Gemeente Utrecht


2005 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
125 Vragen van de heer G.H.J. Weierink
(ingekomen 16 november 2005)


De VVD heeft kennis genomen van berichtgeving in de media waarin gerept wordt over een wilde staking bij het Utrechtse brandweerkorps. Voor de VVD zijn deze berichten reden tot bezorgdheid.

De VVD is van mening dat een arbeidsconflict niet over de ruggen van de inwoners van Utrecht uitgevochten moet worden. De veiligheid dient ten alle tijden gewaarborgd te zijn. In de visie van de VVD zijn zondagsdiensten onvoldoende waarborg voor de veiligheid op doordeweekse dagen, zeker gezien de extra bedrijvigheid op deze dagen.

Dit geeft aanleiding voor de VVD- fractie voor de volgende vragen:

1. Is het College bekend met de berichtgeving omtrent de stakingen van de brandweer?
2. Kan het College aangeven of hier inderdaad sprake is van een wilde staking?
3. Zo ja, kan het College aangeven welke acties zij tot nu toe ondernomen heeft om een einde te maken aan de staking?
4. Mocht hier sprake zijn van onrechtmatige werkonderbreking, is het College dan voornemens opdracht te geven tot disciplinaire maatregelen door de brandweercommandant?
5. Is de veiligheid van de Utrechtse bevolking op enig moment in gevaar geweest of kan deze nog in gevaar komen?
6. Is het College het met de VVD eens dat het niet gepast is om een arbeidsconflict op deze wijze over de ruggen van de inwoners van Utrecht te beslechten?


Antwoord van Burgemeester en Wethouders

(Verzonden 6 december 2005.)

1. Ja.
2. De commandant van de Brandweer heeft kunnen vaststellen dat het om niet erkende acties gaat en heeft het college daarover geïnformeerd. Deze niet erkende acties werden gevoerd door medewerkers van de afdeling Repressie.
3. De commandant van de Brandweer Utrecht heeft op donderdag 17 november 2005 een brief aan alle personeelleden gezonden met de volgende inhoud: "De afgelopen dagen ben ik geconfronteerd met het feit dat er zondagsdiensten gedraaid worden door medewerkers in de repressieve dienst. Na onderzoek heb ik vastgesteld dat niemand zich verantwoordelijk stelt - of wil stellen - voor deze acties. De acties worden niet gesteund door de Bedrijfsledengroep en de vakbonden. Daarmee staat het vast dat het gaat om niet erkende acties. Ik wil u er dan ook nadrukkelijk op wijzen dat het deelnemen aan een niet erkende actie tot plichtsverzuim wordt gerekend (artikel 15 lid 2.3 ORU). Indien de acties worden gecontinueerd dan dwingt u mij disciplinaire maatregelen te treffen. Die maatregelen zullen leiden tot een korting op het salaris en/of verlof (artikel 16 ARU). Ik ga er vanuit dat de acties met onmiddellijke ingang worden beëindigd en daarmee de normale werkzaamheden worden hervat. "
4. De niet erkende acties zijn op vrijdagmorgen 18 november 2005 om 08.00 uur gestopt. Vooralsnog is het geven van een opdracht tot het nemen van disciplinaire maatregelen niet aan de orde.
5. De veiligheid van de Utrechtse bevolking is op geen enkel moment in gevaar geweest. Alle meldingen en vragen om bijstand van de Regionale Alarmcentrale zijn uitgevoerd. De zgn. "zondagsdienst heeft louter en alleen betrekking gehad op de interne bedrijfsvoering. Dat betekende dat geplande opleidingen/oefeningen en testen geen doorgang vonden.

6. Ons college is van oordeel dat het arbeidsconflict niet over de "ruggen" van de inwoners wordt beslecht, zolang alle uitrukken en vragen om dienstverlening worden uitgevoerd. En dat was ook het geval. De zondagsdienst houdt in dat er geen opleidingen of testen worden gedaan.
De algemene regel met betrekking tot acties is in Utrecht als volgt. Ambtenaren hebben het recht om actie te voeren over hun arbeidsvoorwaarden. Dat kan tot gevolg hebben dat de burgers daar last van ondervinden.
Voor het voeren van acties geldt onder meer dat de belangen van actievoerders moeten kunnen opwegen tegen de gevolgen van acties voor derden. Burgemeester en Wethouders van Utrecht hebben in overleg met de vakbonden richtlijnen voor acties opgesteld. Hierin wordt onder meer de uitvoering van vitale functies gewaarborgd. Deze richtlijnen zijn opgenomen in de Rechtspositiebundel (ORU 15).


---- --