Speech van de minister-president, dr. Jan Peter Balkenende, Vijf jaar Earth
Charter, Amsterdam, 9 november 2005
Dames en heren,
Het doet me veel plezier vanmorgen bij u te zijn op deze conferentie ter
ere van vijf jaar Earth Charter.
Vanmiddag zal Koningin Beatrix aanwezig zijn. Zij en haar echtgenoot, Prins
Claus, hebben zich altijd zeer betrokken getoond bij de doelstelling van
het Earth Charter: een mondiale samenleving die rechtvaardig en duurzaam
is.
Prins Claus was een vooraanstaand deskundige op het gebied van duurzame
ontwikkeling. Er is het nodige wat we van hem kunnen leren. In 1988 zei
hij:
"While money is important as a means of promoting development, development
is essentially a cultural process. It is not a question of material goods
but of human resources."
Hij zei ook:
"It is impossible to 'develop' another country or person from outside.
People develop themselves and so do countries, All that we can do is assist
that process."
'Assisting that process'. Ik heb met eigen ogen gezien hoe belangrijk dat
is.
Vorige maand was ik op bezoek in Nigeria en Mali.
Ik was te gast in een tuberculosis and leprosy training centre, in Zaria,
in het noorden van Nigeria. Artsen en gezondheidswerkers leren daar hoe ze
deze verschrikkelijke ziekten - die in ons deel van de wereld al lang zijn
overwonnen - kunnen bestrijden. Ik heb gepraat met artsen. En met
patiënten. Moedige mensen die - ondanks hun verminkingen - toch in de
toekomst willen blijven geloven.
In Mali - een van de allerarmste landen ter wereld - was ik te gast op een
schooltje.
In Mali zitten gemiddeld 57 kinderen in een klas. Twee keer zoveel als in
Nederland. Er is een groot gebrek aan gebouwen en aan goed opgeleid
personeel. De problemen zijn groot. Maar de directeur van de school
vertelde me óók over de positieve ontwikkelingen. Vijftien jaar geleden
ging slechts een kwart van de kinderen in Mali naar de basisschool. Nu is
dat twee derde. Een enorme stap vooruit in relatief korte tijd.
Nederland steunt het onderwijs in Mali. We 'assisteren in het proces en
investeren in human resources' om de woorden van Prins Claus te gebruiken.
Tegen mensen die cynisch zijn over de effecten van hulp zou ik willen
zeggen: Ga naar dat schooltje in Mali.
Met beperkte middelen kunnen we wel degelijk een verschil maken.
Natuurlijk, we moeten niet naïef zijn. Ik zie ook dat 70 procent van de
Nigerianen onder de armoedegrens leeft, terwijl het land wel tot de
grootste olieproducenten van de wereld behoort. Ik zie ook de corruptie,
het geweld en het weinig effectieve bestuur. Tijdens mijn bezoek aan
Nigeria heb ik met President Obasanjo gesproken over zijn
hervormingsprogramma. Zijn visie is de juiste, maar er zal nog veel moeten
gebeuren voor die visie in praktijk is gebracht.
Er zijn enorme problemen. Relevant is hoe we daar samen op reageren.
Gebruiken we ze als bron voor cynisme? Als excuus om niets te doen? Of zien
we ze als drijfveer om naar beste kunnen in actie te komen?
Een wereld die zich laat leiden door cynisme is een wereld zonder hoop,
zonder perspectief.
Zo'n wereld is niet de wereld van de mensen in dat hospitaal in Nigeria. En
ook niet de wereld van de schoolkinderen in Mali. Het is niet mijn wereld
en niet uw wereld.
Wat mij aanspreekt in het Earth Charter, is dat het een brug wil slaan
tussen waarden en acties.
Waarden als vrijheid, solidariteit, respect voor de mensenrechten en
respect voor de aarde zijn geen 'bezittingen'. Het zijn geen mooie veren op
onze hoed waarmee we kunnen pronken.
Waarden zijn aansporingen tot actie. Waarden scheppen verplichtingen.
Durven we nog idealen te hebben?
Durven we nog te geloven in een wereld 'founded upon freedom from want and
freedom from fear' om met president Roosevelt te spreken?
Durven we ons nog sterk te maken voor een internationale gemeenschap die
verantwoord omgaat met de schatten van de aarde en die weigert rekeningen
door te schuiven naar haar kinderen?
Misschien is wel onze eerste opgave: het doorbreken van het cynisme. Laten
we inzien dat in onze tijd idealisme meer dan ooit een kwestie is van
gezond verstand.
In de politiek gaat veel aandacht uit naar korte-termijnzaken. De waan van
de dag houdt ons maar al te gemakkelijk gevangen. Terwijl het Earth Charter
en ook de Millennium Declaration van de Verenigde Naties ons juist
aansporen om over de grenzen van ruimte en tijd heen te kijken.
We zijn vaak reactief. We komen in actie als de crisis zich al heeft
aangediend. Maar van ons wordt óók verwacht te anticiperen op de toekomst.
Niet alleen crises bestrijden, maar tegelijkertijd een duurzaamheidslag
maken. En dat is niet gemakkelijk.
Temeer daar onze uitdagingen geen geïsoleerde uitdagingen zijn. Ze zijn
onlosmakelijk met elkaar verweven.
Wie zegt 'make poverty history' moet zich óók afvragen of en hoe Moeder
Aarde die extra welvaart kan dragen. Meer welvaart betekent: meer behoefte
aan schoon water, aan grondstoffen, aan energie. Deskundigen waarschuwen
ons dat we nu al meer van de aarde vragen dan ze kan opbrengen. Spreiding
van welvaart betekent dat de druk nog fors zal toenemen.
Wie pleit voor 'duurzame ontwikkeling' moet zich óók afvragen hoe 'bad
governance', corruptie, oorlog en conflicten kunnen worden teruggedrongen.
Want die breken af wat met veel moeite is opgebouwd. Zonder het fundament
van recht en veiligheid, zakken de prachtigste ontwikkelingsprojecten in
het moeras weg.
Dames en heren, we weten allemaal hoe groot de opgaven zijn waarvoor we
staan.
We weten dat er elke dag 30.000 kinderen sterven door armoede.
We weten dat - vooral in Afrika - hele gemeenschappen ontwricht worden door
ziekten als HIV/AIDS. Elke dag raken 8.000 jonge mensen geïnfecteerd. Ik
zeg het de mensen van Unicef na: dit probleem verdient onze volle aandacht.
We weten dat de temperatuur op aarde de afgelopen eeuw een volle graad
celsius is gestegen. Toen ik werd geboren was de kans op een winter met een
Elfstedentocht - een traditionele schaatstocht langs elf steden in
Friesland - één op vier. Toen mijn dochter werd geboren was die kans
geslonken tot één op tien.
We kennen de satellietfoto's van de smeltende ijskap aan de noordpool en
van de kleiner wordende regenwouden.
We zien de verwoestende gevolgen van tropische stormen en de ellende die ze
brengen in tienduizenden gezinnen.
We weten dat er een sterke link is tussen armoede en het ontstaan van
burgeroorlogen. En we zien de wanhopige pogingen van mensen zonder
perspectief om aan de armoede te ontvluchten.
Terecht beklemtoont het Earth Charter dat economische ontwikkeling,
gezondheid, milieubescherming, mensenrechten en veiligheid sterk van elkaar
afhankelijk zijn. It's message is that today, more than ever before in
history, a threat to one is a threat to all.
Samen met het Brundtland-rapport 'Our Common Future' uit 1987, was het
Earth Charter daarmee een wegbereider. De Verenigde Naties heeft die
afhankelijkheid officieel erkend tijdens de Top in New York, afgelopen
september.
Het is zoals de dichter Walt Whitman schreef:
"All peoples of the globe together sail,
sail the same voyage,
All bound to the same destination."
We delen één wereld. Niemand kan zeggen: 'Stop the world, I want to get
off.'
Wie dat eenmaal inziet, kan niet anders dan zich met hart en ziel inzetten
voor de idealen zoals die in het Earth Charter en in de Millennium
Declaration zijn vastgelegd.
Dames en heren, hoe kunnen we concreet bijdragen aan een wereld die op een
gezonde manier in de behoeften van huidige en komende generaties kan
voorzien?
Er zijn vijf punten die ik onder uw aandacht wil brengen.
Ten eerste: we moeten met volle kracht werken aan vredeshandhaving,
stabiliteit en good governance, want zij zijn basisvoorwaarden voor
duurzame economische groei. In het Nederlandse beleid voor
ontwikkelingssamenwerking staat 'good governance' dan ook centraal.
Laten we oog hebben voor de goede dingen die in regio's gebeuren. Kijk
bijvoorbeeld naar de positieve rol die de Economic Community of West
African States (Ecowas) speelt bij het versterken van vrede en veiligheid
in Afrika. De Ecowas bemiddelt in conflicten, keert zich tegen de
verspreiding van wapens en zet opleidingen voor Afrikaanse peacekeepers op.
Bij dat soort initiatieven moeten we aansluiten.
Ten tweede: de sleutelrol van energie.
Ik herinner me heel goed een gesprek dat ik had met Mohamed El-Ashry, de
former Chairman of the Global Environmental Facility. Hij wees op de
functie van energie als motor van ontwikkeling. Energie stelt mensen in
staat een beter leven op te bouwen. Maar toenemend gebruik van energie is
ook verantwoordelijk voor ontbossing, erosie, luchtvervuiling en
klimaatverandering. Terwijl bovendien de fossiele energievoorraden in
steeds sneller tempo uitgeput raken.
El-Ashry meent dat de ontwikkelde landen - die 'groot' zijn geworden
dankzij hun ongeremde energiegebruik - nu een bijzondere
verantwoordelijkheid hebben. Zij moeten niet alleen alles op alles zetten
om 'in eigen huis' energie te besparen en hun energiehuishouding schoner en
duurzamer te maken. Ze moeten ook opkomende economieën en
ontwikkelingslanden ondersteunen bij een verantwoord energiegebruik. Met
investeringen, overdracht van kennis, internationale afspraken en
partnerprogramma's.
Als we erin slagen de omslag te maken naar een meer duurzame benadering van
energie, komen de idealen van het Earth Charter een stuk dichterbij. Het is
onzin te denken dat voor een bepaald welvaartsniveau een bepaalde
hoeveelheid energie nodig is. Er zijn landen op de wereld met een
vergelijkbaar welvaartsniveau, waarbij het ene land per persoon de helft
minder energie gebruikt als het andere. Dat geeft de enorme marges aan die
we nu al hebben.
Een derde punt is dat we moeten aansluiten bij de specifieke situatie van
landen. We moeten het momentum grijpen dat in bepaalde landen of regio's
ontstaat. Er is niet één succesformule die overal van bovenaf kan worden
opgelegd. Laten we toch vooral aansluiten bij wat groeit. In de wetenschap
dat veranderingen van binnenuit moeten komen.
Neem bijvoorbeeld China. En land met een onstuimige economische
ontwikkeling. Een land dat erin slaagt miljoenen mensen aan de greep van de
armoede te onttrekken. Maar ook een land met grote ecologische problemen.
De lucht in de stedelijke gebieden is ernstig vervuild. Verlies van
vegetatie leidt tot enorme stofstormen. Tot in Zuid-Korea en Japan toe
leidt de 'bruine regen' uit China tot grote overlast. En om het nog erger
te maken: China heeft een nijpend tekort aan schoon water.
Er dreigt een 'ecologische meltdown' als er niets gebeurt. Niet alleen het
milieu, ook de ontwikkeling van de economie en de samenleving lopen groot
gevaar. Het is in de Chinezen te prijzen dat ze dit heel goed inzien. De
autoriteiten hebben nu volle aandacht voor een schonere, zuinigere
energiehuishouding en voor duurzaam waterbeheer. Natuurlijk, het was beter
geweest als de problemen waren voorkomen. Maar in ieder geval zijn er nu
volop kansen om over te gaan op een duurzamer spoor. Die kansen moeten we
samen volledig benutten. Onder meer door kennisoverdracht en de introductie
van schone technologieën.
Hiermee kom ik bij mijn vierde punt: ruim baan voor innovatie.
Innovatie levert de pijlers onder de brug naar een duurzame wereld.
Er is veel meer mogelijk dan we denken. Mag ik u een voorbeeld geven?
Nederland is een belangrijk transportland. Goederen die binnenkomen in de
haven van Rotterdam of op de luchthaven Schiphol, worden over de weg
vervoerd naar tal van Europese bestemmingen. In ons dichtbevolkte land is
het van het grootste belang dat dat vervoer zo min mogelijk vervuiling
oplevert. We zijn sterk gericht op vernieuwingen die schoner vervoer
mogelijk maken. Niet voor niets is het al jarenlang een Nederlands team dat
de World Solar Challenge Rally in Australië wint.
Maar er is meer. Een grote truckfabrikant in ons land heeft een nieuwe
generatie motoren ontwikkeld voor zware vrachtwagens. Deze motoren stoten
75% minder stikstofoxiden en 94% minder deeltjes uit dan traditionele
motoren. Ze voldoen daarmee nu al aan de strengste toekomstige normen van
de Europese Unie. Een goed voorbeeld van innovatie als drijvende kracht
achter duurzame ontwikkeling.
Nog één voorbeeld, nu uit de landbouw. Inmiddels zijn in Nederland kassen
ontwikkeld die energie opleveren in plaats van gebruiken. Ook dit bewijst
voor mij dat er heel veel mogelijk is voor wie innovatief durft te denken.
Dames en heren, er is nog een vijfde impuls die ons verder kan helpen. Het
valt me op dat we vaak zo apart optrekken. Je hebt overheden. Je hebt het
bedrijfsleven. Je hebt de civil society in al haar verscheidenheid. Drie
sporen die elkaar nog onvoldoende raken.
We kijken vaak kritisch naar elkaar. En dat is op zichzelf goed. Ieder
heeft natuurlijk zijn eigen invalshoek. Maar laten we niet vergeten dat er
veel meer is wat ons bindt dan wat ons scheidt.
Met meer onderling vertrouwen brengen we een duurzame wereld sneller
dichterbij. Overheden scheppen de voorwaarden voor duurzame groei. De civil
society levert de 'human resources'. Het bedrijfsleven levert kracht en
vermogen. Hoe sterker die drie in elkaar grijpen, hoe meer we bereiken.
In mijn vele contacten met NGO's en met bedrijven merk ik dat men gelukkig
steeds meer oog krijgt voor elkaars inbreng. Veel bedrijven zijn al heel
ver in de omschakeling naar een werkelijk duurzame bedrijfvoering. Niet
'wat leuke projecten erbij'. Maar een ondernemingsbeleid gebaseerd op de
overtuiging dat duurzaamheid de beste garanties levert voor blijvende
prestaties en een goede toekomst.
In de woorden van Jeroen van der Veer, de CEO van Shell:
"If you want to continue to succeed as a company in the coming decades, you
have to put solid business principles, including sustainable development,
at the heart of how you do your business."
En steeds meer ondernemers zeggen hem dat na.
Dames en heren, in het Earth Charter staat: "as never before in history,
common destiny beckons us to seek a new beginning. This requires a change
of mind and of heart."
Veranderen is het moeilijkste wat er is. De grote Russische schrijver Leo
Tolstoy verzuchtte in de 19de eeuw: "Everyone thinks of changing the world,
but no one thinks of changing himself."
Inmiddels hebben we door schade en schande geleerd dat elke verandering ten
goede bij onszelf dient te beginnen.
Het Earth Charter is in de ware zin des woords een 'people's document'. Een
bron van inspiratie voor iedereen die beseft dat idealisme in onze tijd
samenvalt met 'common sense'.
Laten we blijven vechten tegen het cynisme. Cynisme is onproductief en
onnodig. Er is zoveel dat we kunnen doen!
Ik denk maar steeds terug aan die kinderen op die school in Mali, die ik
vorige maand ontmoette. Aan hun enthousiasme en geloof in de toekomst.
Laten we - net als zij - blijven werken aan verandering.
Dank u.
Ministerie van Algemene Zaken