Gemeente Utrecht

Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 15.30 uur in de perskamer van het stadhuis.


1. Na inspraak ligplaatsenbeleid: geen actieve verplaatsing woonboten

Het college van burgemeester en wethouders stemt in met het woonbotenbeleid en recreatie-vaartuigenbeleid. Verder legt het college de havenverordening ter vaststelling voor aan de raad. Tezamen met de havenatlas vormen deze stukken het ligplaatsenbeleid.

Het nieuwe beleid brengt duidelijkheid door heldere en te handhaven regels. Deze regels gelden bij een vervanging of verbouwing. Woonboten die nu in het water liggen en waar geen bouwkundige aanpassingen worden verricht, kunnen gewoon blijven liggen. Nergens is sprake van actieve verplaatsing.

In april 2004 heeft het college het voorgenomen ligplaatsenbeleid vrijgegeven voor inspraak. Tot 1 juli 2004 hebben veel bewoners en belangstellenden een reactie gegeven op het voorgestelde beleid. De verwerking van deze 278 inspraakreacties heeft meer tijd gevergd dan voorzien. De inspraakreacties hebben geleid tot een wijziging in het ligplaatsenbeleid.

Met dit ligplaatsenbeleid heeft de gemeente gezocht naar een evenwicht tussen water als ruimtelijke en cultuurhistorische kwaliteit van de stad én het waarderen van woonboten als karakteristieke en volwaardige woonvorm. Aan de ene kant wil het college het zicht op het water en de beleving van de kades vergroten en aan de andere kant tegemoet komen aan de wens van veel woonbootbewoners om hun woonboot te verhogen en de wens van waterrecreanten om meer ligplaatsen voor recreatievaartuigen te creëren. De vergunningen voor bedrijfsmatig gebruik van de boten aan het Zandpad worden geregeld in het prostitutiebeleid.

De belangrijkste wijzigingen na de inspraakronde zijn:

a. Naar aanleiding van de inspraakreacties is geen sprake meer van actieve verplaatsing van woonboten.

b. De regels m.b.t. verbouwing en vervanging van woonboten zijn aangepast:


- in zones waar meer-laagse boten (tot maximaal 4 à 5 meter hoogte) met het nieuwe beleid worden toegestaan, geldt dat bij uitbreiding in de hoogte in plaats van aan beide zijden, slechts aan één zijde een tussenruimte van 5 meter aanwezig is, dan wel gerealiseerd moet worden;


- woonbootbewoners die willen uitbreiden in de hoogte maar in een zone liggen waar alleen woonboten mogen liggen met 1 laag (maximum hoogte blijft 3.50 meter), kunnen op vrijwillige basis gebruik maken van alternatieve locaties elders in Utrecht. De zones waar woonboten maximaal 3.50 meter hoog mogen worden, zijn de Leidsche Kade, Wagnerlaan en Billitonkade.

c. De regels voor het oevergebruik zijn verduidelijkt. De gemeente gaat overeenkomsten over het gebruik van de oever afsluiten en toezien op de naleving daarvan. De overeenkomsten zijn persoonsgebonden en de afspraken zijn afgestemd op de omgeving en de huidige situatie.

d. In het recreatievaartuigenbeleid wijst de gemeente een aantal zones aan waar vaartuigen tot 7 meter lang met een vergunning een (permanente) ligplaats kunnen innemen. Er komen in het ligplaatsenbeleid meer zones beschikbaar dan in de oude situatie. Recreatievaartuigen tot 12 meter lang kunnen in een aparte zone terecht.

De bewoners die gereageerd hebben en andere betrokkenen zijn uitgenodigd voor een inloopbijeenkomst op 10 januari 2006 (van 17.30 tot 20.30 uur in de Hogeschool Domstad, Koningsbergerstraat 9). Hier worden insprekers persoonlijk geïnformeerd over hetgeen het nieuwe beleid voor hen kan betekenen. De diverse documenten zijn in te zien op het wijkbureau of via internet.

Op 24 januari 2006 zal het ligplaatsenbeleid worden besproken in de raadscommissie Verkeer en Beheer. De leden van de Commissie Stedelijke Ontwikkeling zijn daar bij uitgenodigd. In de gemeenteraad van 9 februari 2006 wordt de havenverordening besproken. Daarna zal het college de havenatlas vaststellen.


2. 18 openbare parkeerplaatsen in garage Wolvenplein

Het college van burgemeester en wethouders heeft ingestemd met de aankoop van 18 parkeerplaatsen in parkeergarage Wolvenplein. Gemeente Utrecht zal deze parkeerplaatsen allereerst te huur aanbieden aan omwonenden die voor een parkeervergunning op de wachtlijst staan. In tweede instantie worden de parkeerplaatsen te huur aangeboden aan mensen die op vrijwillige basis bereid zijn hun parkeervergunning in te leveren voor een plek in de garage. Het tarief voor een parkeerplaats in de parkeergarage Wolvenplein zal kostendekkend zijn. De parkeergarage maakt deel uit van een nieuwbouwproject op het Wolvenplein. De overige plaatsen van de garage zijn bestemd voor toekomstige bewoners van de nieuwbouw. Aankoop van de parkeergarage door de gemeente past in het parkeerbeleid zoals verwoord in de Parkeernota 2003 'Parkeren, een kwestie van kiezen'. Daarin staat naast het voornemen tot de bouw van een aantal kort-parkeergarages ook de realisatie van een aantal kleinschalige stallinggarages voor bewoners.


3. Drie nieuwe profielen voor de brede school in Utrecht

Het Forumconcept, de brede school in Utrecht, wordt herzien. De belangrijkste wijziging ten opzichte van het staande beleid is een indeling in drie verschillende profielen: het opvangprofiel, het buurtprofiel en het kansenprofiel. Het opvangprofiel is de lichtste vorm van samenwerking en biedt kinderen een dagarrangement. Het buurtprofiel is gericht op het versterken van sociale cohesie in de buurt en het kansenprofiel is gericht op het voorkomen en bestrijden van (onderwijs)achterstanden. Aan de hand van kwaliteitscriteria per profiel zal worden bepaald of een samenwerkingsverband rond de school in aanmerking komt voor ondersteuning vanuit de gemeente. Onderdeel van die samenwerking zijn meerjarige bindende afspraken tussen gemeente en instellingen en instellingen onderling. Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om in eerste instantie structurele financiering beschikbaar te stellen voor 4 lokaties met een kansenprofiel en 4 lokaties met een buurtprofiel.

De brede school is erop gericht de ontwikkelingskansen van kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar te vergroten. Dit kan worden bereikt door inhoudelijk samenwerkingsverbanden te creëren tussen de verschillende maatschappelijke partners. Door afstemming van het aanbod binnen en buiten schooltijd ontstaat een rijkere leeromgeving voor het kind. Sinds 1998 wordt in Utrecht gewerkt aan de ontwikkeling van het Forumconcept, de Utrechtse brede scholen. Op verschillende plaatsen in de bestaande stad zijn Foruminitiatieven ontstaan. Om deze initiatieven de ruimte te geven zich te ontwikkelen, is een ruim stedelijk beleidskader gehanteerd. De gemeente speelde met name een stimulerende rol door premies te geven en incidenteel projectleiders op locatie te financieren. Aangezien in Leidsche Rijn bijna alle scholen gehuisvest worden in nieuwe multifunctionele accommodaties en dus onder één dak zitten met welzijn, sport, kinderopvang en cultuur, stuurt de gemeente hier sterker op de brede schoolontwikkeling.

De brede school is een ontwikkeling die sinds het eind van de jaren 90 landelijk sterk in opkomst is. Twee maatschappelijke trends liggen ten grondslag aan die ontwikkeling. Ten eerste leidt de toenemende arbeidsparticipatie van m.n. vrouwen tot een grotere vraag naar dagarrangementen voor kinderen. Daarnaast is er een grotere nadruk komen te liggen op het bestrijden en voorkomen van (onderwijs)achterstanden. Uit ervaringen met de brede school in het buitenland blijkt dat deze ontwikkeling kan bijdragen aan de achterstandsbestrijding.

De voorgenomen herijking van het beleid is besproken met de maatschappelijke partners en kan op draagvlak rekenen in de stad. Bovendien sluit deze herijking aan op de recente kabinetsplannen om opvang op scholen beter te regelen. Na vaststelling van het beleid zal, in samenwerking met de betrokken instellingen, een uitvoeringsnotitie worden opgesteld. Het streven is dat er vanaf het schooljaar 2006-2007 volgens de nieuwe structuur gewerkt zal worden.


4. Utrecht vecht afwijzing van uitbreiding heroïnebehandeling aan

Utrecht heeft bij het rijk een aanvraag ingediend om de heroïnebehandeling op medisch voorschrift met 50 plaatsen uit te breiden. Het rijk heeft dit afgewezen en daar dient Utrecht bezwaar tegen in.

Er is nu een heroïne-unit op de Kaatstraat waar maximaal 50 personen behandeld worden. Het effect van de behandeling is positief. Bij verslaafden, voor wie geen andere behandeling meer mogelijk is, gaan gezondheid, persoonlijk en sociaal functioneren goed vooruit. Bovendien bespaart de behandeling (die gemiddeld per persoon per jaar ongeveer EUR 16.000 kost) de maatschappij uiteindelijk geld. De verslaafden gaan minder het criminele pad op en komen minder in de gevangenis terecht - berekend is dat dit de samenleving in totaal EUR 29.503 per persoon op jaarbasis scheelt.

De behandeling met heroïne op medisch voorschrift wordt door het rijk gecoördineerd, omdat het een landelijk medisch experiment is. Het rijk wil het aantal behandelplaatsen landelijk met 700 uitbreiden; Utrecht heeft een aanvraag voor 50 van deze plaatsen ingediend. De minister van VWS heeft de aanvraag afgewezen omdat het maximum aantal plaatsen voor de regio Utrecht volgens hem 40 is. Dit is gebaseerd op schattingen van het aantal potentiële cliënten voor heroïnebehandeling in een advies aan de minister uit 2002.

Utrecht maakt bezwaar tegen de afwijzing met het argument dat het aantal van 40 plaatsen voor deze regio onjuist is. De schatting in het advies van 2002 is te laag omdat er destijds gebruik is gemaakt van onvolledige gegevens. Bovendien is geen rekening gehouden met een beter bereik van verslaafden, bijvoorbeeld via de hostels en de zorgcentra. Voor sommige van de extra bereikte verslaafden is een behandeling met methadon voldoende, anderen zullen heroïne op medisch voorschrift nodig hebben. Op basis van volledige en actuele cijfers zouden er volgens de rekenmethode van het rijk geen 40, maar tussen de 75 en 100 zwaar verslaafden in aanmerking komen voor behandeling met heroïne. De uitbreiding van het aantal plaatsen is voor Utrecht belangrijk omdat deze behandeling een onderdeel is van de keten van voorzieningen voor verslaafden.

Overigens is er nog discussie tussen rijk en gemeenten over de financiering van de nieuwe plaatsen voor heroïnebehandeling. De bestaande plaatsen worden deels door het rijk en deels door de gemeenten betaald. Voor de nieuwe plaatsen geldt dat het rijk slechts de eerste drie jaar financieel wil bijdragen; daarna moeten de gemeenten het helemaal zelf betalen. Dat is voor de gemeenten onacceptabel.


5. Bouw appartementen en parkeergarage op binnenterrein aan de Boothstraat

De gemeente wil meewerken aan de bouw van achttien appartementen en 24 parkeerplaatsen op een binnenterrein tussen de Boothstraat en de Drift. Het plan van aannemersbedrijf Van den Engel voorziet in één appartementengebouw van vier en één van zes woonlagen. De appartementen zijn bedoeld voor starters op de woningmarkt en ouderen. De gebouwen komen aan twee pleintjes te liggen, die overdag openbaar toegankelijk zijn. De monumentale achterkant van de kerk aan de Boothstraat wordt vanaf de pleintjes weer zichtbaar. Onder de appartementen komt een parkeergarage met 24 plaatsen. De parkeerplaatsen zijn bestemd voor de bewoners van de appartementen en de Universiteit Utrecht, die eigenaar is van het pand Drift 10.

Op het terrein tussen de Drift en de Boothstraat staan nu twee panden in slechte bouwkundige staat. Daarnaast zijn er tijdelijke studentenwoningen, een parkeerplaats voor ongeveer 25 auto's en wordt een deel van het terrein door aannemersbedrijf Van den Engel gebruikt als opslagruimte.

De plannen voorzien in een type woningen waar veel vraag naar is, bieden een goede oplossing voor de huidige slechte kwaliteit van het binnenterrein en doen recht aan de cultuurhistorische waarde van de locatie.

Het college van burgemeester en wethouders heeft nu de Nota van Uitgangspunten vrijgegeven voor consultatie. Omwonenden en belanghebbenden kunnen zo hun mening geven over het ruimtelijke, functionele en financiële kader voor herontwikkeling van het terrein. Na een definitief besluit van het college over de Nota van Uitgangspunten kan een bouwplan worden ontwikkeld. Omdat voor het bouwplan ontheffing moet worden verkregen van het bestemmingsplan is in het kader van vergunningsprocedure (art. 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) nog inspraak mogelijk.

De gemeente organiseert 15 december een inloopavond over de bouwplannen in Wijkbureau Binnenstad, Drift 10 van 19.00-21.00 uur. Tijdens deze inloopavond zijn maquettes van de bouwplannen te bekijken, wordt informatie verstrekt en kunnen bezoekers hun mening over de plannen geven. De Nota van Uitgangspunten is ook op internet in te zien: www.utrecht.nl/binnenstad