KNMG

Rol Zorgautoriteit in Wetsvoorstel Marktordening gezondheidszorg (WMG) onvoldoende uitgewerkt

De KNMG stuurde op woensdag 26 oktober jl. een brief aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor VWS waarin zij haar zorgen uit over het Wetsvoorstel Wet Marktordening gezondheidszorg (WMG). Dit wetsvoorstel schetst hoe aan het nieuwe besturingsconcept van 'gereguleerde marktwerking' voor de gezondheidszorg gestalte wordt gegeven en welke rol de Zorgautoriteit daarin speelt als sectorspecifieke, integrale toezichthouder op de markt van zorginkoop, van zorgverzekering en van zorgverlening.

De KNMG vindt dat het wetsvoorstel onvoldoende specificeert welke rol de Zorgautoriteit in de toekomst gaat spelen. Duidelijk en toetsbaar moet zijn wanneer en met welk doel de Zorgautoriteit de aangereikte veelheid aan instrumenten kan inzetten. Met deze instrumenten kan de Zorgautoriteit oneindig en ongekend veel gegevens (laten) verzamelen, gegevens koppelen, controleren en gebruiken voor het reguleren en transparant maken van de markt. De KNMG voorziet daardoor niet alleen een extra zware administratieve belasting, onnodige bureaucratie en onacceptabele kosten voor de zorgaanbieders; het wetsvoorstel legt echter ook niet vast wat de Zorgautoriteit allemaal met deze gegevens mag doen. De KNMG deelt de zorg van Zorgverzekeraars Nederland dat partijen zo speelbal kunnen worden van de Zorgautoriteit.

Aandacht van de Zorgautoriteit voor de bescherming van de privacy is ook aan de orde bij de te nemen beslissingen over de prestatiebeschrijvingen. De bescherming van de privacy is nadrukkelijk een punt van aandacht bij de Zorgverzekeringswet, maar vraagt nu ook in het kader van de WMG opm specifieke waarborgen. De KNMG heeft met het Ministerie van VWS afgesproken dat vast komt te liggen dat prestatiebeschrijvingen niet in strijd mogen zijn met de Wet bescherming persoonsgegevens. De KNMG vindt dat in het wetsvoorstel WMG de rol van het College Bescherming Persoonsgegevens moet worden gespecificeerd. Het wetsvoorstel is volgens de KNMG veel te vaag. Dit is in lijn met de kritiek van de Raad van State. Het wetsvoorstel maakt op geen enkele wijze duidelijk waarom het toezicht op de zorg op deze manier georganiseerd wordt en hoe het toezicht feitelijk wordt vormgegeven. Het voorstel geeft daarbij onvoldoende antwoord op de vraag hoe het toezicht van de bestaande toezichthouders zich verhoudt tot het toezicht van de Zorgautoriteit. Het is onacceptabel dat de toezichthouders dit onderling moeten oplossen. Alles overwegende is de KNMG van mening dat het wetsvoorstel WMG nog onvoldoende is uitgewerkt ten aanzien van de nieuwe en ongekend ruime instrumenten waarover de Zorgautoriteit kan beschikken.

U leest de volledige brief van de KNMG aan de Vaste Kamercommissie hier.

Laatst gewijzigd: 27-10-2005