Vrije Universiteit Amsterdam

Persbericht

Centrum voor Verouderingsonderzoek onderzocht levensloopbestendige voorzieningen

Lef ontbreekt bij Amsterdamse aanbieders van ouderenvoorzieningen

Het 'ouderenbeleid' in Amsterdam en Rotterdam is vergelijkbaar. Ook de beschikbare middelen ontlopen elkaar weinig. Toch beschikken ouderen in Rotterdam over een woonzorgaanbod dat beter aansluit bij hun behoeften en dat er in Amsterdam niet is. Het gebrek aan lef en aan samenwerking van de Amsterdamse aanbieders is de voornaamste oorzaak, blijkt uit een onderzoek van het CVO (Centrum voor Verouderingsonderzoek) van de VU en het VUmc.

Ook een woordvoerder van de gemeente Amsterdam kwam tot die slotsom tijdens een debat over het ontbreken van 'levensloopbestendige' voorzieningen in Amsterdam op 1 juni jongstleden aan de VU. Het debat was het sluitstuk van een onderzoek dat plaatsvond op verzoek van een aantal ouderen aan het CVO om "iets te doen aan het ontoereikende voorzieningenniveau voor ouderen in Amsterdam". Het CVO voerde gesprekken met bewonersraden en ouderenbonden waarin steeds dezelfde knelpunten naar voren kwamen. Vervolgens werd - voor het eerst! - een enquête afgenomen onder vierduizend Amsterdamse ouderen om meer te weten te komen over hun woon- en zorgwensen. Tot slot vond onderzoek plaats naar verschillen tussen Amsterdam en Rotterdam. De uitkomsten van het onderzoek en het debat zijn nu gebundeld in een verslag.

Hoewel veel ouderen tevreden zijn over hun woonsituatie, zijn er ook ernstige klachten over slechte voorzieningen (waaronder vervoer), over gebrek aan samenhang, informatie en keuzemogelijkheden, over indicatiedwang en niet waargemaakte beloften. Ouderen(-bonden) in Amsterdam stellen dit al twintig jaar zonder bevredigend resultaat aan de kaak. Het CVO-onderzoek heeft opnieuw laten zien hoe belangrijk het voor ouderen is om voorzieningen als winkels of een huisartsenpost in de eigen buurt te hebben. Dat pleit voor goede planning van woonaanbod en beschermde woonservice voor ouderen, op plaatsen waar die voorzieningen voorhanden zijn. De overheid kan dat echter moeilijk bepalen: woningbouwcorporaties hebben hun eigen beleid en eigen bevoegdheden. Tot nu toe is het nog niet gelukt met de corporaties samen tot afspraken te komen.

Het blijkt in Amsterdam sowieso zeer lastig om tot gezamenlijke initiatieven te komen en tot afstemming tussen gemeente, woningcorporaties, aanbieders van zorg en welzijn en de instellingen die betrokken zijn bij het beheer van de openbare ruimte en het openbaar vervoer. Veel instellingen en aanbieders van woonzorg verschuilen zich achter wet- en regelgeving en geven die als argument om niet te 'kunnen' veranderen. In Rotterdam heeft men dat omgekeerd; daar is de ruimte gezocht én gevonden om wensen uit de praktijk te honoreren.



Vrije Universiteit Amsterdam