Vereniging van Recreatieondernemers Nederland
Vervolg persbericht
Massaal protest tegen toeristenbelasting
Den Haag/Driebergen 5 december 2005
Minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft
honderdduizenden protesten tegen de toeristenbelasting in ontvangst
genomen. De protestkaarten zijn afgelopen zomer verzameld onder gasten op
de recreatiebedrijven die zijn aangesloten bij RECRON, de
branchevereniging van recreatieondernemers.
De protestactie van RECRON tegen de toeristenbelasting, opgezet door een
werkgroep van aangesloten ondernemers, heeft ruim 70.000 protestkaarten
opgeleverd van vakantievierende gezinnen in Nederland. Dat betekent dat
deze kaarten ruim driehonderdduizend individuen vertegenwoordigen.
Daarnaast zijn op initiatief van de Bürstner Club Nederland extra
steunbetuigingen verzameld van vele caravanclubs (namens ongeveer 50.000
equipes = wagen + caravan + recreanten) en van de Stichting Vrije
Recreatie (SVR) namens haar 150.000 donateurgezinnen.
De actie is gestart op 1 juli, waarbij een grote protestkaart werd
ondertekend door hoofdredacteur Fred Voorbergen van de ANWB Kampeer en
Caravan Kampioen en voorzitter Erna Kruitwagen van RECRON´s actiecomité.
De boodschap op de ansichtkaart is: "Houd mijn vakantie in ons land
betaalbaar en schaf de toeristenbelasting af. Zonnige groeten uit
Nederland."
De ansichtkaarten en steunbetuigingen zijn op 5 december aangeboden aan
minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, door Geke
Faber, voorzitter van RECRON, Loek Hermans, voorzitter MKB Nederland en
Guido van Woerkom, hoofddirecteur van de ANWB. Minister Remkes studeert
momenteel op de toekomst van de toeristenbelasting en enkele andere lokale
belastingvormen. Gemeenten ontvangen maandelijks ook een elektronische
nieuwsbrief van RECRON, met daarin nieuws over de toeristenbelasting.
Bij de RECRON zijn 1.800 recreatiebedrijven aangesloten. De
brancheorganisatie stelt dat de toeristenbelasting strijdig is met het
gelijkheidsbeginsel, omdat een dergelijke heffing alleen geheven wordt bij
toeristische bedrijven en geen enkele andere bedrijfstak moet betalen voor
het gebruik van openbare faciliteiten. Daarbij komt dat gemeenten en het
lokale bedrijfsleven toch al in ruime mate profiteren van toerisme.
Daarnaast verschilt de hoogte van de belasting per gemeente - van niets
tot soms wel drie euro per persoon per nacht - en kunnen gemeenten de
heffing jaarlijks zonder beperking verhogen.
De inning van de gelden bezorgt de ondernemers ook hoge kosten. Daarnaast
zijn ze veel tijd kwijt om de belasting uit te leggen aan hun gasten en
voor overleggen met de gemeente over de kostenstijgingen van soms 100
procent per jaar.
Toeristische heffingen treffen de toerist. Vooral gezinnen met lagere
inkomens voor wie het product 'vakantie in eigen land' onnodig duur wordt.
In het voor- en naseizoen bijvoorbeeld bepaalt de belasting al snel 25
procent van de totale overnachtingprijs op een camping. In steeds meer
gemeenten komen daar dan ook nog allerlei andere heffingen zoals
vermakelijkhedenretributie bij.
Toeristische belastingen stijgen de laatste jaren zo veel, dat ze de
toerist het land uitjagen. En dat terwijl toerisme en recreatie voor de
economie van groot belang zijn. 5 procent van het Bruto Nationaal Product
(35,8 miljard euro) wordt door deze bedrijfstak gegenereerd. Naast iedere
euro op een recreatiebedrijf spendeert de recreant nog eens vier euro in
de lokale economie. De toeristische sector biedt aan 450.000 mensen werk.
Het aantal vakantieovernachtingen in Nederland bedraagt 52 miljoen (2004),
waarvan 42 miljoen door Nederlanders. Toerisme zou dus eerder ondersteund
moeten worden dan (weg)belast.