Lage rente uitdaging voor verzekeraars
De kapitaalmarktrente is in het laatste decennium wereldwijd hard en
snel gedaald en bevindt zich momenteel in de VS rond de 4,5 procent,
in Japan onder de 1,5 procent en na een dieptepunt van 3 procent deze
zomer rond de 3,5 procent in de EU. Dergelijk lage renteniveaus hebben
zich in de naoorlogse periode nog niet of nauwelijks voorgedaan.
Levensverzekeraars staan dan ook voor de nodige uitdagingen.
Een lage lange rente heeft in een aantal opzichten gevolgen voor
verzekeraars: voor de waarde van hun bezittingen en verplichtingen,
wat ze uitkeren aan klanten en voor de premie. En natuurlijk: voor wat
ze verdienen.
Verzekeraars met een beursnotering moeten vanaf 1 januari 2005 in het
kader van nieuwe verslaggevingsregels (IFRS-fase 4) hun bezittingen
waarderen tegen marktwaarde, terwijl hun verplichtingen nog worden
verdisconteerd tegen een vaste rekenrente'. In deze situatie lijkt een
verlaging van de kapitaalmarktrente in eerste instantie gunstig voor
verzekeraars, omdat de bezittingen meer waard worden, terwijl de
verplichtingen bij een vaste rekenrente niet veranderen. Maar, een
dalende kapitaalmarktrente bij niveaus rond of onder de rekenrente is
juist minder gunstig, omdat de werkelijke verplichtingen veel hoger
blijken dan boekhoudkundig wordt weergegeven. In deze situatie blijkt
immers dat de gehanteerde (fictieve) rente waarmee wordt gerekend,
anders is ingeschat dan de werkelijkheid. En terwijl de balans er
boekhoudkundig gezond uitziet en verzekeraars op korte termijn hoge
winsten kunnen rapporteren, geeft de onderliggende situatie
waarschijnlijk toch een iets ander, (lees) grauwer beeld te zien.
Hoevéél anders, hangt af van de verzekeringsportefeuille, de
samenstelling van de beleggingsportefeuille, de (vrije) reserves en de
matching tussen de bezittingen en verplichtingen.
Nogal wat levensverzekeringsproducten kennen van oudsher winstdelingen
en garanties aan polishouders. Om enerzijds garanties en winstdelingen
te kunnen financieren en anderzijds kosten terug te verdienen, hebben
verzekeraars een rendement nodig van ten minste de rekenrente van 3
procent², plus een vergoeding voor gemaakte kosten en voor het risico
dat ze hebben gelopen. En dat zonder nog rekening te houden met een
winstmarge. De kapitaalmarktrente in de EU schommelde het afgelopen
halfjaar tussen de 3 en 3,5 procent. In feite komt het er dus op neer
dat sommige verzekeraars op dergelijke contracten, waarin zij het
risico van dalende rente van de consument hebben overgenomen, verlies
lijden vanwege die in het verleden afgegeven garanties. Dit probleem
speelt overigens niet bij beleggingsverzekeringen.
Mismatch verkleinen
De rentegevoeligheid van verzekeraars (en pensioenfondsen) wordt
veroorzaakt doordat de looptijd van de vastrentende waarden (gemiddeld
vijf jaar) flink korter is dan de looptijd van de verplichtingen
(gemiddeld vijftien jaar). Dit betekent dat door een dalende rente de
verplichtingen sneller in waarde toenemen dan de beleggingen kunnen
bijbenen. En dat kan de solvabiliteit negatief beïnvloeden. Met name
De Nederlandsche Bank ziet graag dat verzekeraars (en pensioenfondsen)
het verschil in looptijd tussen beleggingen en verplichtingen kleiner
maken, omdat ze dan minder rentegevoelig worden. De rentegevoeligheid
kan worden verlaagd door de looptijd van de beleggingen te verlengen
of door rentederivaten in te zetten, maar daar hangt natuurlijk wel
een prijskaartje aan.
Druk van de ketel
Lage rente is als een donkere regendag. Je moet gewoon wachten tot het
opklaart. Ondertussen moeten verzekeraars zich wel beschermen,
bijvoorbeeld door het renterisico te beperken. Vroeg of laat klaart
het natuurlijk wel weer op. Het CPB geeft in de Macro Economische
Verkenning 2006 aan te verwachten dat de kapitaalmarktrentes voorlopig
laag zullen blijven. Ook het IMF doet een soortgelijke voorspelling.
Wel is de verwachting dat door de aanhoudende gunstige economische
ontwikkeling en hoge inflatie in de VS, het aantrekken van de
economische groei in het eurogebied en de stijging van de
geldmarktrentes, de lange rente weer zal opkrabbelen. Na het
dieptepunt van 3 procent voor de kapitaalmarktrente in de EU deze
zomer bevindt de koers zich nu rond de 3,5 procent. En ook al lijkt
het renteprobleem op de korte termijn aan actualiteit te hebben
ingeboet, verzekeraars doen er goed aan zich bewust te blijven van
mogelijke problemen die kunnen ontstaan door een lage
kapitaalmarktrente.
' Het rentepercentage dat verzekeraars hun klanten garanderen op de
beleggingen uit hoofde van de (traditionele) verzekering. Deze
bedraagt in principe 3 procent voor nieuwe productie en 4 procent voor
oude productie van vóór augustus 1999.
² Voor oude contracten zijn garanties afgegeven van 4 procent.
Mark de Bruijne is projectleider bij het Centrum voor
Verzekeringsstatistiek
Verzekerd!, december 2005
Verbond van Verzekeraars