Contactpersoon
-
Datum
2 december 2005
Ons kenmerk
DGP/WV/U.05.03023
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Reactie op aanbevelingen tweede evaluatie Dienst Wegverkeer
Geachte voorzitter,
Op 26 september 2005 heb ik u het eindrapport van de tweede evaluatie van
de Dienst Wegverkeer (RDW) toegezonden. In mijn aanbiedingsbrief heb ik u
aangegeven dat ik in overleg met de RDW zou bezien hoe ik met de
aanbevelingen van het onderzoeksbureau Twijnstra Gudde, zoals die zijn
verwoord in het evaluatierapport, zou omgaan.
In deze brief zal ik u informeren over mijn, in overleg met RDW tot stand
gekomen, standpunten ten aanzien van de desbetreffende aanbevelingen. Ik
zal per aanbeveling aangegeven wat hierover in het evaluatierapport is
opgenomen en wat mijn reactie daarop is.
Strategische heroverweging
Advies
"RDW heeft de afgelopen jaren gekozen voor een heldere strategische lijn in
het publieke domein. Maar die positie kan in de nabije toekomst onder druk
komen te staan. De vraag die zich voor de toekomst voordoet is in welke
richting de organisatie zich verder wil ontwikkelen. Gezien de huidige
situatie is het raadzaam voor de RDW te anticiperen op de ontwikkelingen in
Europa in goede afstemming met V&W. Wij adviseren om in de huidige
risicoanalyse de ontwikkelingen in Europa nog nadrukkelijk(er) een plaats
te geven en op basis daarvan in overleg met V&W te kijken waar een
strategische heroverweging nodig is".
Standpunt/reactie
Bij de verzelfstandiging van de RDW is bewust gekozen om de RDW, als
publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan, alleen publieke taken uit te
laten voeren. Deze lijn is de afgelopen jaren, bij eventuele
taakuitbreidingen, consequent gehandhaafd.
Met betrekking tot de Europese context zien RDW en ik ontwikkelingen
waarbij de RDW vanwege haar expertise op ICT-gebied en als houder van
diverse grote overheidsbestanden, na de hiervoor vereiste besluitvorming,
een belangrijke rol kan spelen. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan
de (Europese) uitwisseling van overheidsinformatie op het gebied van
voertuigen, hun houders en rijbewijzen, gericht op verkeersveiligheid,
milieu, opsporing en handhaving van strafbare feiten en de preventie en
bestrijding van voertuigcriminaliteit en terrorisme.
Daarentegen is als gevolg van de uitbreiding van de EU ook sprake van een
toenemende concurrentie op het gebied van de Europese typegoedkeuringen.
Wat de consequenties daarvan voor de RDW zullen zijn, is nog onduidelijk.
Zowel voor V&W, als voor RDW is het van belang te anticiperen op van belang
zijnde Europese ontwikkelingen. Wij beschouwen dit als een continu
aandachtpunt, waarbij RDW en V&W zoveel mogelijk samen zullen optrekken. De
door de onderzoekers gedane aanbeveling op dit punt onderschrijven wij
aldus zeer zeker en inmiddels heeft de RDW de internationale ontwikkelingen
meer prioriteit gegeven in de strategie voor de toekomst.
Vergelijken HRM beleid
Advies
"Uit de bevindingen blijkt dat de primaire arbeidsvoorwaarden de afgelopen
periode bij de RDW sterker zijn gestegen dat bij de overheid en de markt.
Wij adviseren om een uitgebreidere vergelijking te maken van het volledige
arbeidsvoorwaardenpakket. Dat is van belang om inzicht te krijgen in de
concurrentiepositie die RDW heeft en wil op de arbeidsmarkt"
"Het aantal functioneringsgesprekken is als gevolg van het invoeren van
competentiemanagement achtergebleven. We bevelen aan om op dit punt vast te
houden aan de huidige voortgang".
Standpunt/reactie
Bij de verzelfstandiging is de bevoegdheid om arbeidsvoorwaarden voor het
eigen personeel vast te stellen, bij de RDW belegd. De besluitvorming
omtrent de arbeidsvoorwaarden behoeft de goedkeuring van de Raad van
Toezicht.
Vanuit mijn ministeriële verantwoordelijkheid acht ik vooral de doorwerking
van de arbeidsvoorwaardenontwikkelingen in de tarieven van belang (voor de
ontwikkeling van de tarieven verwijs ik naar mijn reactie bij punt 4).
Vanuit het oogpunt van mijn ministeriële verantwoordelijkheid bestaat geen
directe noodzaak om een onderzoek naar het arbeidsvoorwaardenpakket bij de
RDW te laten uitvoeren. De RDW deelt deze visie. Wel zal de RDW in de
toekomst het beleid continueren om bij toekomstige CAO's, de ontwikkelingen
binnen relevante sectoren en bedrijfstakken te betrekken.
De RDW heeft aangegeven dat de uitvoering van de functioneringsgesprekken
hoog op de agenda staat en dat minimaal wordt vastgehouden aan de huidige
voortgang. Invoering van het competentiemanagement was een belangrijke stap
in de verdere professionalisering van het HRM-beleid.
Duidelijkheid over doelmatigheid
Advies
"Op dit moment ontbreekt het aan duidelijke maatstaven waarlangs de
doelmatigheid voldoende gedifferentieerd kan worden bepaald. Wij bevelen
aan om deze maatstaven, in samenhang met het niveau waarop de
doelmatigheidsontwikkeling van de RDW wordt gevolgd, in gezamenlijk overleg
tussen RDW en V&W te onderzoeken en vast te stellen".
Standpunt/reactie
De onderzoekers hebben geconcludeerd dat op het totaal niveau van de RDW-
organisatie sprake is van een positieve ontwikkeling van de doelmatigheid.
De onderzoekers bevelen aan ten aanzien van de monitoring van de
doelmatigheid een slag dieper te gaan.
Wij hebben in dit kader voor een andere benadering gekozen, namelijk via de
beoordeling van de tarieven. Bij de beoordeling van de tariefvoorstellen
hanteer ik een aantal uitgangspunten, zoals een gematigd tarievenbeleid,
kostendekkendheid op taakclusterniveau en het verbod op kruissubsidiëring
tussen de afzonderlijke taakclusters. Daarnaast geldt dat de
tariefvoorstellen ook jaarlijks eerst aan de gebruikers, die zijn
vertegenwoordigd in de Stichting Coördinatie Overleg Bedrijfsleven - RDW
(COBR), worden voorgelegd. Daarmee is er voor de RDW ook sprake van druk
van buiten om efficiënt en doelmatig te handelen. De reactie van deze
gebruikers betrek ik bij mijn beoordeling van de jaarlijks door mij goed te
keuren tariefvoorstellen. Deze methode is de afgelopen jaren toereikend
gebleken om de tariefvoorstellen te kunnen beoordelen. Omdat burgers niet
in de Stichting COBR zijn vertegenwoordigd, zal de RDW in de komende
periode onderzoeken of en zo ja, op welke wijze de burger beter bij de
beoordeling van de aan deze groep in rekening gebrachte tarieven kunnen
worden betrokken.
Onderzoek effecten tarievenbeleid
Advies
"Naar onze mening is het belangrijk dat er een goed inzicht bestaat in de
verhouding tussen de voor- en nadelen van het gematigd tarievenbeleid. Wij
zijn van mening dat voorkomen moet worden dat de 5% regel een eigen leven
gaat leiden, die het lastig maakt om de andere doelstellingen dichterbij te
brengen".
Standpunt/reactie
Wij delen de opvatting van Twijnstra Gudde dat de afspraak over het
gematigd tarievenbeleid, waarbij is afgesproken dat tarieven in beginsel
niet meer dan 5% (exclusief inflatie) mogen stijgen, geen eigen leven moet
gaan leiden. De 5% regel is een uitgangspunt, geen doelstelling. Goed
beargumenteerd afwijken van deze regel is mogelijk en is in het verleden
ook gebeurd. De gemiddelde tariefontwikkeling is in de afgelopen jaren
overigens ver onder de 5% gebleven. V&W en RDW zijn zich van de eventuele
voor- en nadelen van het gematigd tarievenbeleid bewust en hebben dit
ondermeer in relatie bezien met een recente discussie over een minimale
omvang van het eigen vermogen.
Beoordeling eigen vermogen
Advies
"Uit onze bevindingen met betrekking tot de ontwikkeling van de reserves is
gebleken dat de omvang van de reserves een belangrijk aandachtspunt is. Om
de steeds terugkerende kwesties met betrekking tot de reserves tot een
definitieve oplossing te brengen, stellen wij voor om tot een integrale
beoordeling te komen van de omvang van het eigen vermogen. Als het vanuit
het oogpunt van bedrijfsvoering toch gemakkelijker blijkt te zijn om voor
bepaalde risico's een aparte reserve te creëren dan is dat zeker aan te
raden".
Standpunt/reactie
In de afgelopen vier jaar heeft de omvang van de reserves van de RDW twee
maal op de agenda gestaan. De eerste keer was na de eerste evaluatie van de
verzelfstandiging, naar aanleiding van het advies van Berenschot om de
omvang van de conjuncturele reserve te verhogen. Zoals uit het
evaluatierapport blijkt is deze aanbeveling overgenomen en heeft dit geleid
tot een verhoging van de maximale omvang van de conjuncturele reserve.
Recentelijk is, op advies van de Raad van Toezicht RDW, een discussie
gevoerd over de minimale omvang van het eigen vermogen. Deze discussie
heeft niet geleid tot aanpassing van de huidige omvang van het eigen
vermogen, maar heeft wel geleid tot een aantal nadere afspraken over hoe
zal worden omgegaan indien het eigen vermogen ontoereikend blijkt te zijn
om zeer omvangrijke onvoorziene situaties op te vangen. Naar het oordeel
van zowel de RDW als V&W is de discussie omtrent het eigen vermogen hiermee
voor dit moment adequaat afgerond en bestaat er geen noodzaak voor nader
onderzoek of discussie.
Innovatorrol op ICT-gebied
Advies
"Omdat de RDW voorop loopt op het gebied van het digitaliseren van de
dienstverlening, fungeert zij in de praktijk als voorbeeld in het kader van
het programma Elektronische Overheid. Deze positie gaat echter niet altijd
gepaard met voldoende invloed op de uitvoering van het programma. Het
risico bestaat dat er voor de RDW een enigszins remmende werking uitgaat
van de participatie in de programma-activiteiten. Wij bevelen aan dat V&W
en de RDW zich een steviger positie in de ambtelijke gremia van het
programma Elektronische Overheid verwerven. Tegelijkertijd dient de RDW
zich niet alleen afhankelijk te maken van deze context, maar in onderlinge
samenspraak met V&W als partner, steeds een eigen afweging te maken over de
te kiezen koers".
Standpunt/reactie
De RDW heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in ICT vernieuwing en
digitalisering van haar dienstverlening. Voor een groot gedeelte hebben
dergelijke ontwikkelingen binnen de eigen verantwoordelijkheden van de RDW
plaatsgevonden. Die situatie dient mijns inziens ongewijzigd te blijven.
Voor wat betreft de uitvoering van Rijksbeleid dient de RDW zich, net als
alle partijen binnen het openbaar bestuur, te houden aan de vigerende wet-
en regelgeving. Op het gebied van de beleidsontwikkeling ten aanzien van de
Elektronische Overheid participeren RDW en V&W gezamenlijk in diverse
werkgroepen. Een eventuele remmende werking op de taakuitvoering van de RDW
is daarin tot dusverre niet gebleken. De vertegenwoordiging in deze
ambtelijke gremia wordt regelmatig besproken in de diverse periodieke
overleggen tussen V&W en RDW.
Herijken prestatie-indicatoren
Advies
"De eerste PIN's (= prestatie indicatoren) stammen uit 2001, deze hebben
zich in de loop der tijd verder ontwikkeld. Een aantal van deze PIN's is
inmiddels achterhaald, het doet meer recht aan de werkelijkheid om ze waar
nodig te actualiseren. Aanbevolen wordt op basis van het beschikbare
materiaal over de afgelopen jaren de gehanteerde PIN's waar nodig te
actualiseren en te specificeren, met als doel een verdere vergroting van de
doeltreffendheid van het functioneren van de RDW".
Standpunt/reactie
De ontwikkeling van prestatie-indicatoren is een continu proces. In het
verleden is gebleken dat niet alle indicatoren een toegevoegde waarde
bieden, die om die reden dan ook zijn geschrapt. Daarentegen hecht ik er
wel belang aan dat er sprake is van een zekere mate van continuïteit om
zodoende de ontwikkeling van de prestaties in de loop der jaren goed te
kunnen monitoren.
De RDW heeft aangegeven in 2006 de binnen de organisatie gehanteerde
prestatie indicatoren op actualiteit en meerwaarde te zullen beoordelen. De
uitkomsten hiervan zullen, voor zover relevant voor de bestaande
Toezichtvisie V&W-RDW, worden besproken met Verkeer en Waterstaat.
Uitlijnen klachtenprocedure
Advies
"Ondanks de klachtenprocedure is het voor betrokkenen binnen de RDW niet
altijd helder wanneer een klacht een klacht is. Keuringsstations horen alle
klachten door te geven aan de klachtencoördinator. In de praktijk gebeurt
dit onvoldoende, want zij hanteren het uitgangspunt dat alleen
schriftelijke klachten echte klachten zijn, Wij bevelen aan de
klachtenprocedure op het punt van aanlevering van klachten en de daarmee
samenhangende registratie te verbeteren".
Standpunt/reactie
Voor de RDW als bestuursorgaan geldt de klachtregeling uit hoofdstuk 9 van
de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens de Awb dient een mondelinge
klacht in principe op dezelfde manier te worden behandeld als een
schriftelijke klacht. Om een goed beeld van het aantal klachten te krijgen
is een goed functionerende klachtenregeling inclusief een goede, volledige
registratie van belang. Door de inspanningen in het verleden is er nu dan
ook sprake van een goede klachtenprocedure. In de praktijk is het echter
wel eens lastig om te bepalen of iets als een klacht geregistreerd moet
worden, bijvoorbeeld als het "probleem" onmiddellijk bij het eerste contact
met de RDW wordt opgelost. Vanwege de aanbeveling zal worden bezien of
binnen de RDW nadere verduidelijking over de definiëring van mondelinge
klachten mogelijk is.
Kabinetsstandpunt inzake Kohnstamm
Advies
"Wij constateerden dat er op grond van de restrictieve interpretatie die
het Kabinet hanteert in het kader van het Kabinetsstandpunt inzake het
rapport van de Werkgroep Kohnstamm een doorlichting plaats gaat vinden van
de RDW. Wij bevelen aan dat daarbij gebruik zal worden gemaakt van de
resultaten van deze evaluatie".
Standpunt/reactie
Deze aanbeveling onderschrijf ik van harte. Ik vind het belangrijk dat zo
goed mogelijk met beschikbaar materiaal wordt omgegaan. Het
evaluatierapport is, gezien de doelstellingen van de beoogde doorlichting,
zeker van belang.
Toetsen ontwikkeling toezichtarrangement
Advies
"Er is in het huidige arrangement sprake van een mix van moderne
(horizontale) toezichtarrangementen en meer klassieke (verticale)
instrumenten. De uitvoering van het arrangement vindt professioneel plaats.
In die zin kan de toezichtverhouding RDW-V&W ook worden bezien als een
"best practice".
In paragraaf 3.3 hebben we de veelheid van instrumenten beschreven. De
valkuil daarvan is dat regels, afspraken en vormen van monitoring
vanzelfsprekend groeien zonder dat daarbij nog de strategische vraag wordt
gesteld: welk instrument dient welk doel en wat is daarbij goed genoeg
(maatvoering)?
In het licht van het kabinetsstandpunt bevelen we aan dat elk voorstel voor
verdere uitbreiding van het toezichtarrangement door RDW en V&W gezamenlijk
tegen de achtergrond van de bestaande instrumentenmix wordt geanalyseerd op
nut en noodzaak".
Standpunt/reactie
Ik ben blij te constateren dat het huidige toezichtarrangement als 'best
practice' kan worden beschouwd. V&W en RDW hebben daarin de afgelopen jaren
veel geïnvesteerd en blijkbaar met succes. Ik deel de mening van Twijnstra
Gudde dat kritisch moet worden gekeken naar een verdere uitbreiding van het
arrangement en eventuele dubbelingen. Uiteraard is het altijd mogelijk dat
als gevolg van (nieuwe) wet- en regelgeving, aanvullende eisen worden
gesteld. V&W zal dergelijke wetsvoorstellen kritisch vanuit dit
uitgangspunt beoordelen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat