Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

Datum
6 december 2005
Ons kenmerk
RWS/SDG 2005/3209/20341
Doorkiesnummer

Bijlage(n)

1
Uw kenmerk

Onderwerp
Wegwerkzaamheden 2006 en 2007 en belonitor en benuttingsproef

Geachte voorzitter,

Hierbij ontvangt u de brief die ik in het AO over de V&W-begroting 2006 op 30 november 2005 heb toegezegd over de volgende twee onderwerpen: wegwerkzaamheden 2006 en 2007.
de twee projecten ("de Belonitor" en "de Benuttingsproef") waarbij onderzoek wordt gedaan naar het effect van "belonen" van gewenst gedrag.

Wegwerkzaamheden 2006 en 2007

Ik heb aangekondigd dat er extra werkzaamheden aan het hoofdwegennet uitgevoerd worden in de jaren 2006 en 2007. Deze werkzaamheden zijn nodig om het hoofdwegennet veilig te houden. Hiermee wordt voorkomen dat er ongelukken ontstaan als gevolg van achterstallig onderhoud die op hun beurt files kunnen veroorzaken.
Ook neem ik maatregelen om de doorstroming van het verkeer op de huidige knelpunten te verbeteren. Dit is conform de afspraken die met de Kamer gemaakt zijn over de onderhoudsimpuls, het ZSM programma en het regulier MIT-programma.

Om de zaak in perspectief te plaatsen meld ik u dat momenteel slechts 5% van de files wordt veroorzaakt door wegwerkzaamheden. Mijn inschatting is dat deze files (veroorzaakt door wegwerkzaamheden) in 2006 ongeveer zullen verdubbelen, vanwege de toename van het aantal wegwerkzaamheden. Dit komt dan uit op extra toename van maximaal 6% van de files. De overige 95% van de files is momenteel het gevolg van te grote intensiteiten (met name in de spits), slecht weer en ongevallen.

Ik zet alles op alles om mijn ambities - of eigenlijk: onze ambities - op onderhoudsgebied en capaciteitsuitbreiding (MIT en ZSM) waar te maken. En dit kan ook omdat de overlast voor de weggebruiker beperkt zal zijn. De aanpak om de hinder voor de weggebruiker te beperken zal ik hieronder toelichten.

Mijn aanpak is gebaseerd op 4 sporen.

Het eerste spoor betreft een goede planning van de wegwerkzaamheden op landelijk en regionaal niveau.
Ik bedoel hiermee het vermijden van verkeershinderende werkzaamheden in dezelfde periode (tijdens de spits) op parallelle wegen. De omleidingroute moet vrij berijdbaar zijn.
Ik ga dit ook afstemmen met de beheerders van het onderliggend wegennet en met ProRail.
Ik zal de belangengroepen informeren over en horen over de voorgenomen planning van wegwerkzaamheden.
Denk hierbij aan het rekening houden met grote evenementen.

Met het tweede spoor wil ik zoveel mogelijk verschillende werkzaamheden tegelijkertijd uitvoeren om hiermee wegafsluitingen maximaal te benutten en de hindertijd te beperken:
zoals het samenvoegen van asfaltonderhoud en aanleg van een tunnel op de A28
hetzelfde geldt voor samenhang tussen A4/A10 en aanleg van Noord Zuidlijn door Amsterdam; tijdens de bouw van de tunnel wordt een hoofdrijbaan van de A10 uit het verkeer genomen gedurende ruim een week, waarin ook groot onderhoud wordt gepleegd aan dat wegvak en wordt de klep van de Schinkelbrug in de A10 vervangen.

Met het derde spoor voer ik zoveel mogelijk de projecten op een slimme wijze uit zodat de verkeershinder beperkt wordt.
Rijkswaterstaat laat de aannemers de werkzaamheden uitvoeren, zoals we nu ook al doen, door het werken in de nacht en/of werken in de verkeersluwe uren
Ik vraag de markt om met innovatieve ideeën te komen om de werken zoveel mogelijk hindervrij uit te voeren.

Het vierde spoor is communicatie.
Ik ga de weggebruiker door middel van een grote campagne informeren over wat er op hem afkomt en per project geven we informatie over omleidingen en alternatieven, ook via het OV.
Er komt een voor iedereen toegankelijke internetsite (www.Van A naar Beter.nl) en er wordt aan gewerkt om ook de serviceproviders deze informatie actief te laten verstrekken. Zo kan de weggebruiker voorbereid op reis gaan.
De weggebruiker wordt ter plekke geïnformeerd over de wegwerkzaamheden door middel van informatiepanelen/DRIPS.
Rijkswaterstaat zal intensief overleg gaan voeren met bedrijven, medeoverheden, belangengroepen en aanbieders van openbaar vervoer. In bijlage 1 staat een overzicht van de projecten die de meeste verkeershinder in 2006 zullen veroorzaken. De planning zoals is weergegeven, is op basis van de huidige inzichten. Zoals ik al heb aangegeven in het overleg met uw Kamer kan dit nog aan verandering onderhevig zijn.

Belonitor en Benuttingsproef

Hieronder ga ik in op de vragen die mij gesteld zijn over twee projecten waarbij onderzoek wordt gedaan naar het effect van "belonen" van gewenst gedrag. Over beide projecten ("de Belonitor" en "de Benuttingsproef") is in de media enige commotie ontstaan. Gesuggereerd werd dat het mijn bedoeling zou zijn het beproefde principe bij succes landelijk uit te rollen. In geen van beide projecten is dat het geval. Ik wil u graag uitleggen waarom ik het desondanks belangrijk vind aan dergelijke experimenten mee te werken.

Beide projecten maken deel uit van het innovatieprogramma "Wegen naar de Toekomst", dat bijna 10 jaar geleden door Rijkswaterstaat is gestart. De opdracht aan Wegen naar de Toekomst is om innovaties tot stand te brengen die bijdragen aan een hoogwaardige mobiliteit in Nederland (veilig, betrouwbaar, comfortabel, schoon en stil). In het innovatieprogramma werkt Rijkswaterstaat samen met bedrijven en kennisinstituten aan concrete projecten, die impulsen geven aan kansrijke ontwikkelingen. De portfolio van Wegen naar de Toekomst omvat zowel projecten die gericht zijn op innovaties die bruikbaar zijn in de directe uitvoeringspraktijk van Rijkswaterstaat, als projecten waarbij de omgeving wordt geprikkeld om innovaties tot stand te brengen die bijdragen aan het realiseren van onze beleidsdoelen.

Voorbeelden van projecten van de eerste soort zijn bijvoorbeeld "de tijdelijke brug", die het mogelijk maakt tijdens wegwerkzaamheden de weg te blijven gebruiken. De hinder voor het verkeer wordt hierdoor zo veel mogelijk beperkt. De eerste tijdelijke brug is deze zomer met succes toegepast op de A20 bij Rotterdam. Een tweede voorbeeld is "dynamische wegmarkering". Dynamische wegmarkering maakt het mogelijk de indeling van de weg aan te passen aan het verkeersaanbod, waardoor een betere benutting ontstaat. Dit principe is al op enkele plaatsen in Nederland toegepast aan het begin van een spitsstrook. Het derde voorbeeld, dat op enkele plaatsen wordt toegepast, "asfalt op de rol", een stil, geprefabriceerd, wegdek dat twee keer zo snel kan worden aangebracht als een conventioneel wegdek. Ook een methode die bij wegwerkzaamheden de hinder voor de weggebruiker sterk beperkt.

De projecten die de aanleiding voor deze brief vormen horen tot de tweede categorie: projecten waarbij Wegen naar de Toekomst een impuls geeft aan het bedrijfsleven om innovaties te bevorderen, die bijdragen aan het realiseren van de beleidsdoelen van Verkeer en Waterstaat. In de praktijkproef "de Belonitor" zijn twee gedragingen beloond. Het zich houden aan de maximumsnelheid en voldoende afstand bewaren tot de voorganger. Beide gedragingen zijn van groot belang voor de verkeersveiligheid. Lease- en verzekeringsmaatschappijen bezien met belangstelling de resultaten van de praktijkproef. Dat belonen op termijn een rol kan spelen in beide bedrijfstakken en dat daarmee de verkeersveiligheid verbetert is voor mij duidelijk.

In de zogenaamde "benuttingsproef", die volgend jaar van start gaat op de A12 tussen Zoetermeer en Den Haag, gaat het om het belonen van gedrag (het vermijden van de ochtendspits) waardoor de benutting van de weg verbetert. Over beide projecten zijn eerder door uw Kamer vragen gesteld. Voor informatie over aard en achtergrond van de projecten, alsmede de betreffende begrotingsartikelen, verwijs ik kortheidshalve naar de toen gegeven antwoorden. (Referentie HKW/BDG/2004/7619 en RWS/SDG/ 2005/2852/17630)

Ik sluit af met de constatering dat ik er aan hecht een klein deel van mijn begroting te besteden aan innovatie. Innovatie vraagt om ruimte om te experimenteren. Daarbij wil ik nadrukkelijk ook de bruikbaarheid van onconventionele, soms op de lange termijn gerichte, aanpakken verkennen.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs