Antwoord op kamervragen over overeenkomsten inrichting landelijk gebied
Subject was: MinLNV :: Tonen kamercorrespondentie

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: DP. 2005/1030
datum: 27-10-2005
onderwerp: Antwoorden Feitelijke vragen overeenkomsten inrichting landelijk gebied.

Bijlagen:

Geachte Voorzitter,

Hierbij zend ik u mede namens mijn ambtgenoten van VROM en V&W de antwoorden op de vragen van de Vaste Commissie van LNV over overeenkomsten inrichting landelijk gebied (29 576, nr. 15).

Vraag 1
Wanneer wordt het wetsvoorstel Wet inrichting landelijk gebied (WILG) naar de Tweede Kamer gestuurd?

Antwoord
In oktober wordt het wetsvoorstel voor de Wet inrichting landelijk gebied behandeld in de Ministerraad; vervolgens is adviesaanvraag bij de Raad van State voorzien. Na ommekomst van het advies van de Raad zal ik zo spoedig mogelijke aanhangigmaking van het wetsvoorstel bevorderen. Gelet op de hiervoor weergegeven stand van zaken ga ik ervan uit dat het wetsvoorstel de Kamer aanvang 2006 zal bereiken.

Vraag 2
Kunt u exact inzicht geven in de prestatieafspraken, vastgelegd in de tweejarige overeenkomsten Inrichting Landelijk Gebied 2005-2006?

Antwoord
Ja. De aard van de prestatieafspraken heb ik toegelicht in de vragen 4, 5 en 6. Voor de exacte prestatieafspraken verwijs ik u naar de afzonderlijke uitvoeringscontracten, die te vinden zijn op de website www.gebiedsgerichtbeleid.nl.

Vraag 3
Hoe wordt versterking van de economie op het platteland in de prestatieafspraken vastgelegd?
Zou daarvoor het criterium 'aantal nieuwe banen' kunnen worden geïntroduceerd?

Antwoord
Versterking van de economie op het platteland is geen operationeel doel in de uitvoeringscontracten over de inrichting van het landelijk gebied. Hierover is derhalve niets vastgelegd in de prestatieafspraken.

Vraag 4
Wat is de relatie tussen de rijksdoelen en de provinciale prestatie?

Antwoord
In de uitvoeringscontracten zijn per rijksdoel middelen beschikbaar gesteld door het Rijk. De provinciale prestatie houdt in dat de provincies zorgen voor de programmering en uitvoering van de rijksdoelen. Voor een aantal doelen zorgen de provincies tevens voor aanvullende financiering.

Vraag 5
Over welke rijksdoelen zijn prestatieafspraken vastgelegd tussen het Rijk en de afzonderlijke provincies?

Antwoord
De prestatieafspraken hebben betrekking op het realiseren van de operationele rijksdoelen en verbijzonderingen hiervan, zoals genoemd in het (rijks)Meerjarenprogramma Agenda Vitaal Platteland (AVP) en de Nota Ruimte. Dit zijn de volgende doelen en verbijzonderingen:
EHS:
* EHS-nieuwe natuur
* EHS-robuuste verbindingen
* EHS-natte natuur (Zuidhollandse Delta)
* EHS-natte natuur (Noord-Nederland)
* Soortenbescherming
* EHS-Natuurbeschermingswetgebieden
Milieu:
* milieucondities EHS/VHR/NB-wet en terugdringing verstoring
* bodemkwaliteit
* bodemsanering rijksgronden
Nationaal Landschap
Recreatie om de Stad, w.o. uitvoering Rijksbufferzonebeleid
Landelijk Routenetwerken:
* wandelpaden
* fietsroutes
* vaarroutes
Grondgebonden landbouw
Duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen Reconstructie zandgebieden:
* EHS-flankerend beleid (binnen reconstructie)
* EHS-flankerend beleid (buiten reconstructie)
* water
* duurzame landbouw
* overige MJP-doelen

Tevens zijn afspraken gemaakt over de uitfinanciering van lopende verplichtingen. Dit heeft vooral betrekking op de versnelde afronding van klassieke landinrichting en de uitvoering van de Stimuleringsregeling Gebiedsgericht Beleid.

Vraag 6
Welk type prestaties zijn er vastgelegd in de prestatieafspraken tussen het Rijk en de afzonderlijke provincies?

Antwoord
Dit betreft zowel kwantitatieve als procesafspraken. De typen prestaties die zijn vastgelegd in de afspraken tussen Rijk en provincies zijn,
voor EHS:
* het verwerven en inrichten van aantallen hectares EHS's
* het uitvoeren van soortenbeschermingsplannen
* de uitvoering van de vergunningverlening op grond van de Natuurbeschermingswet
voor Milieu:
* de concretisering van milieuopgave volgens een aantal stappen en voor een aantal milieuparameters (o.a. ammoniak, verdroging, stikstof, bestrijdingsmiddelen en verstoring), voor de periode 2007-2013
* de uitvoering van concrete milieuprojecten
* het opstellen van een landsdekkend beeld van de bodemkwaliteit
voor Nationaal Landschap:
* de concrete begrenzing van de Nationale Landschappen
* het vastleggen van ambities in uitvoeringsprogramma's per Nationaal Landschap, waaronder toegankelijkheid, recreatief medegebruik en cultuurhistorische zaken
* het uitvoeren van concrete maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van het Nationaal Landschap
voor Recreatie om de Stad:
* het verwerven en inrichten van aantallen hectares Recreatie om de stad
* het verwerven i.h.k.v. Rijksbufferzonebeleid
voor Landelijke Routenetwerken:
* het aanleggen, dan wel knelpuntvrij maken van aantallen kilometers wandel, - fiets en vaarroutes
voor grondgebonden landbouw:
* het realiseren van aantallen hectares landbouwgrond door kavelruil
voor duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen:
* het uitvoeren van pilots
voor reconstructie zandgebieden, onder andere:
* de ontsnippering van robuuste verbindingen
* verdrogingsbestrijding in (de randzones van) de EHS
* beperking van de ammoniakemissie

Vraag 7
Waarom zijn de afspraken met provincies pas halverwege 2005 gemaakt, op een kwart van de vastgelegde periode?

Antwoord
De belangrijkste oorzaken van de vertraagde ondertekening van de uitvoeringscontracten zijn,
* het pas laat beschikbaar komen van het totale overzicht van de beschikbare rijksbudgetten (verplichtingenruimte en kas) per rijksdoel,
* de nieuwe werkwijze van sturen op doelen,
* de invoering van de tweejarigheid van het contract en,
* de voorbereiding op het ILG.

Vraag 8
Hoe worden de verschillende prestaties gemeten?

Antwoord
De provincies verstrekken het Rijk jaarlijks een rapportage over de voortgang van de geleverde prestaties en de uitputting van de daarvoor bestemde rijksbudgetten. Begin 2007 verstrekken de provincies het Rijk tevens een verantwoording over de periode 2005 - 2006. De verantwoording omvat de voortgangsrapportage over 2005 en 2006 alsmede een toelichting per operationeel doel. Over de wijze van rapporteren en verantwoorden worden nadere afspraken gemaakt tussen Rijk en provincies.

Vraag 9
Welk instrumentarium, naast financiële middelen, krijgen de provincies om rijksdoelen te realiseren?

Antwoord
Gedurende de uitvoeringsperiode kunnen de provincies de beschikbaar gestelde middelen besteden via het daartoe geëigende bestaande wettelijke instrumentarium. Belangrijk zijn in dit verband het instrument landinrichting en de Stimuleringsregeling Gebiedsgericht Beleid en Reconstructie zandgebieden. Daarnaast draagt wet- en regelgeving, onder meer op vlak van milieu, bij aan het realiseren van de rijksdoelen.
De Dienst Landelijk Gebied is beschikbaar voor het uitvoeren van de overeengekomen prestaties, en stelt ondersteunende instrumenten als kennisondersteuning ter beschikking.

Vraag 10
Welke begrotingsartikelen worden gebruikt om de 550 en 170 miljoen euro te bekostigen? Komen de doelen van deze nationale begrotingsartikelen nu één op één overeen met de doelen die met de provincies zijn afgesproken? Zo neen, waarin zit het verschil?

Antwoord
Dit betreft de volgende begrotingsartikelen in de begroting voor 2005,
voor LNV:
1.11 Gebiedenbeleid
1.12 Reconstructie
1.13 Landelijk natuurlijk
1.14 Stedelijke omgeving
1.15 Recreatie in het landelijk gebied
2.11 Verwerving droge EHS
2.12 Verwerving natte EHS
2.13 Inrichting droge EHS
2.14 Inrichting natte EHS
4.12 Herstructurering melkveehouderij
voor VROM:
6.2 Cultuurhistorie
7. Bodemsanering
8. Bufferzones
10. Vitaal Platteland
voor V&W:
IF0202 Waterbeheren en Vaarwegen

De doelen van de begrotingsartikelen komen globaal overeen met de doelen in de afspraken met de provincies. In 2006 wordt uitgegaan van een nieuwe begrotingsindeling die goed aansluit op de indeling van het MJP en de doelen in het uitvoeringscontract.
De relevante begrotingsartikelen voor LNV, VROM en V&W zijn in dit verband:
LNV:
22 Agrarische ruimte
23 Natuur
24 Landschap en recreatie
27 Reconstructie

VROM:
5 Gebiedsontwikkeling en realisatie Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur
6 Verbeteren van de milieukwaliteit van water en bodem

V&W:

IF 11 Hoofdwatersystemen,
11.01 Watermanagement

Vraag 11
Ligt het accent niet langer op 'hoe' maar op 'of' de rijksdoelen worden gerealiseerd?
Zo ja, hoe gaat het Rijk dit bepalen?

Antwoord
Ja. De vraag of de rijksdoelen worden gerealiseerd conform de afspraken in het uitvoeringscontract (de output), dient primair te worden beantwoord door de provincies door middel van de voortgangsrapportages en de eindverantwoording.
Tijdens de uitvoeringsperiode is voorzien in een voortgangsoverleg tussen Rijk en provincies, waar de ontwikkelingen en eventuele knelpunten in de uitvoering kunnen worden besproken. Zo heeft een eerste voortgangsoverleg over de uitputting van budgetten plaatsgevonden aan de hand van de voorbereiding van de Najaarnota.
Daarnaast zal de daadwerkelijke realisering van de doelen van het rijksbeleid (outcome) worden gevolgd volgens een op te zetten monitoringsysteem van effectindicatoren.

Vraag 12
Welke condities schept het Rijk opdat anderen de 'hoe'-vraag goed kunnen invullen?

Antwoord
Het Rijk heeft de operationele rijksdoelen en de daarbij horende randvoorwaarden en kwaliteitseisen omschreven in het MJP en de Nota Ruimte. In de uitvoeringscontracten hebben de provincies op zich genomen de rijksdoelen te realiseren conform deze randvoorwaarden en kwaliteitseisen.
Voor de concrete uitvoering heeft het Rijk financiële middelen en capaciteit van uitvoerende diensten beschikbaar gesteld en is er voorzien in adequate wettelijke instrumenten en regelingen.

Vraag 13
Op welke wijze zal het Rijk verantwoording afleggen over de vraag of de rijksdoelen behaald zijn?

Antwoord
De verantwoording van het Rijk over de vraag of de rijksdoelen behaald zijn, zal plaatsvinden via de gebruikelijke methodiek van het jaarverslag.

Vraag 14
Wat zijn de gevolgen voor de hoeveelheid fte's bij de regionale directies van de nieuwe ILG (Investeringsbudget landelijk gebied)-werkwijze, die gepaard gaat met minder bemoeienis over de wijze waarop rijksdoelen worden gerealiseerd?

Antwoord
De gevolgen van het nieuwe sturingsmodel Investeringsbudget Landelijk Gebied hebben betrekking op de totale rijksinzet voor het gebiedsgericht beleid. Deze inzet neemt begin 2007 af na ondertekening van de ILG Convenanten 2007-2013, aangezien de provincies dan de regie voeren over de uitvoering van het gebiedsgerichte beleid. Hiermee is in de organisatieverandering binnen LNV medio 2005 al rekening gehouden.
In de ILG-periode treedt namens het Rijk het Rijkscoördinatie Team (RCT) op als gesprekspartner naar de provincies. De directie Regionale Zaken is trekker van het RCT, verzorgt de afstemming tussen Rijk en provincie en levert de medewerkers van de frontoffice van het RCT. Het zwaartepunt voor het Rijk komt daarmee te liggen bij de beleidsdirectie Regionale Zaken.

Vraag 15
Zijn met de afspraken alle knelpunten opgelost met betrekking tot de afronding van de klassieke landinrichtingsprojecten en de noodzaak tot het komen tot meer kavelruilprojecten ?

Antwoord
Met de gemaakte afspraken tussen Rijk en provincies is het kader helder waarbinnen de afronding van het programma van klassieke projecten zal plaatsvinden. Met betrekking tot de financiering vindt nog nader overleg plaats over de invulling van EUR 30 mln (de zgn. 'slimme dingen').

Ik heb in een bestuurlijke werkconferentie in januari jl. met provincies afspraken gemaakt over een nieuwe impuls in structuurverbeteringsmaatregelen voor de landbouw (met name herverkaveling). Uit de Koopmansmiddelen heb ik EUR 20 miljoen gereserveerd voor kavelruil. Door koppeling van deze middelen aan een zelfde bedrag vanuit de provincies ontstaat een bedrag van EUR 40 miljoen. Gezamenlijk zullen wij ons inspannen om het totaal als onderdeel van het Plattelands Ontwikkelingsprogramma voor EU-cofinanciering voorgedragen te krijgen.

Vraag 16
Is er voldoende duidelijkheid over de prestatieafspraken die er zijn tussen het Rijk en de afzonderlijke provincies over de realisatie van de rijksdoelen?

Antwoord
Ja. Bij het opstellen van de contracten is veel moeite gedaan om de prestatieafspraken zo concreet en helder mogelijk te verwoorden. Ik ga er dan ook vanuit dat bij ondertekening van de contracten de prestatieafspraken voor beide partijen voldoende duidelijk zijn. Niettemin zal er altijd enige ruimte blijven voor interpretatieverschillen, zeker waar beleidsvelden nog sterk in ontwikkeling zijn.

Vraag 17
Wat is de verhouding tussen de financiële middelen van het Rijk, de provincies, de Europese Unie en derden?

Antwoord
De verhouding kan per doel en per provincie variëren. Zo is de verhouding in financiering van de EHS vastgelegd in het LNV-IPO-convenant uit 1997. Het Rijk financiert de verwerving van Recreatie om de stad voor 100%. Voor de overige doelen kan globaal worden uitgegaan van een 50%-50% verdeling tussen het Rijk en de overige financieringsbronnen (provincies, EU en derden).

Vraag 18
Is er voldoende know-how bij de provincies aanwezig om uitvoering te geven aan overeenkomsten om de rijksdoelen te bereiken?

Antwoord
Ja. De provincies beschikken over voldoende kennis van het sectorbeleid en het gebiedenbeleid om uitvoering te kunnen geven aan de overeenkomsten om de rijksdoelen te bereiken. Het verleden heeft dit aangetoond. De expliciete sturing van het Rijk op rijksdoelen brengt echter ook vernieuwingen met zich mee, zoals de systematiek van vooraf bepaalde normkosten en rijksbijdragen per rijksdoel, die implementatie behoeven en die de provincies zich nog eigen moeten maken. Hiervoor worden de provincies waarnodig ondersteund.

Vraag 19
Hoe gaat u zorgen dat er bestuurlijke daadkracht en planologische bescherming aanwezig is, aangezien de Natuurbalans 2005 het gebrek daaraan de grootste belemmering noemt voor het realiseren van de rijksdoelen?

Antwoord
Ik onderschrijf de behoefte aan bestuurlijke daadkracht, gelet op de achterstand in de uitvoering van sommige onderdelen van het gebiedsgericht beleid. Op de werkconferentie 'ILG In Zicht' (zie ook vraag 23) heb ik hier nadrukkelijk voor gepleit bij de provinciale bestuurders. De bestuurders zullen dit signaal oppakken. Indien dat nodig is, zal ik vervolggesprekken voeren met de bestuurders van afzonderlijke provincies.
Ten aanzien van de planologische bescherming ga ik er vooralsnog vanuit dat het huidige instrumentarium voldoende houvast biedt, mits het goed wordt toegepast.

Vraag 20
Kunt u aangeven wat het aangaan van nieuwe verplichtingen voor de realisatie van nieuw beleid precies inhoudt? Welke provincies komen hiervoor in aanmerking? Komen alle provincies in aanmerking voor het ILG?

Antwoord
Het aangaan van verplichtingen voor de realisatie van nieuw beleid in de jaren 2005-2006 houdt in dat de Dienst Landelijk Gebied (of een andere daartoe gerechtigde instantie) op basis van een daartoe ingediend subsidieverzoek van de provincie namens de minister van LNV een beschikking verleent aan de provincie voor het mogen besteden van rijksmiddelen voor het desbetreffende uitvoeringsproject. Deze systematiek van financiering zal onder vigeur van de Wet Inrichting Landelijk Gebied ingrijpend wijzigen en worden vereenvoudigd.

Dit kan bijvoorbeeld voor een inrichtingsproject inhouden dat op grond van deze nieuwe verplichting meerdere jaren achtereen kasbetalingen zullen volgen voor de uitvoering van de concrete inrichtingsmaatregelen.
Alle provincies komen in aanmerking voor nieuwe verplichtingen in de jaren 2005 en 2006 en ook vanaf 2007 voor het ILG.

Vraag 21
Is het ILG een vervolg op het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP), met de daarbij behorende middelen? Wat is de positie in het ILG voor de provincies die niet daadwerkelijk veel middelen uit het POP ontvingen, bijvoorbeeld Flevoland, maar die wel een behoorlijke slag te maken hebben in het landelijk gebied?

Antwoord
Het ILG is geen vervolg op het Plattelandsontwikkelingsprogramma. Het ILG is een systeem om tussen Rijk en provincies afspraken te maken over de uitvoering van het beleid uit de Agenda Vitaal Platteland, de Nota Ruimte en het NMP door de provincies. In het ILG gaat het primair om afspraken over te realiseren doelen waarbij een rijksbijdrage beschikbaar gesteld wordt. Realisatie van rijksbeleid bepaalt dan hoeveel middelen een provincie zal ontvangen. In dezelfde ILG-overeenkomst kunnen afspraken over de uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma opgenomen worden, waarmee de rijksgelden aan de EU-gelden gekoppeld kunnen worden.

Vraag 22
Waarom wordt er niet al begin 2006 een evaluatie gehouden over de mogelijkheden en onmogelijkheden van het realiseren van rijksdoelen door andere overheden, in dit geval de provincies, zodat op basis van het geleerde de verdere invulling van het maken van dergelijke prestatieafspraken, indien nodig, verbeterd kan worden?

Antwoord
Het uitvoeringscontract 2005-2006 is een overgangscontract naar het meerjarige ILG-contract. De ervaringen met dit contract zullen worden benut voor de volgende contractperiode. Er is echter niet voorzien in een expliciete evaluatie begin 2006. Wel is recent de vorming van het uitvoeringscontract 2005-2006 geëvalueerd (zie ook vraag 23). Deze ervaring wordt gebruikt bij de opstelling van het MJP2, waarin het rijkskader voor het ILG-contract 2007-2013 wordt vastgelegd, en zal worden benut bij het opstellen van het ILG-contract zelf.

Over de mogelijkheden en onmogelijkheden van het realiseren van rijksdoelen door andere overheden is in het verleden geadviseerd door bureau Boer & Croon, hetgeen geleid heeft tot de ontwikkeling van het ILG. Ook de Raad voor het Landelijk Gebied heeft mij geadviseerd over de vraag welke sturingsarrangementen met welke (NGO)partijen en vertegenwoordigers nodig zijn om enerzijds (rijks)doelen in een gebied te realiseren en anderzijds zo goed mogelijk rekening te houden met belangen en wensen in het betreffende gebied. Ik heb u hierover geïnformeerd per brief van 12 april jl.

Vraag 23
Hoe worden leerervaringen ingezet om de ILG-werkwijze te verbeteren en de randvoorwaarden voor succes de optimaliseren.

Antwoord
Leerervaringen zijn in kaart gebracht met de evaluatie van de overeenkomsten inrichting landelijk gebied 2005/2006 (nog niet afgerond), de evaluatie van de Subsidieregeling Gebiedsgericht beleid en een procesevaluatie van de goedkeuring van het reconstructieplan en het afsluiten van de bestuursovereenkomst reconstructie in Limburg.

De leerervaringen uit de drie 'voorlopers' zijn ingebracht op een werkconferentie 'ILG in zicht' op 14 september jl. tussen een honderdtal ambtenaren en bestuurders van Rijk, provincies en andere overheden. Doel van de werkconferentie was om een extra impuls te geven aan de samenwerking tussen Rijk en provincies voor een succesvol ILG.

De leerervaringen zijn terug te vinden op de volgende websites:

Resultaten Quick scan Uitvoeringscontracten 2005/6:
http://www.ilg.nu/downloads/Samenvatting_evaluatie_UC_17-6.pdf

Evaluatie Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid:
http://www.researchvoorbeleid.nl/ReportCenter/PDF/B3028/B3028eindrapdef.pdf
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel

Procesevaluatie goedkeuring reconstructieplan en afsluiten bestuursovereenkomst reconstructie in Limburg:
http://www.alterra.wur.nl/webdocs/Internet/Corporate/Nieuwspagina/AndereOverheid.pdf

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman