Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Wilhelmina van Pruisenweg 104
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA DEN HAAG Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
ARBO/A&V/05 75768 (070)
Onderwerp Datum Contactpersoon
Vragen m.b.t. kabinetsreactie op SER-advies 25 oktober 2005
Evaluatie Arbowet 1998 (25 883, nr. 50)
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft naar aanleiding van mijn brief
van 8 juli 2005 (25 883, nr. 50), waarin de kabinetsreactie op hoofdlijnen op het SER-advies over
de evaluatie van de Arbowet 1998 is opgenomen, een aantal vragen gesteld
Hierbij doe ik u de antwoorden op de vragen toekomen.
Hieronder geef ik eerst de context weer, het einddoel dat ik voor ogen heb als het gaat om de
arbostructuur en de maatregelen die ik als forse stap daar naartoe - wil nemen op korte termijn.
Uitgangspunten van het door de overheid te voeren arbobeleid zijn een herallocatie van
verantwoordelijkheid tussen overheid en werkgevers en werknemers en het terugdringen van de
regel- en administratieve lastendruk. Werkgevers en werknemers moeten ruimte hebben - en die
ruimte benutten om in goed overleg invulling te geven aan arbobeleid. Dat moet op een zo
kostenefficiënt mogelijke manier, ingebed in het ondernemingsbeleid en binnen zekere wettelijke
begrenzingen.
Einddoel voor de lange termijn is dat de overheid zich in het publieke domein (Arbowet,
Arbobesluit en Arboregeling) beperkt tot het vaststellen van doelen, waar mogelijk voorzien van
gezondheidskundige grenswaarden. Waar geen concrete doelvoorschriften mogelijk zijn, wordt
voorzien in het formuleren van procesnormen. In het private domein zijn sociale partners
verantwoordelijk voor de invulling, dus de manieren waarlangs de doelen gerealiseerd kunnen
worden. Dit einddoel moet worden gezien in het licht van een op de lange termijn te bereiken
situatie van een Europees `level playing field'. Het zal de nodige inspanning vergen om dit doel op
Europees niveau te bereiken. Het Europees acquis bevat nog veel middelvoorschriften; zolang dat
zo is dient Nederland die dwingend te blijven implementeren.
Met de herziening van de arboregelgeving wil ik een forse stap zetten in het bereiken van dit doel.
Op korte termijn betekent dit op hoofdlijnen, zoals ook aangegeven in mijn brief van 8 juli 2005,
de volgende veranderingen in het publieke domein.
Waar dat Europees mogelijk is, wil ik in de komende wetgevingsoperatie de slag maken naar
concrete doelvoorschriften, of anders procesnormen. Voor behoud van nationaal aanvullende
normering moeten zwaarwegende redenen bestaan. Leidend criterium daarbij is dat er sprake moet
2 ARBO/A&V/2005/75768
zijn van zeer ernstige risico's. In mijn brief van 4 oktober 2005 heb ik concreet aangegeven hoe ik
met de nationale kop om wil gaan.
In de handhaving door de AI worden scherper prioriteiten gesteld. Waar werkgever(s) en
werknemers zaken goed geregeld hebben zal dat ook tot uiting komen in een verminderde
inspectiedruk. De private invullingen zijn voor de handhaving voorts een referentiekader. Dit zal
zelfwerkzaamheid stimuleren. De nieuwe werkwijze zal ook in inspectieprojecten vooraf in korte
sectorbrochures kenbaar worden gemaakt. Winst hierbij is onder meer dat de overheid meer
voorspelbaar wordt en dat er meer draagvlak is voor de zaken die wel gecontroleerd worden.
Ook geeft de werkwijze aan werkgevers en werknemers op bedrijf- en sectorniveau handvatten
voor meer gerichte, geprioriteerde sturing op de inschakeling van arbodeskundigheid. Dit
vermindert bij elkaar de ervaren regeldruk.
De administratieve lasten worden bij de herziening zoveel mogelijk teruggedrongen. Zo zullen ook
meldingen en kennisgevingen van werkgevers aan de AI meer worden gestroomlijnd en waar
(Europees) mogelijk verminderd. Ik verwijs naar het overzicht in de bijlage van mijn brief van 8 juli
2005.
In het private domein kunnen door sociale partners de komende periode in arbocatalogi manieren
beschreven worden waarop aan de publieke doelvoorschriften kan worden voldaan.
Schematisch samengevat betekent dit voor het publieke domein:
Huidige situatie Komende wetgevingsoperatie Einddoel
Doelen en middelen zijn in het Waar mogelijk concrete Publieke domein beperkt tot
publieke domein geregeld doelvoorschriften, of anders doelvoorschriften, in het licht van
(Arbowet, Arbobesluit, procesnormen, in het publieke Europees level playing field.
Arboregeling, beleidsregels) domein (Arbowet, Arbobesluit, Nationale aanvullende normering
Arboregeling). Europees alleen bij zwaarwegende
verplichte middelvoorschriften redenen
blijven bestaan.
Nationale aanvullende normering
alleen bij zwaarwegende redenen
Handhaving vindt plaats op basis Handhaving vindt plaats op basis Handhaving vindt plaats op basis
van publieke regelgeving van publieke regelgeving, met van publieke regelgeving, met
private invullingen als private invullingen als
referentiekader referentiekader
Te hoge arboregel -en Arboregeldruk en administratieve lasten worden zoveel mogelijk en
administratieve lastendruk structureel teruggedrongen
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
3 ARBO/A&V/2005/75768
Bijlage: lijst met vragen en antwoorden
Vragen 1, 9 en 16
Zijn er inmiddels onafhankelijke en veiligheidskundige bureaus benaderd om de huidige wet- en
regelgeving te screenen op passages die dienen te worden overgebracht naar het publieke domein?
Zal de door de Sociaal Economische Raad (SER) aanbevolen te nemen stappen om te komen tot
een nieuwe arbostructuur zoals beschreven in het SER-advies (blz. 42) worden gevolgd in de door
hen aangegeven volgorde? Worden er dus eerst doelvoorschriften geformuleerd alvorens
corresponderende middelvoorschriften te schrappen? Is dit de eerste stap in de uitvoering van het
advies?
Op welke wijze wordt de overgangstermijn van de oude naar de nieuwe arbowetgevingsstructuur
gerealiseerd? Moeten er eerst duidelijke doelvoorschriften zijn voordat de arbocatalogi kunnen
worden gevuld? Zullen de doelvoorschriften dienen als 'kapstok' waaraan de arbocatalogi kunnen
worden opgehangen?
Antwoord
De huidige arbobeleidsregels worden beoordeeld op de vraag of eventuele essentiële inhoud naar
het wettelijke niveau gebracht moet worden. Gelet op de ervaring tot dusver zie ik geen reden mij
daarin te laten bijstaan door externe bureaus.
Waar nodig en mogelijk worden doelvoorschriften met betrekking tot materiële arbeidsrisico's
geherformuleerd en eventuele essentiële normen uit de huidige beleidsregels naar het publieke
domein overgebracht. Waar concrete doelvoorschriften niet mogelijk zijn zullen zoveel mogelijk
procesnormen van toepassing zijn.
De Arbowet bevat in het algemeen zorgverplichtingen en systeembepalingen, zoals over de risico-
inventarisatie en evaluatie, betrokkenheid van werknemers en registratie en melding van
ongevallen.
De materiële arbeidsrisico's zelf zijn voor het overgrote deel geregeld in het Arbobesluit, de
Arboregeling en de huidige arbobeleidsregels. Het formuleren van concrete doelvoorschriften en
procesnormen, alsmede het daarbij laten vervallen van middelvoorschriften met betrekking tot de
materiële arbeidsrisico's en het overbrengen van essentialia uit de beleidsregels naar het
Arbobesluit en de Arboregeling, is zowel waar het gaat om beleidsmatige beoordeling als
wetgevingstechnisch gezien één operatie. Voor de hand ligt dat in ieder geval de inwerkingtreding
van het gewijzigde Arbobesluit en Arboregeling en de intrekking van de arbobeleidsregels met
betrekking tot de materiële arbeidsrisico's op hetzelfde tijdstip zal plaatsvinden.
Ik streef ernaar om begin 2006 het wetsvoorstel tot herziening van de Arbowet 1998 aan de
Tweede Kamer aan te bieden.
Ik ben van mening dat het heel goed mogelijk is dat sociale partners niet wachten met het starten
van de ontwikkeling van arbocatalogi tot alle regelgeving definitief is geworden. Het merendeel van
de doelvoorschriften voor beheersing van de ernstige risico's hebben een Europese oorsprong. Er
ligt ook al veel inhoud waar sociale partners zich op kunnen baseren: er zijn arboconvenanten, vele
4 ARBO/A&V/2005/75768
private leidraden, handreikingen e.d. beschikbaar die vertrekpunt kunnen zijn voor de
ontwikkeling van catalogi.
Vragen 2 en 10
Op welke momenten worden de sociale partners en de Kamer ingelicht over de voortgang van de
totstandkoming van de doelvoorschriften?
In welke fase van het wetgevingstraject worden de betrokken sociale partners ingelicht? Worden
zij ook betrokken bij de voorbereiding van de nieuwe arbowetgeving?
Antwoord
De wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 is mede gebaseerd op het SER-advies en
het aanvullende advies van de Stichting van de Arbeid over de nationale kop. Uiteraard worden
sociale partners tijdig geïnformeerd. Zij hebben op zich genomen de catalogi te ontwikkelen.
Vragen 3 en 18
Worden de niet uitgegeven middelen ten behoeve van arboconvenanten in 2005 (1,9 miljoen euro)
ingezet voor het ontwikkelen van de arbocatalogi en het opzetten van een databank waarin
grenswaarden van een aantal chemische stoffen uit het private domein moeten worden geplaatst?
Kan het geld dat bedoeld was voor het afsluiten van arboconvenanten, maar dat niet is uitgegeven,
gebruikt worden voor het opzetten van arbocatalogi?
Antwoord
Conform de begrotingssystematiek kan onderuitputting op een budget met een specifiek doel niet
zonder meer worden ingezet voor een ander doel.
Vraag 4
Hoeveel procent van de huidige arboregelgeving is afkomstig uit Europa?
Antwoord
Een groot gedeelte van de arboregelgeving is gebaseerd op Europese richtlijnen. In 1997 is
geconcludeerd1, dat ca. 90% van het Arbobesluit rechtstreeks voortvloeit uit EG-richtlijnen en
ILO-Verdragen. Dit percentage kan thans eerder hoger dan lager worden geschat. In het kader
van mijn beleid om de nationale kop zoveel mogelijk te beperken zal het percentage alleen maar
stijgen.
Vragen 5, 6, 14 en 15
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van Verburg/de Vries (29800 XV, nr. 55) met
betrekking tot het schrappen van overbodige arboregelgeving?
Is het overleg met de sociale partners betreffende de nationale kop inmiddels afgerond? Zo ja wat
is het resultaat? Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de besluitvorming rond de
zogenaamde nationale kop?
1 Zie de toelichting op het Arbeidsomstandighedenbesluit, Stb. 1997, 60 (blz. 132)
5 ARBO/A&V/2005/75768
Waar is de uitspraak van de regering op gebaseerd dat de SER zijn opvatting deelt dat voor
behoud van de zogenaamde bestaande nationale kop zwaarwegende redenen moeten bestaan?
Waar is dit in het SER-advies terug te vinden?
Antwoord
De motie Verburg/De Vries vraagt de regering om een pakket van maatregelen dat de arboregel-
en administratieve lastendruk zoveel mogelijk terugdringt. Bij mijn brief van 8 juli 2005
(Kamerstukken II, 2004/05, nr. 50, inclusief bijlage) heb ik de maatregelen op hoofdlijnen
gepresenteerd en daarbij aangegeven welke effecten dat heeft op de meetbare regeldruk en de
administratieve lasten.
De motie strekt zich ook uit tot vrijwilligersorganisaties. In mijn brief van 4 oktober 2005 over de
nationale arbokop stel ik voor om vrijwilligersorganisaties van toepassing van de Arbowet, zoals
de bepalingen omtrent de risico-inventarisatie en -evaluatie (ri&e), uit te sluiten. Het is echter van
belang dat waar nodig de veiligheid in het vrijwilligerswerk voldoende aandacht krijgt. Ik wil
daarom een wettelijke basis creëren om voor vrijwilligers wettelijke voorschriften uit het
Arbobesluit voor ernstige arbeidsrisico's toe te kunnen passen.
Sociale partners in de Stichting van de Arbeid hebben op 13 september 2005 advies uitgebracht
over de nationale kop in de arboregelgeving. Dit advies en de brieven van de RCO en de
gezamenlijke vakcentrales FNV, CNV en MHP over de onderdelen van de nationale kop
waarover binnen de Stichting geen overeenstemming is bereikt, is aan uw Vaste Commissie
gezonden. In mijn brief van 4 oktober 2005 heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn standpunt
met betrekking tot de nationale kop in de arbowet.
Vragen 7 en 13
Welke andere lidstaten zijn inmiddels benaderd met het pleidooi voor invoering van concrete
doelvoorschriften? Is de Europese Commissie inmiddels ook benaderd? Wat is de reactie van de
betreffende lidstaten en de Europese Commissie?
Is het de bedoeling dat Nederland voorop gaat lopen in Europa in het formuleren van
doelvoorschriften of zal Nederland een afwachtende houding aannemen en alleen van de bestaande
Europese doelvoorschriften uitgaan?
Antwoord
In september vorig jaar is, tijdens het Nederlands voorzitterschap, tijdens de in Amsterdam
georganiseerde EU voorzitterschapconferentie "Towards Effective Intervention and Sector
Dialogue in Occupational Safety and Health" door mij het debat geopend over de wenselijkheid
van verbetering van de kwaliteit van de Europese arboregelgeving. Sindsdien wordt in de
contacten met collega's het onderwerp waar mogelijk door mij geagendeerd
Ook op ambtelijk niveau, tijdens bilaterale contacten en op de diverse internationale podia
(waarbij soms ook vertegenwoordigers namens Commissie aanwezig waren), is de inzet om de
verbetering van de kwaliteit van de Europese arboregelgeving hoger op de Europese agenda te
krijgen.
6 ARBO/A&V/2005/75768
Uit deze contacten blijkt dat steeds meer lidstaten de door mij gesignaleerde problemen met de
bestaande arborichtlijnen (overregulering en de met name voor met kleinere bedrijven te hoge
administratieve lasten) beginnen te (h)erkennen. Dit heeft ertoe geleid dat het debat over hoe te
komen tot verbetering van de kwaliteit van de Europese arboregelgeving wordt gevoerd. In dit
verband is vermeldenswaard een door Nederland gesteund Duits initiatief om te kijken naar de
effecten van de zogenaamde kaderrichtlijn arbeidsomstandigheden en de daarop gebaseerde
bijzondere richtlijnen. In dat evaluatietraject zou ook op ondernemingsniveau moeten worden
geïnformeerd naar de merites en knelpunten van bedoelde richtlijnen. Inmiddels hebben een tiental
lidstaten belangstelling getoond om daarin te participeren. Ook de Commissie is van dit initiatief op
de hoogte gebracht.
Vraag 11
De vormgeving, inhoud en kenbaarheid van de arbocatalogi is een verantwoordelijkheid van de
sociale partners. Kunnen de sociale partners bij de totstandkoming van deze arbocatalogi gebruik
maken van de deskundigheid van de Arbeidsinspectie?
Antwoord
De totstandkoming van de arbocatalogi is inderdaad een verantwoordelijkheid van sociale
partners. Kennis op arboterrein is juist bij sociale partners ruim voorradig. Daarnaast kan natuurlijk
gebruik worden gemaakt van de vele openbare kennis die op arboterrein voorhanden is. Daartoe
behoren ook de rapporten die de Arbeidsinspectie regelmatig publiceert.
Vraag 12
Is een maximum tilgewicht gebaseerd op de internationaal wetenschappelijk erkende NIOSH-
norm een goed voorbeeld van een concreet doelvoorschrift? Zo nee, wat is dan een goed
voorbeeld van een concreet doelvoorschrift?
Antwoord
Om te kunnen beoordelen of bepaalde tilsituaties risico's met zich brengen voor de veiligheid en
gezondheid van de werknemers, kan de NIOSH-methode toegepast worden. Met deze methode
kan worden bepaald of in een specifieke tilsituatie mogelijk sprake is van fysieke overbelasting.
Indien een dergelijke aanwijzing bestaat, dient aandacht besteed te worden aan de betreffende
tilsituatie. Of en welke maatregelen ter reductie van de tilbelasting moeten worden getroffen is
mede afhankelijk van de economische, operationele en technische haalbaarheid. De maatregelen
die worden getroffen moeten door vakdeskundigen in brede kring worden aanvaard als toepasbaar
in betreffende branche of sector. Er wordt ook wel gesproken van "best practical means". Fysieke
overbelasting door tillen kan derhalve per branche of sector een andere aanpak vergen.
De per branche of sector overeengekomen normen en "best practical means" kunnen, zoals het
SER-advies voorstelt, door sociale partners in arbocatalogi vastgelegd worden ter invulling van de
wettelijke doelbepalingen en vormen voor bedrijven het referentiekader bij de aanpak van fysieke
overbelasting door tillen. Het in wet- en regelgeving opnemen van een maximaal tilgewicht
gebaseerd op de NIOSH-methode, doet dus geen recht aan de noodzakelijke ruimte voor
maatwerk per branche of sector.
7 ARBO/A&V/2005/75768
Een voorbeeld van een concreet doelvoorschrift is artikel 3. 16 Arbobesluit over valgevaar.
Valgevaar is een van de meest ernstige risico's die tijdens de arbeid kan voorkomen. Er is een
beleidsregel waarin de eisen die gesteld worden aan de constructie en de sterkte van hekwerken,
leuningen, e.d. bij valgevaar boven de 2,5 m. zijn opgenomen. Bij het wetgevingsproces tot
wijziging van het Arbobesluit zal invulling worden gegeven aan het begrip "concrete doelbepaling"
door middel van overheveling van de belangrijkste normen naar het Arbobesluit. In het Arbobesluit
komt dan bijvoorbeeld te staan dat het aanbrengen van voorzieningen in ieder geval noodzakelijk is
bij een valgevaar van 2,5 meter of meer en dat werkvloeren altijd gesloten of dichtgelegd moeten
zijn. De overige normering, zoals de constructie en de sterkte van hekwerken en leuningen, komt te
vervallen en het wordt overgelaten aan sociale partners om hieraan in de Arbocatalogi invulling te
geven.
Vraag 17
Met de sociale partners is afgesproken dat arboconvenanten worden omgezet in CAO's. Kan
uiteengezet worden in welke sectoren deze omzetting inmiddels plaats heeft gevonden en of deze
omzetting daadwerkelijk is gelukt?
Antwoord
SZW stimuleert sociale partners om de convenantafspraken te borgen. Dit kan bijvoorbeeld in
CAO's. Een aantal CAO-partijen heeft daartoe concrete voornemens en andere partijen hebben al
daadwerkelijk CAO-afspraken gemaakt. Een voorbeeld van dat laatste is de CAO `Arbeid en
gezondheid' in de sector linnenverhuur, wasserijbedrijven en textielreinigingsbedrijven.
Eerder heeft SZW een CAO-onderzoek laten uitvoeren naar de doorwerking van
convenantafspraken naar het CAO-niveau; toen bleek dat bij de helft van alle convenanttrajecten
er sprake is van een koppeling tussen het convenant en de CAO. Dit onderzoek wordt momenteel
geactualiseerd; de resultaten worden verwacht in januari 2006.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid