorbij'
Met de titel 'Voorbij of vooruit' wil de VROM-raad uitdrukken dat de woningcorporaties
geenszins 'voorbij' zijn. Er liggen grote maatschappelijke opgaven in het wonen, zoals de
zorg voor degenen die zich niet zelf kunnen redden op de woningmarkt, de stedelijke
vernieuwing en de woningbouw. De inzet van corporaties is hierbij onmisbaar. Zij hebben
een bijzondere rol, die andere partijen niet op zich willen of kunnen nemen. Zo dragen
zij bij aan de stabiliteit van de woningmarkt, aan het tegengaan van risicoselectie, en
aan het creëren van toegangs- en doorstromingsmogelijkheden op de woningmarkt. Ook
spelen zij een grote rol in de leefbaarheid in de stad. Om deze redenen en de huidige
positie van grote groepen van huishoudens (met een inkomen tot de ziekenfondsgrens) op de
woningmarkt is een brede sociale huursector van betekenis. Dit zal wel hand in hand moeten
gaan met een eerlijke concurrentie en een gelijk speelveld tussen corporaties en
marktpartijen op het niet-gereguleerde deel van de markt. Op deze wijze kan ook antwoord
gegeven worden op vragen van de Europese Commissie over staatssteun aan
woningcorporaties.
Wel 'Vooruit'
Echter ook een aanmoediging aan de corporaties om 'vooruit' te gaan is op zijn plaats. De
vrijblijvendheid in de corporatiesector moet doorbroken worden. De corporaties moeten
zich meer open stellen voor de invloed van buiten. Dit kan zijn de inbreng van gemeente
en rijk, huurders en lokale belanghebbenden. Het vergt transparantie in beleid en
bedrijfsvoering, evenals de bereidheid om verantwoording af te leggen over waarom zaken
wel of niet uitgevoerd zijn. Daarnaast is een helder kader van de overheid van groot
belang voor onder meer de taken, de afbakening van het werkterrein en de inzet van het
maatschappelijk vermogen.
Activering van het maatschappelijk vermogen
Voor een doeltreffende en doelmatige inzet van het maatschappelijk vermogen in de
corporatiesector is een prikkel nodig. Met een arrangement van matching (het samenbrengen
van taken en financiële middelen) kan een stimulans tot investeren in de
maatschappelijke opgave tot stand worden gebracht. Om de huidige vrijblijvendheid te
doorbreken moet dit arrangement wel verplichtend van karakter zijn en een publieke
grondslag kennen. Een beloning voor actieve corporaties kan in dit arrangement worden
opgenomen.
Meer aandacht voor de regio, huurders en stakeholders
Het regionale niveau is het beste schaalniveau voor de aanpak van problemen op de
woningmarkt. Het ligt daarom voor de hand om op dat niveau tot afspraken te komen tussen
overheid en woningcorporaties. Dat gemeenten sterker dan in het recente verleden invloed
willen hebben op de inzet van de woningcorporaties, is legitiem. Dan mag van de gemeente
wel gevraagd worden helder en evenwichtig aan te geven wat zijn visie en inzet is. Bij
langdurige geschillen tussen gemeenten en corporaties ligt de weg van mediation en
arbitrage open.
Met huurders moeten nieuwe vormen van participatie worden ontwikkeld. Voor lokale
stakeholders is een grotere rol weggelegd om inbreng te leveren voor de
beleidsontwikkeling van de corporaties.
Rol van Minister: méér dan systeemverantwoordelijkheid
Voor de Minister ziet de VROM-raad een grotere rol weggelegd dan alleen die van
systeemverantwoordelijke, zoals commissie De Boer heeft voorgesteld. De Minister moet ook
de ruimte hebben om inhoudelijke doelen te stellen. Deze worden mede gemaakt en uitgevoerd
in verschillende lokale en regionale marktsituaties.
De raad is van mening dat het financiële toezicht een belangrijke rol vervult. De rol
van het Centraal Fonds Volkshuisvesting hierbij behoeft geen wijziging. Voor het
maatschappelijk toezicht kan gewerkt worden met een systeem van verplichte en
onafhankelijke visitaties. Nemen corporaties de aanbevelingen van de visitatiecommissie
onvoldoende serieus, dan kan de Minister sancties opleggen.