ChristenUnie


Bijdrage debat Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit dinsdag 25 oktober 2005 - 16:20

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Door: Arie Slob

De boer die het zware werk doet, heeft als eerste recht op de oogst (2 Tim. 2:6)

MdV,

Financiering Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Als er in de plenaire zaal gesproken wordt over landbouw, wordt dat spreken maar als te vaak versmald tot een spreken over het budgettaire beslag van de landbouw in de begroting van de EU. Dat bleek wel tijdens het debat over de Europese Top in juni en uit de toen ingediende motie door de leden Timmermans en Van Baalen, die gesteund werd door een groot deel van de Kamer, waaronder alle coalitiepartijen. Mijn fractie acht een kleinere nettobijdrage van Nederland aan de EU ook van belang, maar niet op deze wijze over de ruggen van de boeren. De uitvoering van deze kamermotie zal zon vaart niet lopen, de EU is namelijk groter dan Nederland, maar het is duidelijk waar de Nederlandse boeren met deze Kamer aan toe zijn.

Gelukkig is deze minister als het om financiering van het GLB gaat, een stuk realistischer dan veel collegas. Dat neemt niet weg dat de voortgaande liberalisering van het GLB onder druk van de WTO mijn fractie met zorg vervult. De besluitvorming over de hervormingsvoorstellen voor de marktordening van suiker staat voor de deur en ik hoop dat de minister de belangen van boeren dichtbij en veraf sterk in het oog houdt en de prijzen dus niet meer verlaagt dan strikt noodzakelijk is; dat is dus minder dan in het Commissievoorstel.

Landbouwvisie
Onlangs heeft de minister met de presentatie van zijn landbouwvisie Kiezen voor landbouw het drieluik van het werkveld van het ministerie van LNV voltooid.

De landbouw is volgens de minister steeds meer een gewone economische sector geworden. Deze ontwikkeling is er onmiskenbaar. Ondernemerschap staat dan ook steeds meer centraal. Echter, de grondgebonden landbouw is en blijft meer dan een economische sector alleen. Ondanks het hart voor boerenondernemers dat in deze landbouwvisie doorklinkt, doet deze minister de meest vergaande liberale uitspraken ooit. Zo moet wat hem betreft de melkquotering in 2014 niet verlengd worden. Dat betekent dat de economische randvoorwaarden, waarbinnen grondgebonden ondernemers moeten opereren, sterk verslechteren. Voorzitter, u voelt het waarschijnlijk reeds aan, naast waarderende opmerkingen die bij deze nota zijn te plaatsen, zoals - ik noem maar een puntje - de open norm, heb ik een aantal kritische vragen aan de minister waarbij ik me nu beperk tot een tweetal voor mijn fractie aangelegen kwesties:

Culturele eigenheid landbouw

- De culturele eigenheid van de landbouw vervaagt volgens de minister. Hoe waardeert de minister dit? Is er niet een nauwe samenhang tussen enerzijds de publieke dimensie van met name de grondgebonden landbouw en de positieve publieke waardering van de sector en anderzijds die culturele eigenheid? En als dat zo is, zou een verdere teloorgang van de culturele eigenheid dan niet ten koste gaan van de publieke kwaliteiten en van de maatschappelijke waardering? Zou bij een verdere economisering van de landbouw de economische winst - zo die er al is - niet gepaard gaan met een groot maatschappelijk verlies?

Boereninkomens

- De minister wijst erop dat ondernemers andere inkomensbronnen zoeken. Het landbouwbedrijf levert voor veel ondernemers dus blijkbaar te weinig op. Is dat een gezonde ontwikkeling? Waarom besteedt de visie geen aandacht aan de toenemende armoede in de landbouw, zoals die blijkt uit diverse LEI-publicaties? Sowieso gaat de visie nauwelijks in op de inkomenspositie van boeren; het blijft beperkt tot de toegevoegde waarde op sectorniveau, wat een veel te abstract begrip is voor een goed inzicht in de inkomenssituatie. Het is een gemis dat er zo weinig is te vinden over de ontwikkeling van bedrijfsinkomens van groepen boeren en tuinders. Vindt de minister de inkomens van de boeren niet belangrijk? En veel fundamenteler, zoals de minister weet, voltrekken zich de aanpassingsprocessen in de landbouw via onderbeloning van de productiefactoren, een kernprobleem in de landbouw. Was dit voor de overheid niet een belangrijke reden om zich de achterliggende decennia met zowel de aanbodkant - de structuur - als met de afzetkant - de prijsvorming in de landbouw - actief bezig te houden?
- De minister stelt dat in volgende meerjarenbegrotingen van de EU de beschikbare middelen voor landbouw verder worden verlaagd, misschien wel met eenderde. In hoeverre is hier de wens de vader van de gedachte? Gaat de minister niet te luchthartig om met de omvang van de bedrijfstoeslagen, die toch eerst en vooral een compensatie zijn voor de verlaging van de prijzen en dus van de inkomens? Denkt de minister dat we met alleen een beloning voor publieke diensten het Europese landbouwmodel overeind kunnen houden?

Boeren in probleemgebieden
In onze tegenbegroting vragen wij aandacht voor boeren in probleemgebieden en roepen we de regering op om ruimhartiger gebruik te maken van de bergboerenregeling. In Nederland hebben we het wat ons betreft dan bijvoorbeeld over de Veenweiden en over de kleinschalige zandlandschappen, hele waardevolle cultuurlandschappen. De vergoeding wordt momenteel verstrekt op grond van de SAN, dus met beheersverplichtingen. Een paar opmerkingen en vragen hierbij:
- Acht de minister de koppeling van de bergboerenregeling aan de beheersverplichtingen van de SAN terecht?

- Is de minister met het oog op de nieuwe programmeringsperiode voor de Kaderverordening plattelandsontwikkeling per 1-1-2007 bereid om vergoedingen voor natuurlijke handicaps te verstrekken zonder beheersverplichtingen?

- En is de minister bereid om per 1-1-2007 binnen de door de Europese Commissie geboden ruimte maximaal gebruik te maken van de bergboerenregeling, zowel in de hoogte van de vergoeding als wel in de aan te wijzen probleemgebieden? Wordt de probleemgebiedenvergoeding dan ook van kracht voor de kleinschalige zandlandschappen, ondanks problemen met de begrenzing van deze gebieden?
Mijn fractie acht het van belang dat boeren die te maken hebben met een concurrentienadeel vanwege omgevingsfactoren daarin tegemoet moeten worden gekomen, en dat kan ruimhartiger dan zoals dat momenteel gebeurt. Waardevolle cultuurlandschappen blijven dan voor het nageslacht bewaard en boeren kunnen blijven boeren.

Heropenen subsidiemogelijkheid voor bestaande natuur Over natuur en landschap zou veel te zeggen zijn. Vanwege de beschikbare tijd houd ik het bij de vragen: hoever is de minister met het maken van afspraken over het ILG? En wat houdt het hanteren van de natuurdoelenkaart als een dynamisch beleidsdoel eigenlijk in?

Waar ik wel wat uitgebreider bij wil stilstaan is bij de aankoop van bestaande natuurgebieden, die niet meer subsidiabel is. De minister gaat er van uit dat bestaande natuur via planologische bestemming afdoende beschermd is en dat aankoop daarom niet nodig is. De minister heeft bij de begrotingsbehandeling in 2003 de verwachting uitgesproken dat provincies de subsidiëring van aankoop van bestaande natuur van het rijk zouden overnemen. Hiervan is tot op heden echter weinig terecht gekomen.

Maar is, zo vraag ik de minister, met alleen planologische bescherming van deze natuur duurzame veiligstelling van de beoogde natuurkwaliteit te realiseren? Daar heeft mijn fractie zo zijn twijfels bij. Natuurgebieden zijn vaak een schakering van particulier bezit en eigendommen van terreinbeheerders. Het gaat niet goed op het moment dat de doelstellingen van terreinbeheerders en particulieren met elkaar in strijd zijn. Er is geen financieel of wettelijk kader dat er voor zorgt dat in deze situatie via actief beheer de natuurdoelstellingen van de EHS gerealiseerd worden. In dit soort gevallen is aankoop van bestaande natuur essentieel voor het realiseren van de beoogde doelstellingen. Het gaat daarbij meestal om kleine stukjes bos, riet, heide die essentieel zijn voor de afronding van een gebied, waardoor efficiënt natuurbeheer mogelijk wordt.
- Graag reactie van de minister op dit probleem;
- Is de minister bereid om een deel van de beschikbare verwervingsmiddelen te reserveren voor verwerving afrondingen bestaande natuur?
Er ligt in ieder geval reeds een amendement van de collegas Kruijsen, Vos en mijzelf.

Visserij
In onze tegenbegroting hebben we geld opzij gelegd om onze vissersvloot te verduurzamen. Dit heb ik geconcretiseerd middels een amendement wat beoogd 10 mln. extra te investeren in verduurzaming van de vissersvloot (een groene kotter met een groenere motor) en in innovatie van vistechnieken, zoals de pulskor. Een blik in de begroting leerde mij dat hier slechts weinig geld naartoe gaat, terwijl het met het oog op de toekomst van de visserij van groot belang is. De minister heeft in zijn beantwoording op mijn schriftelijke vragen over de crisissituatie in de Nederlandse visserij vanwege de hoge olieprijzen geschreven dat hij zich inspant om extra geld voor innovatie van vistechnieken beschikbaar te krijgen. Dit amendement is bedoeld om zijn woorden om te zetten in daden.

Nu ik het toch over de visserij heb, wil ik gelijk nog eens de nijpende financiële situatie in de kottervloot onder de aandacht van de minister brengen, maar niet alleen onder aandacht van de minister. Het is aan de regering, aan de sector en aan de aan de visserij gelieerde bankinstellingen om leiderschap te tonen. Hierbij doe ik dan ook niet alleen een appèl op deze minister, maar ook op de banken om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen en dus niet achterover te leunen bij het realiseren van een zogenoemd garantiefonds ter overbrugging van de huidige moeilijke tijd. Voor de middellange en lange termijn heeft deze minister goede besluiten genomen, - de 38 mln. voor sanering van de kottervloot is reeds bijna spreekwoordelijk - maar voor de korte termijn is het van belang dat er geen structureel gezonde bedrijven omvallen en dat er ter overbrugging maatregelen worden getroffen, zodat vissers kunnen blijven vissen. Graag reactie van de minister.

Besluit
Voorzitter, mijn bijdrage sluit ik af met dezelfde tekst uit Jesaja, waarmee de minister vorig jaar zijn eerste termijn afsloot: Als een boer zaaien wil, ploegt hij dan alle dagen? Blijft hij voren trekken in zijn land? Als hij het land geëffend heeft, strooit hij toch komijn en karwij, zaait tarwe in rijen, en gerst in vakken, en spelt langs de rand van zijn akker. Het is zijn God die hem daarin onderricht, die hem leert wat hij doen moet. Een werkelijk prachtige tekst, die ook het bijzondere karakter van de landbouw nog eens onderstreept. In dat besef heeft de minister de vorige begroting ter hand genomen en ik weet dat hij in dat besef ook de nieuwe begroting ter hand zal nemen. En daarbij wil ik de minister dan ook van harte Gods zegen wensen.
---