KNMG

Openingsdebat KNMG jaarcongres

Over de 'omlulpremie', de twijfelachtige transparantie van DBCs, en huisartsen die zich veel beter aan standaarden houden dan specialisten.

Het openingsdebat van het KNMG congres "Blijft de dokter overeind?" werd een levendige gedachtenwisseling tussen de panelleden (Bas Vos, Pieter Vierhout, Willem van Mechelen en Diana Monissen), waar af en toe de minister en de zaal ook een stevige bijdrage aan leverden. Het debat werd in goede banen geleid door Maria Henneman. "Oh, dus we praten eigenlijk over een 'omlulpremie'?" merkte Henneman op nadat minister Hoogervorst had uitgelegd wat in zijn ogen de bedoeling is van de premie die zorgverzekeraar Menzis huisartsen geeft als ze goedkope middelen voorschrijven. De minister zei dat die premie bedoeld is om huisartsen te stimuleren, de patiënten van de dure medicijnen uit het ziekenhuis om te zetten op goedkope. "Uit den boze" en "dweilen met de kraan open", noemde LHV-voorzitter Vos dit beleid: het ziekenhuis deelt dure middelen uit die het gratis of met grote kortingen krijgt, de huisarts mag zijn energie eraan besteden dit weer teniet te doen. De zaal vroeg zich hardop af of de minister en Menzis het wel eens zijn over deze uitleg, maar ondersteunde Vos in zijn kritiek. Over kosten gesproken: Van Mechelen, hoogleraar sociale geneeskunde aan de VU, vond het onzin om kosten en baten, bijvoorbeeld van preventie, alleen binnen de zorgsector tegen elkaar weg te strepen. "Investeren in gezond gedrag", zei hij, "heeft ook zeer belangrijke opbrengsten in andere sectoren, met name als het gaat om arbeidsverzuim en andere maatsschappelijke kosten". Hij vond dat de overheid een uitgesproken sturende rol moet hebben bij preventie, omdat mensen zelf vaak niet het nut inzien van gezonder leven. Preventie is een langetermijninvestering die op een breed front moet worden aangepakt. Vetzucht bijvoorbeeld is een probleem dat zo snel om zich heen grijpt, dat een zwakke respons zoals we die nu zien, ons voor decennia ellende en kosten zal opleveren. Vierhout, Orde-voorzitter, reageerde op de opmerking van de minister dat artsen en specialisten zich in minder dan 50% van de gevallen aan de richtlijnen houden en daarmee het begrip professionele autonomie in een slecht daglicht stellen. Vierhout erkende dat, maar zei ook dat specialisten aan een grote inhaalslag bezig zijn, en dat de richtlijnen beter op de praktijk moeten aansluiten. Vos merkte op dat huisartsen zich voor 80 - 90% aan de standaarden houden, dus dat de minister nog maar eens goed naar z'n cijfers moet kijken. Er ontstond de nodige discussie over DBCs, ooit bedoeld om een transparante relatie aan te brengen tussen verrichtingen en kosten, maar inmiddels ontaard in een strijdtoneel waar voor- en tegenstanders, patiënten, juristen en ziekenhuisdirecties elkaar naar het leven staan. Voorbeelden van onbegrijpelijke declaraties in het kader van DBCs gingen door de zaal. Vierhout erkende dat het niet geworden was wat hij er enkele jaren geleden van verwachtte, maar dat er nu nog hard gewerkt wordt aan een oplossing. Als die er binnen afzienbare tijd niet komt ... tja wat dan? Chaos? Dat horen we volgend jaar. Diana Monissen van zorgverzekeraar Agis zei bereid te zijn om af te zien van de door artsen zo gewraakte machtigingen vooraf voor allerlei ingrepen, medicijnen en hulpmiddelen. Ook is de zorgverzekeraar bereid om de handen ineen te slaan met professionals om te zien of en hoe goede zorgkwaliteit financieel gestimuleerd kan worden. Volgens haar moet de zorgverzekeraar niet op de stoel van de arts gaan zitten, iets waar in haar branche hier en daar wel anders over wordt gedacht. Het was jammer dat de minister halverwege het debat weg moest ... Het leek er op dat hij het een uitgekiend moment vond om verdere kritische vragen te omzeilen. Maar volgend jaar is ook de minister weer present, en zullen wij met z'n allen zien hoe de dokter zich staande heeft gehouden!

Laatst gewijzigd: 06-12-2005