Groen!

Groen! roept de regering op om opnieuw te onderhandelen over een sociaal toekomstcontract. |

Brussel, 27 oktober 2005

Vera Dua Vera Dua, voorzitter Groen!

Persdienst Groen! Ron Hermans - woordvoerder Sergeant De Bruynestraat 78-82 | 1070 Anderlecht | tel 02 219 19 19 | fax 02 223 10 90 | gsm 0473 90 30 66

e-mail pers@groen.be | persteksten http://www.groen.be/pers/

Groen! roept de regering op om opnieuw te onderhandelen over een sociaal toekomstcontract.

Aan de vooravond van één van de grootste sociale betogingen van de afgelopen jaren is het duidelijk dat het generatiepact aan diggelen ligt, nog voor het van start is gegaan. Ons land is niet gebaat bij de sociale onrust, die de regering door haar eenzijdige aanpak mee heeft uitgelokt. Het protest bij vele werknemers is reëel, het gebrek aan een sociaal wervend perspectief evenzeer.


1. Het Generatiepact pakt niet! De eerste minister was maar wat fier, toen hij op 11 oktober een tekst aan het parlement kon voorstellen. Om het gebricolleer coherent te laten lijken, werd het geheel een generatiepact genoemd. Een just-in-time-regeerverklaring is evenwel nog geen gedragen sociaal akkoord, laat staan een pact tussen generaties.

Op 18 oktober hebben de vakbonden unaniem dit pact verworpen. De facto is er vandaag geen generatiepact meer: om een contract te tekenen, heb je immers meerdere partijen nodig. De voorbije dagen maakten duidelijk dat de angst, het ongenoegen én het wantrouwen op de werkvloer erg groot is. Er is vandaag een positief signaal nodig aan de werknemers. Blijft de regering doof, dan is de sociale, economische en politieke schade in ons land groot.


2. Generatiepact: de zoveelste mislukking op rij van de paarse regering De mislukking van de regering Verhofstadt heeft verschillende oorzaken:


2.1. De bocht van Verhofstadt: de creatie van een Generatieconflict Twee jaar Verhofstadt II: de 200.000 nieuwe jobs die waren aangekondigd op de werkgelegenheidsconferentie zijn niet gehaald; wel steeg de werkloosheid verder.

Twee jaar Verhofstadt II staat gelijk met twee jaar aankondigen dat het een scharnierjaar wordt voor de sociale zekerheid.

Ondertussen is het debat over de doelmatigheid, betaalbaarheid en toekomst van de sociale zekerheid grotendeels ingeperkt tot een debat over de eindeloopbaan en langer werken met als symbooldossier het brugpensioen. In plaats van een gedragen generatiepact is de regering erin geslaagd om een echt generatieconflict te creëren.

Men kan geen pact tussen de generaties decreteren: een generatiepact moet groeien, bij voorkeur in overleg met alle betrokkenen. Bijna drie jaar ligt de vraag op de tafel, van de eerste werkgelegenheidsconferenties. Sinds drie maanden wisten we dat het eindeloopbaandebat de hoofdmoot zou vormen van de start van het politieke jaar. Maar op amper drie dagen en nachten wilde men onder tijdsdruk een akkoord forceren.

Maandenlange non-onderhandelingen, proefballonnetjes, notas die wel of niet van de regering kwamen, biechtstoelprocedures, tegenstrijdige communicatie en ten slotte de race tegen de klok. De regering heeft voortdurend angst gezaaid in plaats van vertrouwen voor veranderingen gewekt. Daarvoor betaalt ze nu de prijs. De werkwijze van de paarse regering heeft er alleen maar voor gezorgd dat het draagvlak voor de noodzakelijke modernisering van de sociale zekerheid is afgebrokkeld en de vrees voor sociale afbraak toegenomen.


2.2. Paarse regering mist visie over gehele loopbaan De samenleving is op enkele decennia tijd fundamenteel veranderd: van het relatief stabiel kostwinnersmodel (vader gaat uit werken, moeder blijft thuis, 2 à 3 kinderen) naar een model van tweeverdieners (en alleenstaande éénverdieners) waaraan een grote flexibiliteit wordt gevraagd, met een hoge tijdsdruk en dit naast een torenhoge werkloosheid. Dit vereist een andere sociale bescherming dan vroeger. In het zogeheten generatiepact ontbreekt echter een coherente visie op loopbanen en op een betere spreiding van arbeid over de levensloop. De fixatie op het brugpensioen met als bedoeling oudere werknemers langer te doen werken maakt de regering blind voor de hoge werkdruk voor vele werknemers in de drukke leeftijd tussen 25 en 50 jaar en voor het gebrek aan perspectief van vele jongeren. Een debat over de ganse loopbaan moet alle facetten omvatten:
* hoe en wanneer begint de loopbaan (als ze al begint)
* hoe verloopt de loopbaan (welke onderbrekingen, tijdsrechten, met welke sociale bescherming en welke gendereffecten?)
* hoe verloopt het einde van de loopbaan (op welke leeftijd en vooral met welke overgangs- en combinatiemogelijkheden)?
* Wat na de loopbaan (voldoende zekerheid over een voldoende hoog pensioen, met een welvaartsvaste eerste pensioenpijler die naam waardig?)

* En niet in het minst: wat is de kwaliteit van de loopbaan (kwaliteit van arbeid en kwaliteit van leven)

2.3. De paarse regering verhoogt de werkdruk en bemoeilijkt het tijdskrediet. Het gebrek aan visie op de gehele loopbaan en de fixatie op brugpensioen maakt dat de regering de werkdruk nog opvoert: met de gedeeltelijke afbouw van de toegang tot tijdskrediet (na de Vlaamse beperking van de aanmoedigingspremies), met het fiscaal begunstigen van ploegenarbeid en met het versoepelen van het aantal te presteren overuren verhoogt de regering de werkdruk verder. Onder het mom van een veralgemening van het recht op 4/5 tijdskrediet voor 55-plussers bemoeilijkt het generatiepact de toegang tot tijdskrediet voor alle andere groepen. Het meest geldt dit voor voltijds tijdskrediet, waar de liberale en socialistische regeringspartijen de duur op maximum één jaar plafonneren. Het eenzijdige langer-werken-discours van de paarse regering botst met de realiteit van wie werkt: sterk toegenomen productiviteits- en flexibiliteitsdruk bij steeds meer werknemers, die aftellen naar het moment waarop ze minder kunnen werken of vervroegd kunnen uittreden, vaak moegewerkt, soms kapotgewerkt. Het botst op de werkvloer op werkgevers, die oudere werknemers vaak maar wat graag laten afvloeien in plaats van een leeftijdsbewust personeelsbeleid te voeren.

2.4. Deze regering heeft haar geloofwaardigheid verloren. Niet alleen de methode Verhofstadt heeft gefaald, ook het paarse regeringsbeleid:
* de premier moet nu zelf toegeven dat de 200.000 jobs die met veel poeha werden aangekondigd, niet gehaald zijn en niet gehaald zullen worden door deze regering.

* De hernieuwde éénmalige fiscale amnestie hypothekeert de geloofwaardigheid van de paarse regering om inspanningen te vragen aan werknemers in het kader van de modernisering van de sociale zekerheid.

* wanneer mensen zien hoe snel de regering bijstuurt en improviseert met de belasting op sivacs en beveks onder druk van de banken, begrijpen ze niet waarom er geen bijsturing mogelijk zou zijn in het (einde)loopbaandebat.


3. Groen! kiest voor een moderne en sterke sociale zekerheid Het mislukken van het generatiepact heeft de angst bij mensen alleen maar vergroot: angst voor hun oude dag, voor hun pensioen, voor langer moeten werken als ze niet meer kunnen of mogen, angst voor hun job, angst voor hun inkomen, angst voor een volgende reorganisatie of fusie, angst voor een verdere stijging van het werktempo. Alleen een positief project, dat de sociale zekerheid moderniseert en versterkt, biedt een perspectief op sociale rust en een basis voor verdere economische vooruitgang en stelt ook de principes van solidariteit op lange termijn veilig in ons land. Dat vereist dat de sociale zekerheid versterkt en opnieuw verankerd wordt in een nieuw Sociaal Toekomstcontract.

3.1. Groen! wil een moderne sociale zekerheid als garantie op de toekomst Voor de groenen is de sociale zekerheid een cruciaal vangnet, het basismechanisme voor solidariteit tussen alle inwoners én een springplank voor de emancipatie van alle burgers. Het is de basis van het sociale patrimonium van ons land en van onze welvaartsstaat, gegroeid in consensus tussen overheid en sociale partners. In plaats van consensus tekent de paarse regering vandaag voor een politieke impasse die een bedreiging vormt voor de toekomst van die sociale zekerheid.

De sociale zekerheid bestaat vandaag 60 jaar, maar is allesbehalve toe aan een eindeloopbaan. Integendeel, in de huidige maatschappelijke ontwikkelingen is er behoefte aan een herfundering van de financiering en het budgettair evenwicht om een antwoord te hebben op de sociale noden van vandaag en van de volgende decennia. De cruciale functie van solidariteit en van herverdeling van de rijkdom willen we veiligstellen in een veranderende samenleving.

3.2. Groen! wil de sociale zekerheid groen en solidair maken Volgens Groen! gaat het om veel meer dan de eindeloopbaan-discussie alleen. Het gaat ook om het sociaal verzekeren en stimuleren van andere, meer ontspannen loopbanen als voorwaarde om meer mensen aan het werk te krijgen of te houden. Het gaat ook om een duurzame financiering van de sociale zekerheid. En het gaat ook om de groeiende kloof tussen de uitkeringen en de evolutie van lonen en welvaart, die het verzekeringskarakter van de sociale zekerheid en dus het draagvlak van bij de bevolking dreigt aan te tasten.

Daarom wil Groen! de sociale zekerheid vergroenen en meer solidair maken.
* Vergroenen betekent andere loopbanen stimuleren, waarbij mensen arbeid en zorgtaken beter kunnen combineren. In een samenleving met vooral tweeverdieners of alleenstaande éénverdieners en met een toenemende vergrijzing hebben mensen tijd nodig voor zorgtaken. Deelname aan de arbeidsmarkt moet de levenskwaliteit verhogen, en niet verlagen, doordat mensen in een korte periode van hun leven teveel taken moeten combineren.
* Meer solidair betekent dat er een afdoende bescherming is tegen armoede en uitsluiting en betekent ook een meer rechtvaardige en duurzame financiering, met een volwaardige bijdrage van alle inkomens.

Daarom is er nood aan een nieuw Sociaal Toekomstcontract tussen de overheid, de sociale partners en de bevolking. Dit moet de bevolking opnieuw een sociaal perspectief bieden, in plaats van de impasse en meer nog, de onzekerheid te organiseren zoals vandaag.


4. Nood aan modernisering: cruciale veranderingen de voorbije 60 jaar De voorbije 60 jaar hebben er zich cruciale veranderingen in de samenleving voorgedaan. De toenemende levenverwachting is één van de meest in het oog springende vandaag. Ieder jaar stijgt de gemiddelde levensverwachting met zon 3 maanden. Maar ook de geleidelijke overgang van een kostwinnersmodel naar een samenleving van tweeverdieners en alleenstaanden is fundamenteel. Tegelijk kende ook de sociale zekerheid cruciale ontwikkelingen:

4.1. Een universalisering van de toegang tot solidariteit is niet samengegaan met een universalisering van de bijdragen. De voorbije decennia is de toegang tot de solidariteit in het kader van de sociale zekerheid geleidelijk verbreed. De gelijkgestelde jaren voor de opbouw van pensioenrechten zijn toegenomen (periodes waarin mensen niet werken). Nieuwe uitkeringen zijn ontstaan (bv. ouderschapsverlof & tijdskrediet). Tegelijk is het aantal rechthebbenden de afgelopen 30 jaar sterk gestegen: in de werkloosheid tengevolge van de economische crisis en in het pensioenstelsel, tengevolge van de vergrijzing. De effecten van de babyboom en de toenemende levensverwachting vereisen de volgende jaren bijkomende uitgaven. Volgens de studiecommissie voor de vergrijzing zou de verhoging van de uitgaven van de sociale zekerheid 3,6% van het BBP bedragen tussen 2004 en 2030, omwille van de vergrijzing.

Tegelijk stellen we vast dat de universalisering van de bijdragen deze ontwikkeling niet heeft gevolgd. De sociale bijdragen van actieven vandaag moeten de solidariteit met meer niet-actieven financieren. Dit zorgt voor een toenemende druk op iedere bijdragebetaler, maar ook voor een toenemende druk op de uitgaven. Deze druk verklaart ondermeer de groeiende kloof tussen de sociale uitkeringen en de andere inkomens in ons land.

4.2. De stille erosie van de sociale verzekering én van de overheidsfinanciering Ondanks de koppeling van de uitkeringen aan de index verloren de uitkeringen de afgelopen twee decennia terrein tegenover de andere inkomens. Dat blijkt sterk bij de pensioenen, waar de vervangingsratio tegenover het laatste loon de afgelopen twee decennia sterk is gedaald.
* De afgelopen 20 jaar stegen de lonen met gemiddeld 2,9% per jaar; de aanpassing van de pensioenen aan de stijgende levensduurte bedroeg gemiddeld slechts 1,8% per jaar. Vandaag liggen een aantal pensioenminima onder het sociaal levensminimum.
* Ook voor andere uitkeringen, waaronder de werkloosheid en de ziekteverzekering, geldt eenzelfde erosie in reële termen.

Deze erosie zet het verzekeringskarakter van de sociale zekerheid onder sterke druk. Op macroniveau groeit de kloof tussen de lonen en de uitkeringen. Voor individuen vertegenwoordigt een uitkering verhoudingsgewijs een steeds kleiner deel van het vroegere loon. Deze erosie vormt een bedreiging voor het draagvlak van de sociale zekerheid.

Tegelijk staan de inkomsten onder druk, door de opeenvolgende lastenverlagingen op arbeid (zonder dat deze nieuwe arbeidsplaatsen garanderen), maar ook door ontwijkingsstrategieën als schijnzelf­ standigen, maaltijdcheques, groepsverzekeringen. De huidige jaarlijkse bijpassing van tekorten uit BTW-inkomsten vormt geen structurele alternatieve financiering, die nochtans noodzakelijk is.

4.3. Verdoken privatisering door aanvullende verzekeringen. Zowel in het domein van de pensioenen (tweede en derde pijler) als in de gezondheidszorg (hospitalisatieverzekeringen) is er de laatste jaren een boom geweest van de aanvullende verzekeringen. Vaak worden aanvullende verzekeringen gebruikt als een deel van het (aanvullende) loon voor een werknemer. Ze worden fiscaal sterk aangemoedigd. Een groeiende groep van individuele werknemers heeft hier voordeel van; voor anderen versterken ze de dualisering van de gezondheidszorg of de oude dag alleen maar omdat in hun sector of voor hun beroep geen voorzieningen zijn of omdat ze dit zelf niet kunnen financieren..

Tegelijk leidt deze evolutie tot problemen voor het evenwicht binnen de sociale zekerheid en tot grotere ongelijkheid. Aanvullende verzekeringen zijn weinig solidair: slechts een deel van de werknemers is er door gedekt en de bijdragen van individuen verschillen zeer sterk al naargelang de sector en naargelang de positie binnen een bedrijf.

4.4. Overconsumptie van medische prestaties en van medicamenten. De sterkst groeiende sector binnen de sociale zekerheid de afgelopen 20 jaar was ongetwijfeld de gezondheidszorg. Tussen 1980 en 2004 steeg het budget voor gezondheidszorg binnen de sociale zekerheid van 19,2% naar 27,7%. Deze kost is in de eerste plaats te verklaren door de overconsumptie van medische prestaties en geneesmiddelen waardoor de kosten voor het RIZIV opwaarts worden gestuwd.

België is de koploper inzake consumptie van geneesmiddelen en de kosten voor geneesmiddelen stijgen met een jaarritme van 10%!! Met als uitschieters de cholesterolremmers, antidepressiva, antibiotica e.d.


5. Gevolgen voor de sociale zekerheid vandaag en morgen. Deze maatschappelijke veranderingen en evoluties binnen de sociale zekerheid veroorzaken knelpunten voor de sociale zekerheid anno 2005. Zetten we de belangrijkste op een rijtje.

5.1. Onzekere financiering De toenemende sociale noden en een gebrek aan een structurele oplossing voor de financiering plaatst de sociale zekerheid in een moeilijk houdbaar budgettair keurslijf. Het maakt de sociale zekerheid sterk afhankelijk van de jaarlijkse goodwill van de regering. Dit verhindert ook de utbouw van een visie op (middel)lange termijn. De jaarlijkse alternatieve financiering van de sociale zekerheid door een beperkt deel van de BTW-opbrengsten toe te wijzen om tekorten te dekken, is niet bevredigend. Naast de onzekerheid voor de sociale zekerheid stelt zich ook de vraag naar de sociale rechtvaardigheid: deze indirecte belastingen zijn niet gelijk verdeeld naar draagkracht en vermogen.

5.2. Dualisering en toenemend armoederisico Omdat de uitkeringen enkel de index volgen en niet welvaartsvast zijn, groeit de kloof tussen mensen met een uitkering en mensen met een inkomen uit arbeid. Deze dualisering vergroot het armoederisico van mensen met de laagste uitkeringen. Bovendien versterkt ook de groei van de aanvullende verzekeringen de dualisering: niet iedereen heeft toegang. De toegang tot deze privé-verzekeringen hangt immers af van de arbeidssituatie (niet alle sectoren, niet alle bedrijven, niet alle jobs), de inkomenssituatie (en de mogelijkheid om zelf geld opzij te leggen met fiscaal voordeel) en de gezondheidstoestand (niet iedereen kan een hospitalisatieverzekering krijgen).

5.3. De legitimiteit van de sociale zekerheid ligt onder vuur. Het groeiende succes van privé-verzekeringen, samen met de voortdurende onheilsberichten van de regering, tasten het geloof in het goed functioneren en dus de legitimiteit van de sociale zekerheid aan. De afbrokkeling van het verzekeringskarakter draagt hier eveneens toe bij. Het ontbreken van een koppeling aan de welvaart van de inkomensplafonds voor het wettelijk pensioen maakt dat steeds meer loontrekkenden hun pensioen geplafonneerd zien op het maximumbedrag. De kloof tussen dit maximumpensioen en het laatste loon wordt steeds groter. Volgens het Planbureau zouden liefst 63% van de Belgen in deze situatie belanden in 2030. Hierdoor gaat het verzekeringskarakter niet alleen voor de hoge inkomens, maar ook voor alle middengroepen teloor, wat het draagvlak van het stelsel bedreigt.

5.4. Een groeiende sociale kloof draagt bij aan een groeiende politieke kloof. De sluipende verarming van mensen met een uitkering door een gebrek aan welvaartsvastheid van de uitkeringen, maar vooral de groeiende onzekerheid over de betaalbaarheid die de paarse regering én de privé-verzekeraars voortdurend voeden, leiden tot een groeiende onzekerheid bij de bevolking. Koppel daaraan voorstellen voor beperking van toegang tot systemen als brugpensioen en tijdskrediet en je krijgt een grote sociale actiebereidheid, zoals deze dagen blijkt.

De regering Verhofstadt speelt zo niet alleen met het draagvlak van de sociale zekerheid, ze speelt ook met haar democratisch draagvlak. Armoede, werkloosheid, maar vooral onzekerheid en gebrek aan perspectief doen mensen het geloof in de welvaartsstaat en in de democratie verliezen. De (al dan niet) stilzwijgende afbrokkeling van de sociale bescherming draagt de kiem in zich van een verder afhaken van burgers en tot anti-politieke sentimenten.

5.5. Besluit: de uitdaging is ruimer dan het eindeloopbaan en het financieringstekort Dit alles toont aan dat we op een kruising staan.
* Ofwel kiest men voor een geleidelijke degradatie van de sociale bescherming, waarbij de emanciperende doelstellingen verloren gaan en we geleidelijk naar een minimaal verzekeringsstelsel evolueren.
* Ofwel bricoleren we verder, zoals de paarse regering vandaag doet. Op termijn zal dit tot het eerste scenario leiden, met een sociale zekerheid die onvoldoende antwoord en bescherming biedt op nieuwe risicos en geleidelijk afbrokkelt tot een minimale bescherming.
* Ofwel kiest men voor een positief en nieuw sociaal contract, waarbij men investeert in de viervoudige missie van de sociale zekerheid: een stelsel dat mensen verzekert, solidariteit vorm geeft, een instrument is voor de emancipatie van burgers en bijdraagt aan de noodzakelijke sociale cohesie.

Dat laatste vereist ook een keuze voor verdere modernisering van de instrumenten en voor een structurele en duurzame financiering.

Groen! kiest evident voor de derde optie.


6. Groen! wil een duurzaam sociaal toekomstcontract.

6.1. Groen! wil een nieuw sociaal contract. Het wantrouwen regeert het land. Dat wantrouwen vandaag tussen de sociale partners en de paarse regering, en nog meer tussen werknemers en overheid hangt als een zwaard van Damocles boven het overlegmodel en boven de welvaartsstaat. Het sociaal contract uit 1944 moet vandaag worden herbevestigd, geactualiseerd én uitgebreid. Dit moet zich vertalen in een organieke wet die de financiering meer structureel en duurzaam garandeert en die missie herbevestigt en versterkt met de nieuwe noden. De kern van die missie is voor Groen! een stelsel dat mensen verzekert, solidariteit vorm geeft, een instrument is voor de emancipatie van burgers en bijdraagt aan de noodzakelijke sociale cohesie.

Een sterke en solidaire sociale zekerheid veronderstelt een voldoende sterk collectief en publiek stelsel om de solidariteit en de sociale zekerheid voor iedere burger te garanderen. Privé-verzekeringen kunnen aanvullend de situatie van de aangeslotenen verbeteren, maar ze kunnen nooit een economisch en sociaal efficiënt alternatief bieden voor een collectieve dekking van de risicos van de gehele bevolking.

6.2. Groen! wil een sterke en duurzame financiering van de sociale zekerheid. Een meer structurele, duurzame en rechtvaardige financiering van de sociale zekerheid is noodzakelijk, waarbij alle inkomens bijdragen aan de solidariteit van de sociale zekerheid.

Er is nood aan een hernieuwd financieel evenwicht. Dit vereist
* een bijdrage van alle inkomens, ook deze uit vermogen
* een verhoging van de bijdrage van de overheid.

Dat kan door:
* de invoering van een vorm van Evenwichtige Sociale Bijdrage in een (voor werknemers) budgettair neutraal kader. Dit schept ruimte voor een vermindering van de lasten op arbeid, vooral voor de laagste inkomens, te compenseren door inkomens uit beleggingen en onroerende vermogens.

* De overheidsinbreng koppelen aan de ontwikkeling van de economische groei en van de levensduurte.

* De volledige opbrengst van de Europese spaarrichtlijn toewijzen aan de sociale zekerheid.

De voorstellen van de paarse regering om een beperkt deel van de inkomsten uit roerende voorheffing en een deel van de accijnzen op tabak te gebruiken voor de financiering van de sociale zekerheid, is een stapje in de goede richting, maar het is een te kleine en te beperkte stap naar alternatieve financiering en wordt trouwens al onmiddellijk op de helling gezet .

Daardoor zal jaar na jaar een onzekere mede- financiering uit BTW-inkomsten noodzakelijk blijven en is een perspectief op een financieel evenwicht op lange termijn onvoldoende gegarandeerd.

6.3. Groen! wil meer mensen aan het werk Ook voor de meer dan 600.000 werklozen bieden de huidige voorstellen onvoldoende perspectief. Natuurlijk worden vele ouderen die de arbeidsmarkt verlaten niet vervangen. Maar wanneer ze langer blijven werken, of wanneer bij herstructureringen de oudere werknemers verplicht op de arbeidsmarkt gehouden worden, komt er zeker geen extra ruimte voor jongere werklozen. De te eenzijdige keuze voor langer werken biedt voor honderdduizenden nog steeds geen perspectief op werk.

De beste herfinanciering van de sociale zekerheid blijft meer mensen die kunnen werken. Dat kan leiden tot een daling van de werkloosheid en een stijging van de werkgelegenheidsgraad. Ondertussen heeft ons land, mede door de economische en sociale onzekerheid, één van de hoogste spaarquotes. Groen! wil maatregelen om het spaargeld te mobiliseren voor de noodzakelijke investeringen in een duurzame economie die arbeidsplaatsen creëert. Investeringen, zowel publieke als privé-investeringen, in energiebesparing, duurzame mobiliteit, nieuwe groene technologieën en productie van duurzame energie zijn uitermate dringend. De ecologie is mee de toekomst van de economie.

6.4. Groen! wil jongeren méér perspectief geven Ruim 140.000 jongeren zoeken vast werk. Zij worden vandaag vergoed op basis van hun studies en ontvangen een zeer lage wachtuitkering. Sommigen hebben nog nooit gewerkt, anderen hoppen van de ene interimjob naar de andere. Zeker laaggeschoolde en/of allochtone jongeren missen het perspectief op een duurzame loopbaan. Velen voelen zich aan de kant geschoven en keren zich niet alleen af van de arbeidsmarkt, maar ook van de samenleving. Zij begrijpen helemaal niet dat de paarse regering ouderen langer aan het werk wil houden, terwijl er voor hen geen werk is. Ook al worden ouderen niet systematisch vervangen door jongere werklozen, het feit blijft dat het zogenaamde generatiepact bij deze jongeren als een nieuwe uitsluiting overkomt. Er is een drastische versterking nodig van het luik maatregelen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Deze slapende kapitalen niet activeren, is niet alleen economisch een gemiste kans. De paarse regering creëert hiermee een sociale tijdbom in vele steden.

6.5. Groen! wil meer ontspannen loopbanen. Meer mensen aan het werk krijgen kan niet enkel door investeringen in duurzame economie aan te moedigen, maar ook door mensen hun loopbaan anders en beter te laten spreiden over hun levensloop. Meer mensen de kans geven om anders en minder te werken is een heel ander perspectief dan wie al werkt, langer en meer laten werken. De voorliggende regeringsvoorstellen bieden onvoldoende perspectief voor een andere spreiding van arbeid over de levensloop. Deze paarse regering heeft geen visie op andere loopbanen.

De fixatie om ouderen langer aan het werk te houden maakt deze regering van liberalen en socialisten blind voor de te hoge werkdruk voor velen in de drukke leeftijd tussen 25 en 50 jaar. In september 2005 nog toonde de enquête van de Universiteit Antwerpen aan dat bij alle sociale categorieën in Vlaanderen de gewenste arbeidstijd per week korter is dan wat men effectief moet werken. Ook onderzoek naar de kwaliteit van de arbeid, de zogenaamde werkbaarheid en naar stress van de Stichting Technologie Vlaanderen, in opdracht van de SERV, wijst op hoge werkdruk en werkstress. Bijna de helft van de Vlaamse werknemers anno 2004 ervaart meerdere knelpunten die wegen op de werkbaarheid van haar of zijn job. Bijna 3 op 10 klagen over psychische vermoeidheid. Voor bijna 1 op 5 is het welbevinden op het werk problematisch. Het voorliggende Generatiepact biedt niet de minste oplossing voor deze problematiek.

Alleen wanneer mensen meer mogelijkheden krijgen om in cruciale levensfasen hun arbeidstijd te verminderen, kan de bereidheid én de mogelijkheid van mensen om vrijwillig langer te blijven werken toenemen. Kortom: wie, zoals de paarse regering, de vraag naar meer levenskwaliteit doorheen de loopbaan niet koppelt aan het eindeloopbaandebat, biedt geen hoopvol perspectief aan wie vandaag (over)werkt.

Daarom zijn de voorstellen van de paarse regering ten aanzien van een beperking van tijdskrediet onaanvaardbaar. Door het beperken van het recht op tijdskrediet voor mensen in hun drukste leeftijd verhoogt deze paarse regering de werkdruk verder ten koste van levenskwaliteit. In plaats van een visie op de gehele loopbaan focust de regering Verhofstadt zich vooral op 55-plussers. Ondertussen branden vele jonge vaders en moeders zich op door een teveel aan werk en worden hun mogelijkheden om beter te kunnen combineren over de levensloop beperkt. De regering van liberalen en socialisten getuigt hier uitdrukkelijk van een doorgeslagen activeringsdenken. Maar dit staat wel haaks op een gezinsbeleid en op een duurzaam arbeidsmarktbeleid. Voor Groen! is de omvorming en uitbouw van de huidige tijds- en zorgkredieten tot een volwaardige tijdsverzekering één van de cruciale moderniseringen van de sociale zekerheid.

Zon tijdsverzekering bundelt, versterkt en uniformiseert de bestaande tijdskredieten. Het biedt werkenden de mogelijkheid om hun arbeidsduur te verminderen, of eventueel tijdelijk hun arbeid te onderbreken, op voor hen te drukke of cruciale levensfasen. De mogelijkheden van mensen versterken om hun arbeid anders te spreiden tijdens de loopbaan vormt zo een hefboom om de bereidwilligheid van werknemers te vergroten om minder snel uit te treden aan het einde van de loopbaan. De tijdsverzekering stimuleert ook vrijwillige arbeidsherverdeling. Groen! wil ook ruimte voor de sociale partners om per sector een vervangingsnorm af te spreken om meer mensen de mogelijkheid te geven tijdsrechten tijdens hun loopbaan op te nemen, zonder dat de werkdruk op de collegas ontoelaatbaar vergroot.

6.6. Groen! wil een betere bescherming tegen armoede. Een generatiepact moet niet enkel de solidariteit tussen generaties versterken, maar ook de solidariteit binnen generaties. Het gebrek aan welvaartsvastheid maakt dat de uitkeringen steeds verder achterop raken ten opzichte van de inkomens uit arbeid. De facto krimpt de sociale zekerheid zo in de richting van een minimale bescherming. Wil de sociale zekerheid een universeel verzekeringsstelsel blijven, en wil men de dualisering tussen de (laagste) uitkeringstrekkers en de mensen met inkomens uit arbeid stoppen, dan is een dringende ingreep noodzakelijk. Dat vereist
* het welvaartsvast maken van de uitkeringen
* het verhogen van de laagste uitkeringen

De regeringsvoorstellen voor een verhoging van een aantal uitkeringen zijn een te beperkte ingreep. Grotendeels warmen ze de nog niet volledig uitgevoerde beloften van de superministerraad van Oostende nog maar eens op! Opnieuw schuift de paarse regering de beloofde verhogingen ver voor zich uit. Mensen met een leefloon wachten nog steeds op het laatste deel van de verhoging met 10% die al in 2001 werd beslist. Bovendien, wanneer men geen structurele welvaartsvastheid inbouwt, blijft het steeds opnieuw een achterna hollen van uitkeringstrekkers tegenover de reële welvaartsontwikkeling. Het vooruitschuiven van de welvaartsvastheid tot een volgende legislatuur maakt duidelijk dat de paarse regering de dringendheid van de geleidelijke erosie van de hoogte van de uitkeringen nog steeds onvoldoende onderkent.


7. Besluit: Groen! roept Verhofstadt en Vanden Bossche op tot nieuwe onderhandelingen over een hoopvol en sociaal Toekomstcontract. Een generatiepact?

Vandaag voelen alle generaties zich gepakt:
* Jongeren, omdat zeker voor laaggeschoolden en allochtonen perspectieven op (het begin van) een loopbaan ontbreken
* Werkenden, omdat de werkdruk verder verhoogt (door stimuleren van ploegenarbeid, optrekken van het maximum aantal overuren, bemoeilijken toegang tot tijdskrediet) én tegelijk hun eindeloopbaan verlengd wordt (met nog verregaander gevolgen voor vrouwen met onvolledige loopbanen in vergelijking met mannen)
* Gepensioneerden, omdat de aangekondigde welvaartsvastheid nog eens wordt verschoven met (minimaal) twee jaar

Een generatiepact die naam waardig moet gedragen zijn door de sociale partners en hun achterban. Zoniet bouwt men op los zand of hypothekeert men de kern van het sociale overlegmodel. Een generatiepact die naam waardig veronderstelt niet alleen solidariteit tussen generaties, maar ook binnen generaties. Het betekent niet enkel solidariteit tussen leeftijdscohorten, maar ook tussen verschillende inkomensgroepen, waarbij er een sterkere responsabilisering is van inkomens uit vermogen.

Wat vandaag voor ligt, is teveel een bricolage van kleinere maatregelen, zonder een globaal 21^ste eeuws kader, zonder een wervend sociaal perspectief voor de bevolking. Het gebrek aan politieke slagkracht van en eensgezindheid in deze paarse regering maakt dat de kans op een nieuw sociaal contract op dramatische wijze wordt gemist. Dit hypothekeert een duurzame versterking van de sociale zekerheid meer dan de vergrijzing. Groen! roept de regering Verhofstadt Vanden Bossche dan ook op om de angst en onzekerheid van vele werknemers én in alle generaties niet hautain van tafel te vegen. Om het draagvlak voor de noodzakelijke modernisering én versterking van de sociale zekerheid niet nog verder te verkwanselen. Om geen verdere polarisatie met stakingen en acties na te streven door het zogenaamde pact éénzijdig door te drukken.

Groen! roept de regering daarom op om opnieuw rond de onderhandelingstafel te gaan zitten - mét een uitgebreide agenda - en om mét de sociale partners te komen tot een écht generatiepact, gebaseerd op een écht akkoord tussen de sociale partners, over het geheel van de loopbaan, met een perspectief voor alle generaties