Sociaal en Cultureel Planbureau


Ontlezing is geen mythe

Het Tijdsbestedingsonderzoek (TBO) vormt een betrouwbare bron van informatie over de ontwikkelingen in de tijdsbesteding en in het lezen.

In de Volkskrant van 27 oktober (Forum, pagina 10) wordt over het TBO gesteld dat het een geval van `wankele statistiek' betreft. In het artikel, van Maarten Asscher, worden vier punten aangestipt.


1 In het TBO zou onvoldoende recht worden gedaan aan het feit dat mensen meerdere dingen tegelijk doen (multitasking).


2 In het TBO zou het lezen tijdens vakanties worden genegeerd.


3 In de vragenlijst die onderdeel uitmaakt van het TBO worden vragen zo gesteld dat degenen die meewerken aan het onderzoek (de `respondenten') welhaast moeten antwoorden dat ze niet lezen.


4 In de vragenlijst wordt teveel gevraagd naar kwantiteit van het lezen (uren lezen, frequentie) en te weinig naar de kwaliteit van het lezen.

Ad 1) Lezen en andere dingen ernaast doen

Vanaf het begin van het onderzoek, in 1975, is het voor respondenten mogelijk geweest om aan te geven dat men leest en tegelijk naar televisie kijkt of naar de radio luistert. In onderzoekstermen: in het onderzoek zijn hoofd- en nevenactiviteiten onderscheiden.

Vanaf 1990 kunnen respondenten ook het lezen als `neven activiteit' registreren (alsmede ook bijvoorbeeld computergebruik). Het SCP heeft geen indicaties dat dit het voor respondenten onmogelijk heeft gemaakt om hun tijdsbesteding te registreren.

De mogelijkheid om ook het lezen als nevenactiviteit op te nemen betekende in 1990 trouwens dat de gemiddelde tijd besteed aan het lezen van boeken in dat jaar met 0,2 uur per week toenam, van 1,5 uur in de oude methode naar 1,7 uur in de nieuwe methode (zie het SCP rapport Leesgewoonten, van Wim Knulst en Gerbert Kraaykamp, uit 1996, pagina 289).

De daling in het lezen doet zich trouwens vooral voor bij het lezen als hoofdactiviteit. Het lezen als nevenactiviteit blijft sinds 1990 constant. Er lijkt zich dus een verschuiving voor te doen waarin vooral het aandachtig lezen terrein verliest (zie ook de SCP publicatie Trends in de Tijd
http://www.scp.nl/publicaties/boeken/9037700683.shtml, tabel 7.10, pagina 85).

In het in de Volkskrant-artikel aangehaalde `TBO nieuwe Stijl', dat in 2006 van start gaat, zullen respondenten nog uitgebreidere mogelijkheden worden geboden om hoofd- en nevenbezigheden tegelijk te rapporteren. Evenals in 1990 zal die vernieuwing dusdanig worden doorgevoerd dat een vergelijking met de uitkomsten uit de eerdere onderzoeken tot de mogelijkheden blijft behoren.

Ad 2) Vakantielezen

Respondenten die meewerken aan het TBO vullen een vragenlijst in en houden daarnaast een week lang een dagboekje bij. Tot op heden gebeurde dat in de maand oktober, doorgaans in de periode kort voor de herfstvakantie. De constatering dat het `vakantielezen' in het TBO in zijn huidige opzet niet of nauwelijks wordt meegenomen, is dus correct. In het vermelde TBO Nieuwe Stijl zal trouwens wel gekeken worden naar de tijdsbesteding en dus ook het lezen gedurende vakanties.

Desondanks mag hier niet uit geconcludeerd worden dat daarmee de ontlezingsthese ongeldig is. Ten eerste, omdat ook andere bronnen op ontlezing duiden (zie de reactie van Huysmans in de Volkskrant). En ten tweede, omdat de daling in de tijd besteed aan het lezen van boeken tijdens niet-vakantieweken dermate groot is, tussen 1975 en 2000 gemiddeld 2,2 uur per week, dat het lezen tijdens vakanties, zo dit al is toegenomen, de ontlezing in het normale leven nauwelijks kan compenseren.

Ad 3) Vraagstelling

In de vragenlijst bij het TBO zijn 2 vragen opgenomen waarin verwezen wordt naar boeken die helemaal moeten zijn uitgelezen. De verwijzing naar het uitlezen van boeken leidt zeer waarschijnlijk tot lagere schattingen van het percentage lezers leidt dan wanneer de clausule van het uitlezen van boeken niet was opgenomen.

Feit blijft echter dat dit weinig afdoet aan de gesignaleerde trend van ontlezing. Tenzij mensen nu vaker boeken niet uitlezen dan vroeger, wat overigens ook al duidt op een vorm van ontlezing, blijft het feit overeind dat door de jaren heen steeds minder mensen aangeven boeken (uit) te lezen. Bij de metingen van de tijd besteed aan boeken lezen, via het dagboekje, wordt geen onderscheid gemaakt tussen het wel of niet uitlezen van boeken.

In het onderzoek is sinds 1990 ook een vraag opgenomen naar het lezen van boeken, ook als men die niet helemaal heeft uitgelezen. Analyse van die vraag laat wederom een daling zien van het aandeel mensen dat leest (van 41% in 1990 naar 36% in 2000).

Alle vraagstellingen uit het laatst beschikbare onderzoek, het TBO uit 2000, zijn na te lezen op de website www.tijdsbesteding.nl (pagina onderzoeksmateriaal). De vraagstelling naar het uitlezen van boeken is voor het onderzoek dat in 2006 van start gaat, het TBO Nieuwe Stijl, aangepast.

Ad 4) Teveel nadruk op kwantiteit en te weinig op kwaliteit

Het TBO is niet het onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau, maar wordt gefinancierd door een conglomeraat van organisaties (zie www.tijdsbesteding.nl). Onderzoeksbureau Intomart is daarbij het bureau dat de discussie over de vragenlijst gedurende twintig jaar naar tevredenheid heeft geleid, en niet zozeer de opsteller van de vragenlijst.

De vragenlijst weerspiegelt dat het onderzoek vele ouders kent. Er zijn veel thema's die in de vragenlijst moeten worden afgedekt. Lezen vormt er daar een van. Niet alle vragen die inhoudelijk interessant zijn, kunnen ook worden gesteld. Vragen naar de kwaliteit van het lezen behoren daar deels ook toe, alhoewel er in het onderzoek wel vragen zijn gesteld over het genre boeken dat men leest.

Internationaal geaccepteerd onderzoeksinstrument

Al met al is de in de Volkskrant opgetekende kritiek op het TBO, als instrument om de besteding van tijd en daarmee ook de aan lezen bestede tijd te meten, grotendeels te weerleggen. Internationale experts wijzen er sinds jaar en dag op dat de in het TBO gehanteerde methode van onderzoek, met dagboekjes, de meest betrouwbare informatie oplevert over de wijze waarop burgers hun tijd besteden (in de SCP publicatie Trends in de Tijd
http://www.scp.nl/publicaties/boeken/9037700683.shtml , uit 2001, is in bijlage B1 een lijst te vinden van relevante literatuur).

Ter waarborging van de kwaliteit van het onderzoek participeren de betrokken onderzoekers van het SCP sinds jaar en dag in Iatur. Iatur staat voor International Association for Time Use Research http://www.stmarys.ca/partners/iatur/. Iatur is een Research Committee van de ISA (Int. Sociological Association) en is dé plaats waar wetenschappelijke discussie plaatsvindt over onderzoek naar de tijdsbesteding. De gegevens uit het onderzoek zijn geaccepteerd en te vinden in het internationaal befaamde data-archief MTUS - Multi National Time Use Survey http://www.iser.essex.ac.uk/mtus/ dat beheerd wordt door professor J. Gershuny en professor A. Harvey.

In 2006 wordt een TBO Nieuwe Stijl uitgevoerd, geheel conform de richtlijnen die er voor dit type onderzoek zijn opgesteld door Eurostat. Deze methodische vernieuwing zal dusdanig worden doorgevoerd dat vergelijking met de in de periode 1975-2005 vergaarde onderzoeken tot de mogelijkheden blijft behoren.