MINBZK: Speech minister Pechtold bij Nacht van de Geschiedenis

Ministerie bzk

http://www.minbzk.nl

Speech minister Pechtold bij opening Nacht van de Geschiedenis

29 oktober 2005

Ik ben zeer vereerd, dames en heren, dat ik vandaag de Nacht van de Geschiedenis mag openen. De tijd stilzetten, dat doe ik straks met genoegen. Waarom? Omdat het tijd is voor geschiedenis. Om klaar te zijn voor de toekomst.

De tijd stilzetten geeft gelegenheid tot reflectie. Reflectie op wie we zijn. Waar we vandaan komen. Wat onze eigenschappen zijn. We moeten ons realiseren dat het besef van onze geschiedenis van essentieel belang is voor de toekomst. Wie zijn geschiedenis niet kent of vergeet, ontkent zijn identiteit.

Dames en heren, als ik zeg: tolerantie... Een open samenleving... Een open houding naar buren, buurlanden en verre buren. Wat zegt u dan? Daar herken ik me in? Dat past helemaal in het hedendaags tijdsbeeld?
Het is niet wat ik signaleer. Ik signaleer veel meer een houding waarin angst voor het onbekende domineert, geslotenheid, het in zichzelf gekeerde, een openheid die onder druk staat.

Past dit bij ons, bij onze Lage Landen? Ik meen van niet.

Loop een museum binnen. Kijk naar schilderijen en de kunst. Eén en al internationale beïnvloeding. Door ontdekkingsreizen, oorlogen, godsdienst en koopmansgeest. Onze geschiedenis (Een open sfeer), overigens ook met zwarte bladzijden. Loop het museum uit en koop de nieuwste Dikke van Dale. Kijk naar de laatste nieuwe woorden. Verwonder je over de velen woorden van buitenlandse komaf. Koop een bos Hollandse bloemen. Tulpen zegt u? Van origine Turks!
Denk aan uw eigen achternaam. Wedden dat deze veelal een buitenlandse oorsprong heeft. Frans Bauer, Job Cohen, zelfs de zangeres zonder naam, Mary Bey is import. Vón der Dunk? Spreekt voor zich. De enige die ik even niet kan thuisbrengen is Sjaak Bral (presenteert avond). Mijn eigen naam was oorspronkelijk Bechtold. Uit Darmstadt.

Kortom: wij hebben ons nooit als een land als Zwitserland opgesteld. Isolement past ons niet. We zijn een melting pot. Altijd geweest. Al vér voordat Amerika dat werd. Een melting pot, met vaste waarden als tolerantie, vrijheid van denken, vrijheid van godsdienst, inspraak, het streven naar overeenstemming, maar wel door discussie. Dat is iets om trots op te zijn. Het is een belangrijk wapen voor de toekomst. En daar moeten we het belang van uitdragen. Zeker in tijden waarin die openheid onder druk staat en benauwdheid ons beheerst.

Buren, dat is het thema deze week. Wie kent zijn buren eigenlijk? Wie stelt zich nog aan de buren voor als je ergens nieuw komt wonen?
En onze buurlanden: we kennen ze slecht, zo blijkt uit een recente enquête. Schröder is premier van België en Prins Claus was volgens sommigen de Duitse vluchteling die in 1918 naar Nederland kwam. Een teken aan de wand. We kennen de feiten niet meer. Dat is jammer, want kennis over overeenkomsten en verschillen met de buren, leert je wie je bent.
Nóg een teken aan de wand. Onze houding ten opzichte van de Europese Unie. Ooit waren we voorlopers. Voordat de EEG begon, hadden we zelf al de Benelux opgericht. Nu zijn we wantrouwend en op onszelf gericht. Bang om de identiteit te verliezen. En daarmee ontkennen we dus de kracht van die identiteit ook in een groter geheel.

Openheid en tolerantie. Natuurlijk ben ik niet blind voor de andere kant van de medaille, die er ook is. Als minister voor het grotestedenbeleid ken ik de problemen in de steden maar al te goed. Overigens, we staan daarin niet alleen. Ook onze buren, Belgie, Duitsland en Frankrijk kampen ermee.
En ik wil deze dan ook zeker niet bagatelliseren door het verleden te romantiseren. Maar het gaat mij vandaag om iets anders.
Het gaat mij om de rode draad van onze volksaard door de eeuwen heen. Onze houding en identiteit. Die bepalen onze cultuur.

Onze cultuur is nooit af.
We ondergaan steeds weer nieuwe invloeden.
We zijn niet meer die Batavieren die hier lang geleden binnenkwamen roeien. We zijn veranderd. En verandering gaat met schokken. We nemen uit iedere periode wel iets mee. Neem een feest als Kerstmis. De kerstboom dateert nog van die Bataven, het christelijk kindje Jezus onder die boom is van eeuwen later, en de ballen in de boom zijn van de periode Bijenkorf, die ook de pakjes erbij heeft bedacht. De Kerstkalkoen is van George Bush, die hem trouwens ook eet op Thanks Giving, een Amerikaans feest, gebaseerd op de herdenkingsdienst die de Pilgrimfathers hadden afgekeken van het Leids ontzet op 3 oktober. Wist u dat Bush afstamt van John Howland, die met de Pilgrimfathers vanuit Leiden via Engeland naar Amerika ging. Kunt u het nog volgen? Kerst is in ieder geval één groot gemengd feest. Uit verschillende periodes namen we iets mee. Zo zal het Suikerfeest zijn plek ook vinden in Nederland. Het heeft geen enkele zin dat de overheid zich daarmee gaat bemoeien.
Het komt van onderop. Het moet als vanzelf draagvlak krijgen.

Ander voorbeeld. De geëmigreerde Nederlanders uit de jaren vijftig leven in Australië en Nieuw Zeeland nog steeds tussen het Delfts Blauw. Evert van Benthem zwaait in Canada in een reclamespot nog met een Hollandse rookworst. Volgende generaties zullen die oer-Hollandse elementen meer loslaten en daar andere gebruiken aan toevoegen. Er ontstaat nieuwe cultuur. Daar gaat tijd overheen. Zo is het altijd gegaan. Cultuur is niet af, het is dynamisch. Identiteit is blijvend.

Geschiedenis is niet statisch. Cultuur is niet statisch. Maar om de identiteit in die cultuur te bewaren, moet je weten wat die inhoudt. Moet je weten wat de vaste waarden zijn. Zoals onze tolerantie. Zoals onze open houding.

Onze verworvenheden als vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, verbod op discriminatie. Het is van belang deze te blijven uitdragen en verdedigen. Juist om die te blijven herkennen in een nieuwe cultuur, met weer nieuwe toegevoegde eigenschappen. Ik ben dan ook voorstander van inburgeringscursussen die bedoeld zijn om nieuwkomers met die verworvenheden kennis te laten maken. Maar als wij anderen willen bijbrengen wat onze identiteit is, dan mogen we zelf niet vergeten wat die identiteit is.

Dames en heren, ik kom als minister vaak op de Nederlandse Antillen. Op Curacao bezocht ik het Slavernijmuseum dat zeer indringend inzicht geeft in het koloniaal verleden. De waarde is groot. Het geeft de Antillianen inzicht in waar ze vandaan komen. Identiteit en houvast. Voor Nederlanders is het zeer confronterend. Maar niet iets waarvoor we moeten weglopen. Van het verleden kun je leren. Wist u trouwens dat Curacao twee keer zo lang onderdeel is van ons Koninkrijk als Limburg?

Het belang van inzicht in onze geschiedenis, onze identiteit. Onze verworvenheden meer onder het voetlicht brengen. Het is de hoogste tijd om daar meer aandacht aan te geven. Vandaar dat ik van harte het initiatief ondersteun om een Nationaal Centrum voor Geschiedenis en Democratie op te zetten, hier in Den Haag. Een gezamenlijk initiatief van het instituut voor Publiek en Politiek en van Anno. Mijn collega Van der Hoeven en ik kijken mee naar de mogelijkheden.
Wat moet zo'n centrum nu gaan voorstellen? In ieder geval geen museum! Geen statische exposities waar je het bureau van Drees kunt bewonderen. Of de geschriften van Thorbecke.

Maar wel een toegankelijke, aantrekkelijke plek waar iedereen kan beleven hoe onze democratie werkt. Hoe politieke besluitvorming tot stand komt. Een plek waar mensen een Kamerdebat kunnen naspelen. Met Kamerleden kunnen spreken. Een centrum waar jong en oud zich op een gevarieerde wijze kan informeren over het Nederlands heden, verleden en toekomst. Een centrum waar de bezoeker wordt verleid door de presentatie van historische gebeurtenissen. Waar we de democratie kunnen beleven. En de plek voor verwondering over de maatschappelijke actualiteit.

Wie zijn verleden kent, kent zichzelf. Het leert ons wie we zijn en het geeft identiteit. Dat was de rode draad in mijn betoog. Laten we niet vergeten wie we zijn. Af en toe moeten we wakker worden geschud en wakker gehouden. Daar is het nu tijd voor. Ik weet zeker dat initiatieven als het nationale centrum voor geschiedenis en democratie daaraan bijdragen. Net als jaarlijkse nachten als deze . Zeker als ik zie hoeveel mensen hier zijn.
Daar zet ik graag de tijd even voor stil. Ik zou zeggen, laat de nacht beginnen. Het is tijd voor geschiedenis. Om klaar te zijn voor de toekomst. Ik wens u veel inspiratie en plezier!