Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief inzake uw verzoek over rol van religie in het buitenlands beleid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Mensenrechten en Vredesopbouw Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |27 oktober 2005                     |Behand|Dennis de Jong       |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|DMV-56/05                           |Telefo|+31 70 348.5730      |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/5                                 |Fax   |+31 70 348.6198      |
|Bijlag|3                                   |dennis-de.jong@minbuza.nl    |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Uw verzoek inzake de rol van religie|                             |
|t     |in het buitenlands beleid           |                             |
Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 5 oktober 2005 met kenmerk 05-BuZa-B-086 inzake de rol van religie in het buitenlands beleid.

De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Dr. B.R. Bot A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

De rol van religie in het buitenlands beleid

In de afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden dat in het geïntegreerde buitenlands beleid terdege rekening moet worden gehouden met de plaats die religie inneemt in het overgrote deel van de wereld. Hoewel de meeste landen in West-Europa een geseculariseerde samenleving kennen, dat wil zeggen dat een groot deel van de burgers aangeeft zich niet verbonden te voelen met een religieuze stroming, geldt dit niet voor de meeste andere delen van de wereld. De rol van religie is daarbij niet beperkt tot het privé-domein, maar strekt zich uitdrukkelijk ook uit tot het publieke leven. In bepaalde gevallen wordt religie gebruikt voor politieke doeleinden; in andere gevallen blijken bepaalde religieuze voorschriften op gespannen voet te staan met de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, waarvan het universele karakter door de internationale gemeenschap herhaaldelijk is bevestigd. Religie kan daarentegen ook stimulerend werken: religieuze organisaties ondernemen veel activiteiten in het kader van conflictpreventie en conflictoplossing. Ook zijn zij in veel landen actief op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg. Tenslotte kunnen de religieus geïnspireerde waarden en normen bijdragen aan een klimaat gericht op gezonde economische ontwikkeling, waarbij bijvoorbeeld corruptie wordt bestreden en integriteit wordt bevorderd. Hieronder wordt een aantal van deze thema's nader uitgewerkt.

Tegelijkertijd is het van belang te onderstrepen dat onderkenning van het belang van religie voor het buitenlands beleid niet betekent dat dit beleid zelf religieus geïnspireerd is. Zowel de minister van Buitenlandse Zaken als de minister voor Ontwikkelingssamenwerking hebben benadrukt dat partijen en politici religieus geïnspireerd kunnen zijn, maar dat de Staat als zodanig neutraal staat ten opzichte van onderscheiden geloofsovertuigingen en in het bijzonder iedere schijn van discriminatie dient te vermijden.

Terrorismebestrijding

Zoals door de minister van Buitenlandse Zaken in zijn rede voor de 60e bijeenkomst van de AVVN benadrukt, acht de regering het van belang dat alle staten radicale ideologieën bestrijden voorzover deze mensen aanzetten tot terroristische handelingen. Helaas misbruiken sommige terroristische groeperingen bepaalde religies: via hun eigen interpretatie van religieuze teksten proberen zij legitimiteit te vinden voor hun terroristische daden. In het kader van het buitenlands beleid is het van belang dit onder ogen te zien. Het internationale antiterrorismebeleid richt zich enerzijds op de preventie van terrorisme door de bevordering van interstatelijke politieke dialoog, informatie-uitwisseling, tegoedenbevriezing en technische assistentie op aan terrorisme gerelateerde terreinen. Juist omdat terroristische groeperingen religie misbruiken voor hun doeleinden, is het van belang dat ook religieuze leiders van de betrokken religie zich uitspreken tegen dergelijk misbruik. Het internationale antiterrorismebeleid is anderzijds gericht op actieve bestrijding van terrorisme door de bevordering van internationale samenwerking bij de opsporing en vervolging van terroristen.

De internationale gemeenschap dient overigens duidelijk te maken dat er geen sprake is van een zogeheten 'botsing der beschavingen', maar dat er ongeacht de culturele en religieuze achtergrond van landen internationaal overeenstemming bestaat over de onaanvaardbaarheid van terrorisme. Naar aanleiding van de motie Van der Laan waarin de regering verzocht wordt aan te geven hoe de voedingsbodem voor terrorisme kan worden weggenomen, zal de minister van Buitenlandse Zaken uw Kamer nog nader informeren over de strategie op dit gebied.

Mensenrechten

In het kader van het mensenrechtenbeleid speelt religie op verschillende wijzen een rol. In de eerste plaats omvat het mensenrechtenbeleid onder meer de bescherming van de vrijheid van godsdienst en overtuiging. Uw Kamer is hierover in 2003 nog uitvoerig geïnformeerd via de vervolgnotitie inzake de internationale bescherming van de vrijheid van godsdienst en overtuiging . Sindsdien is het actieve Nederlandse beleid op dit gebied voortgezet: zo heeft Nederland dit voorjaar tijdens de VN-Mensenrechtencommissie voor de Europese Unie de resolutie terzake getrokken, waarbij deze opnieuw werd gestructureerd, hetgeen leidde tot een tot dan toe ongekend aantal co-sponsors (77). Ook tijdens de 60e AVVN is Nederland trekker voor de resolutie over de vrijheid van godsdienst en overtuiging. Daarnaast is Nederland chef de file inzake vrijheid van godsdienst en overtuiging geweest voor de EU tijdens de afgelopen OVSE-Human Dimension Implementation Meeting in Warschau.

De vrijheid om een godsdienst aan te hangen en te belijden, of juist niet aan te hangen, en de vrijheid om van geloof te veranderen zijn derhalve in het Nederlandse mensenrechtenbeleid speerpunten, waarvan het belang voor de Nederlandse regering buiten kijf staat. Daarnaast moet echter ook onderkend worden dat de uitleg van bepaalde religieuze voorschriften op gespannen voet kan staan met de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. In dit opzicht kan worden gewezen op de beperking van de rechten van vrouwen, op de oplegging van onmenselijke straffen zoals amputatie van ledematen, vervolging van homoseksuelen etc. De Nederlandse regering is van mening dat religieuze voorschriften nimmer een excuus mogen zijn voor dergelijke mensenrechtenschendingen. Maar ook hier is het wel van belang ons bewust te zijn van het bestaan van dergelijke voorschriften. Zonder de mensenrechten zelf ter discussie te stellen, kan het voor de acceptatie van die rechten van belang zijn een dialoog aan te gaan met religieuze leiders en organisaties, teneinde hun steun voor de mensenrechten te verwerven. Daarom maakt de door Nederland in de VN-Mensenrechtencommissie ingediende resolutie over vrijheid van godsdienst en overtuiging ook uitdrukkelijk melding van de noodzaak van een dialoog tussen beschavingen: niet om het belang van de mensenrechten te relativeren, maar juist om het draagvlak ervoor te verbreden.

Religie en Ontwikkeling

Op 7 september jl. heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking in haar lezing met de titel 'The outstretched hand' de constructieve rol van religie bij ontwikkeling benadrukt. Met de lezing die werd gehouden tijdens de door ICCO, Cordaid en het ISS georganiseerde conferentie over 'Religion; a Source for Human Rights and Development Cooperation', werd de oprichting van het Kennisforum Religie en Ontwikkelingsbeleid een feit. Dit Kennisforum was reeds aangekondigd in de vervolgnotitie inzake de internationale bescherming van de vrijheid van godsdienst en overtuiging uit 2003. Hierop hebben in eerste instantie ICCO, Kerkinactie, Prisma en het BBO en later ook Oikos en Cordaid positief gereageerd. Samen met deze organisaties is de afgelopen maanden gewerkt aan een werkplan voor het forum, dat uitgaat van gedeeld eigenaarschap. Zowel het beleid van het ministerie als dat van de particuliere organisaties vormt in het forum onderwerp van gesprek.

In vrijwel alle landen waarmee Nederland een directe ontwikkelingsrelatie onderhoudt, speelt religie in de samenleving een belangrijke rol. In het kader van het Kennisforum zal in de komende tijd onderzocht worden of het beleid van regering en particuliere organisaties hiermee voldoende rekening houdt. Het ministerie van Buitenlandse Zaken zal zich daarbij richten op religie en religieus geïnspireerde organisaties als 'drivers of change' bij ontwikkeling, en op de rol van laatstgenoemden bij conflictpreventie en -oplossing. Ook zal onderzocht worden of de bestaande indicatoren op het gebied van goed bestuur wel voldoende rekening houden met de lokale culturele en religieuze situatie. Daarbij zal in het bijzonder aandacht besteed worden aan aspecten als sociale cohesie en (sociaal-culturele) stabiliteit. Tenslotte zal het Kennisforum aandacht kunnen gaan besteden aan specifieke, actuele onderwerpen zoals HIV/AIDS en het wegnemen van de voedingsbodem voor terrorisme.

Als eerste concrete activiteit van het Kennisforum kan gewezen worden op de conferentie die op 16 november aanstaande op het ministerie van Buitenlandse Zaken gehouden zal worden over de rol van religieus geïnspireerde organisaties bij conflictpreventie en -oplossing. Tijdens die conferentie zal een in opdracht van Buitenlandse Zaken vervaardigd onderzoeksrapport van het Clingendael-Instituut aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking worden overhandigd en vervolgens door nationale en internationale experts worden besproken. Naar verwachting zal de conferentie naast een aantal punten voor vervolgacties, ook direct toepasbare beleidsconclusies opleveren.

Zoals eerder aan uw Kamer toegezegd, heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking de Adviescommissie Internationale Vraagstukken om advies gevraagd over de verhouding Cultuur, Religie en Ontwikkeling. Het advies is uw Kamer inmiddels toegegaan. De reactie van de Nederlandse regering op het advies zal uw Kamer binnenkort worden toegezonden.

Conclusie

Voor de effectiviteit van het Nederlandse buitenlandse beleid is het noodzakelijk rekening te houden met de rol die religie in het grootste deel van de wereld speelt. Ook dient erkend te worden dat religie voor individuele personen en organisaties een belangrijke inspiratiebron kan zijn. Dit geldt ook voor politici en politieke partijen. In het beleid gaat het echter eerst en vooral om de effectiviteitsvraag: door een duidelijker accent te leggen op de rol van religie in het buitenland sluit het beleid beter aan bij de lokale situatie. Dit laat echter onverlet dat de regering vasthoudt aan het neutraliteitsbeginsel, waarbij de Staat direct, noch indirect mag discrimineren op grond van godsdienst of overtuiging.


-----------------------
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 800 V, nr. 37. Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 25 992, nr. 3.

---- --