Ontlezing is geen mythe, maar realiteit
Nederlanders lezen zich suf, terwijl leesbevorderingsbeleid zich
baseert op twijfelachtige statistieken over `ontlezing', stelde
Maarten Asscher in de Volkskrant van 27 oktober. Maar er is wel
degelijk sprake van een sterke teruggang in het lezen, betoogt Frank
Huysmans.
Moet een land waarvan de inwoners in een jaar 130 miljoen boeken lenen
bij openbare bibliotheken en er daarnaast tientallen miljoenen kopen,
zich schamen voor zijn leescultuur? Geconfronteerd met zulke aantallen
zullen de meesten die vraag met `nee' beantwoorden. Zij vinden Maarten
Asscher aan hun zijde. Asscher pleit voor een leesbevorderingsbeleid
dat uitgaat van de intrinsieke waarde van het culturele lezen. Het
huidige beleid poogt lezen in het algemeen te bevorderen en ziet
daarbij het culturele lezen bijna over het hoofd. Die keuze voor het
brede lezen, zo suggereert Asscher, wordt ingegeven door discutabele
gegevens uit het Tijdsbestedingsonderzoek van het Sociaal en Cultureel
Planbureau (SCP) en Intomart GfK. Dit onderzoek zou respondenten in
een zodanig beperkte definitie dwingen dat een groot deel van het
lezen niet wordt geregistreerd.
Het is jammer dat Asscher zijn sympathieke pleidooi voor het culturele
lezen vergezeld laat gaan van een aanval op de ontlezingstrend die
sinds 1975 uit het Tijdsbestedingsonderzoek blijkt. Dit onderzoek
bestaat uit twee vragenlijsten en een dagboek. In alledrie de
onderdelen wordt naar lezen gevraagd. Allicht zijn enkele van de vele
vragen in het onderzoek voor verbetering vatbaar. Dat neemt niet weg
dat het lezen van boeken (en kranten en tijdschriften) afneemt, hoe
men het ook meet. Het onderscheid tussen hoofd- en nevenactiviteiten
in die dagboekjes blijkt in de praktijk, in tegenstelling tot wat
Asscher vermoedt, geen probleem te zijn. Al het lezen, ook van nog
niet uitgelezen boeken, wordt gerapporteerd. Hierop zijn de
ontlezingsstatistieken gebaseerd.
Het Tijdsbestedingsonderzoek is niet de enige bron van informatie die
een teruggang in het lezen registreert. De daling is er in ander
SCP-onderzoek evenzeer. Ook de uitleencijfers van de openbare
bibliotheken wijzen in een neerwaartse richting. Tegenover de 130
miljoen uitgeleende boeken van 2003, vergeet Asscher erbij te zeggen,
stonden er in 1995 nog 166 miljoen. Een daling met bijna een kwart in
acht jaar tijd, en dat bij een groeiende bevolking. En betreft het
hier een typisch Nederlands verschijnsel? In landen als Duitsland en
Frankrijk stelt men (met diverse meetmethoden en vraagstellingen) net
als hier vast dat de leestijd afneemt. Alles bij elkaar een stevige
basis om te concluderen dat ontlezing geen mythe is, maar
werkelijkheid.
Het achterliggende mechanisme zou boekverkopers en uitgevers achter
hun oren moeten doen krabben in plaats van de bierkaai op te zoeken.
Door de vijfjaarlijkse herhaling van het Tijdsbestedingsonderzoek is
het mogelijk het lezen van generaties te volgen wanneer zij ouder
worden. Wat blijkt? Binnen generaties blijft de leestijd redelijk
constant, maar elke jonge generatie leest minder dan de vorige. Met de
`vervanging' - zoals demografen het wat oneerbiedig noemen - van
oudere generaties door jongere loopt de leestijd van de bevolking als
geheel terug. En daarmee op termijn ook de afzetmogelijkheden voor
uitgevers, niet alleen van boeken maar ook van kranten en
tijdschriften. Dat boekverkopers in hun omzetten nog niet veel merken
van de teruggang, is in overeenstemming met de SCP-bevindingen.
Nederlanders geven steeds vaker aan dat zij het laatst gelezen boek
hebben gekocht of cadeau gekregen in plaats van geleend. Vooral de
uitleencijfers spreken dus boekdelen.
Moet de daling ook de voornaamste reden zijn om het lezen, cultureel
of anderszins, te bevorderen? De (lezenswaardige!) argumenten die
Asscher geeft voor de waarde van cultureel lezen houden daarmee in
wezen geen verband. De cijfers ondersteunen ze alleen. Des te vreemder
is de steeds opnieuw geventileerde kritiek op de boodschapper van het
slechte nieuws. Boekverkopers en uitgevers zouden er verstandiger aan
doen de feiten onder ogen te zien en samen met beleidsmakers en
onderzoekers te bezien of de trend te keren valt. Daarmee zouden zij
de Nederlandse leescultuur een grotere dienst bewijzen.
Frank Huysmans is senior onderzoeker mediagebruik en cultuurdeelname
bij het SCP in Den Haag en bijzonder hoogleraar Bibliotheekwetenschap
aan de Universiteit van Amsterdam.
Meer informatie over het onderzoek en over ontlezing is te vinden op
http://www.tijdsbesteding.nl/ en www.scp.nl.