Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Toespraak van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat Melanie Schultz van Haegen, bij de oplevering van een waterinfiltratieproject in Rijssen

(alleen uitgesproken tekst geldt)

Dames en heren,

Iedere keer als ik ergens in het land uitleg waarom we het water meer ruimte moeten geven, vertel ik dat ons klimaat verandert. Het weer wordt natter en grilliger, met meer heftige buien. Maar ik denk dat ik daar vandaag niet al te lang bij hoef stil te staan. Want u hier in Rijssen kreeg in augustus 2002 in een paar dagen tijd drie superbuien te verwerken. U weet dus als geen ander waar ik het over heb.

Vandaar dat ik het maar meteen over de oplossing ga hebben die u hier hebt gekozen. En dat doe ik graag want die oplossing mag er zijn. De combinatie van drie ondiepe infiltratieputten van drie meter en één diepe infiltratieput van maar liefst vijftig meter is heel goed nieuws voor de inwoners van dit prachtige stadje. Nooit meer water in hun huizen als het nog een keer zo hard regent. En nooit meer dikke modderstromen die afzakken naar het centrum. Ik denk dat u daar de handen in Rijssen wel voor op elkaar krijgt. Zeker bij de mensen en bedrijven die in 2002 het water en de modder naar binnen zagen komen.

Maar ook vanuit Den Haag krijgt u applaus. Ik ben namelijk om meerdere redenen heel gelukkig met dit project. Ten eerste omdat het zo mooi aansluit bij het `ruimte-voor-water-beleid'. Het belangrijkste principe van dit beleid is dat we het water eerst zoveel mogelijk ter plekke vasthouden, daarna opvangen in bergingsgebieden en dan pas - dus als het echt niet anders kan - wegpompen. Gezien de urgentie van het probleem, was het voor u zonder meer het gemakkelijkst geweest om simpelweg de afvoercapaciteit vanuit het centrum te vergroten. Dat zou des te meer voor de hand hebben gelegen, omdat het centrum van Rijssen nu eenmaal in een soort kom ligt. Berging ter plekke is dus niet de meest logische optie. Tenzij je, zoals u hebt gedaan, je nek durft uit te steken en niet voor de weg van de minste weerstand kiest.

En daar zit meteen de tweede reden waarom ik hier zo graag naar toe gekomen ben. Eeuwenlang was het Nederlandse watermotto heel simpel: pompen of verzuipen. Maar daar komen we er niet meer mee. Het robuuste watersysteem van de 21^e eeuw waar we aan werken, zit veel ingewikkelder in elkaar en dus is er grote behoefte aan nieuwe en frisse ideeën. We moeten bijvoorbeeld innovatieve combinaties gaan bedenken tussen ruimte en water, zoals de woningen die nu bij Maasbommel in de Maas drijven. En we moeten ook nieuwe manieren zoeken om water op te vangen. En daar is uw project een fraai staaltje van. Want 400.000 liter water per uur opvangen op vijftig meter diepte, dat is in Nederland nog nooit vertoond! Aan dit soort maatwerkoplossingen hebben we meer en meer behoefte. Mijn complimenten!

De derde reden waarom ik zo gelukkig ben met dit project heeft misschien iets meer uitleg nodig. In het moderne waterbeheer zien we veel meer dan vroeger de samenhang tussen het hoofdwatersysteem - grofweg de grote rivieren en de kust - en het regionale watersysteem. Dat betekent niet alleen dat we veel meer moeten samenwerken, maar ook dat iedereen zijn deel moet doen. Voor de grote rivieren en de kust ben ik zelf verantwoordelijk. Maar er is natuurlijk veel meer water in Nederland en er zijn ook veel meer waterbeheerders. Vandaar dat we een paar jaar geleden in het Nationaal Bestuursakkoord Water hebben afgesproken wie wat gaat doen om de veiligheid in het regionale watersysteem - dus zo'n beetje al het water buiten de grote rivieren - in 2015 op orde te hebben.

Wat we in 2015 ook op orde moeten hebben, is de waterkwaliteit. Daarover gaat de Europese Kaderrichtlijn Water. Die stelt duidelijke en harde eisen waar we over een jaar of tien aan moeten voldoen. Het is niet meer dan logisch dat we de afspraken uit het Nationaal Bestuursakkoord en de Kaderrichtlijn aan elkaar koppelen. Zo kunnen we meerdere vliegen slaan in één klap en dat is ook precies de gedachte achter integraal waterbeheer. Met andere woorden: elke ingreep in het watersysteem moet zoveel mogelijk én ruimte geven aan water én de waterkwaliteit verbeteren.

En via dit omweggetje kom ik toch weer in Rijssen uit. Vooruitlopend op 2009 hebt u hier al een flink stuk van uw eigen lokale wateropgave ingevuld. En dat ook nog eens op zo'n manier dat het voorkomen van overlast gepaard gaat met winst voor de waterkwaliteit. Ten eerste loopt het riool hier niet meer over. En ten tweede betekent minder - relatief schoon - regenwater in het riool dat de rioolwaterzuivering hier veel efficiënter werkt. U geeft dus duidelijk het goede voorbeeld aan gemeenten die met soortgelijke problemen kampen. Ik zou zeggen: ik stuur ze allemaal wel door naar Rijssen!

Tot slot, dames en heren, heb ik ook nog een meer persoonlijke reden om hier aanwezig te zijn. Toen we in juli 2003 het Nationaal Bestuursakkoord Water ondertekenden heb ik daar honderd miljoen euro bij gelegd. Dat bedrag was bedoeld als een soort eenmalige aanjaagsubsidie voor projecten en ik mag denk ik zeggen dat dit is gelukt. Wat we gezien hebben, is dat gemeenten, provincies en waterschappen overal heel snel zaken met elkaar deden om mee te kunnen profiteren van de regeling. Rijssen heeft dat ook gedaan en met succes, want alleen al voor dit project is 378.000 euro overgemaakt. Dan wil je er als staatssecretaris natuurlijk graag bij zijn als zo'n project opgeleverd wordt. Zeker als dat zo'n mooi voorbeeldproject is als hier. Nogmaals mijn welgemeende complimenten.

Dank uw wel.