Partij van de Arbeid


Den Haag, 6 december 2005


Bijdrage van het lid Dijksma(PvdA) aan de plenaire behandeling van de begroting van Verkeer en Waterstaat (303000 XII)


(Gesproken woord geldt)


Voorzitter,


Dit begrotingsdebat lijkt misschien een beetje op mosterd na de maaltijd. Vorige week hebben wij immers indringend met elkaar van gedachten gewisseld over de nota mobiliteit en daarbij de visie van de PvdA-fractie op het thema voor de komende vijftien jaar gegeven. En ik mag alvast wel verklappen dat we de aangepaste teksten even hebben ingekeken, mijn fractie heeft daar behoorlijk haar zin gekregen, waarvoor dank. Volgende week spreekt de Kamer over het MIT, het feest der concrete projecten waar menig lokaal bestuurder en de tegenwoordig bijgehorende lobbyisten met grote belangstelling naar zullen kijken. Wat rest ons dan nu tijdens dit begrotingsdebat nog om over te praten? Genoeg, voorzitter! Want bij Verkeer en Waterstaat is er altijd wel iets in beweging, de enige vraag die wij soms stellen is of het wel de juiste kant opgaat.


En natuurlijk, een begrotingsbehandeling geeft ook gelegenheid om eens los van de waan van de dag te praten over hoe het er nu eigenlijk voorstaat. Deze minister heeft een veelbewogen jaar achter de rug. Problemen met de HSL en de HSA, ze werd gedwongen door de Kamer een nieuw traject voor de exploitatie Betuweroute openen, er ontstond vertraging bij de invoering van de OV-chipkaart, er was getouwtrek met de Kamer over aanbestedingen in het stads- en streekvervoer, de minister moest opnieuw onderhandelen over de concessies met NS en Pro Rail en dan hadden we last but not least het verschijnen van het rapport van de commissie Duivesteijn over de rol van de overheid bij grote infrastructurele projecten. Ik laat de rondslingerende objecten in auto's nu maar voor het gemak even achterwege. Natuurlijk, het ene akkefietje was het andere niet. En ja; niet alles is de schuld van deze minister. Maar toch.Er zijn wel een aantal lessen te trekken uit de dossiers die ik net genoemd heb. En omdat wij van Hare Majesteits meest loyale oppositie de beroerdste niet zijn willen we die lessen graag met u delen. Beschouw het maar als gratis adviezen.


Tijdens het debat over het TCI-rapport hebben wij nadrukkelijk met elkaar gesproken over de werkwijze van het ministerie van verkeer en waterstaat. Daarbij was toen aan de orde dat de cultuur (werkwijze, politieke sturing) op het ministerie van Verkeer en Waterstaat nog al eens te wensen overlaat. En in het debat heeft de minister op overtuigende wijze beterschap beloofd. Het is dus tijd om nu een eerste balans op te maken. Er zijn dingen in beweging gezet. Dat zie je aan bijvoorbeeld de club wijze mannen die rondom de Zuiderzeelijn zijn ingezet om de interne gang van zaken kritisch te volgen. Dat vind ik pure winst. Want sterke politici halen hun grootste criticasters naar zich toe in plaats van hen weg te drukken. Maar helaas laat de stroom aan ongelukkige dossiers zien dat er nog veel werk aan de winkel is. Op dit moment overheerst ook op het departement nog teveel een mentaliteit van ramen dicht, deuren dicht en de kachel flink omhoog!
Graag laat ik aan de hand van een aantal concrete beleidsvoorstellen zien hoe het anders kan:


1) wees ruimhartig met informatie: het budgetrecht van de Kamer staat onder druk!
Door problemen met de luchtkwaliteit kunnen veel van de spoedwet wegverbredingsprojecten niet worden uitgevoerd. Hierdoor is een stuwmeer aan geld over. Pas in de middag kregen wij een brief met daarin de meest actuele informatie voor het volgend begrotingsjaar. Door middel van een ingewikkeld kasritmesysteem heeft men voortdurend extra ruimte om te beschikken over middelen waar de Kamer vooraf geen inspraak of inzage in heeft. Onze conclusie is dat V&W er graag wat monopolygeld op na houdt en dat is eerlijk gezegd een slechte zaak. Wij eisen volledige inzage in de beschikbare middelen voor komend en huidig begrotingsjaar opdat wij ook echt kunnen meebeslissen over de besteding ervan. We willen dat ook in de toekomst hierover open met de Kamer gecommuniceerd zal worden. En niet steeds via een omweg.


2) bedenk niet voor elk goed idee een slecht alternatief: De OV-ambassadeur
Onlangs heeft onze fractie gevraagd om een nationale vervoersarbiter voor het openbaar vervoer. Concreet willen wij de vervoerskamer van de NMA qua takenpakket uitbreiden, zodat zij net zo kunnen functioneren als de OPTA voor de telecommarkt. Nu er in het openbaar vervoer steeds meer wordt aanbesteed en NS en Pro Rail gescheiden van elkaar functioneren, is er herhaaldelijk sprake van grote conflicten tussen de diverse partijen. Om die reden hebben o.a. de consumentenorganisaties in het OV gepleit voor een vervoersarbiter, een instantie die bij conflicten recht kan spreken en daartoe ook de juridische ruimte heeft. Nu ziet de minister dit idee kennelijk niet zo zitten, zij lijkt bang dat er op deze wijze macht wordt weggehaald bij haar departement. Als alternatief komt zij nu met een OV-ambassadeur op de proppen. Iemand zonder bevoegdheden die de conflicten moet gaan sussen. In mijn slechtste dromen stel ik deze ambassadeur voor als een figuur die op recepties en partijen zijn kaartje uitdeelt en roept "bel me als je me nodig bent, maar ik kan niets beloven!" Dat is nu juist niet de bedoeling. Wij pleiten immers voor een sterke Vervoersautoriteit, de vervoerskamer van de NMa, die een beslissende rol gaat spelen. Het lijkt erop dat de minister met dit idee de steun voor onze motie probeert te marginaliseren. Dat is eigenlijk wel een beetje kinderachtig.Wij hebben aangekondigd het pleit bij deze begrotingsbehandeling te zullen slechten en brengen de eerder ingediende motie opnieuw in stemming. En eigenlijk verwacht ik van u minister gewoon een serieuze reactie en geen feestnummer!


3) doe geen werk onnodig dubbel: geef ProRail de ruimte er echt iets van te maken!
Er is in de afgelopen maanden veel te doen geweest over de vertragingen op het spoor. Niet zelden was daarbij de naam van ProRail in het geding. De Kamer heeft zelfstandig onderzoek gedaan naar het functioneren van deze organisatie en heeft op 1 december haar eindrapport gepresenteerd. Graag zou mijn fractie een reactie krijgen van de minister op dit rapport, meer specifiek ten aanzien van de conclusies die ook het functioneren van haar eigen departement aangaan. Over de betrokkenheid van Verkeer en Waterstaat bij ProRail is er in de buitenwereld vrij massieve kritiek. Het komt er eigenlijk op neer dat mensen in het departement vaak een soort schaduw ProRail zien. De kritiek spitst zich vooral toe op de grote hoeveelheid lagere regelgeving, behorend bij de Spoorwegwet en de Concessiewet, waaronder het bedrijf gebukt gaat, maar ook op het grote aantal besluiten waarvoor ProRail afhankelijk is van Verkeer en Waterstaat. Hierdoor krijgt het bedrijf onvoldoende ruimte om als professional zelfstandig te kunnen functioneren. Schrijnend voorbeeld is dat ProRail geen goede lange termijn strategie kan ontwikkelen door het ontbreken van meerjarenafspraken over de middelen.
Laat er geen misverstand over bestaan; het is de politiek die de kaders vaststelt waarbinnen ProRail moet werken. Mijn fractie heeft bij de NoMo niet voor niets een veel ambitieuzer scenario voor het spoor voorgesteld! Maar als dat eenmaal is vastgelegd moet het bedrijf ook de ruimte krijgen dit te kunnen uitvoeren. Nogmaals, graag een reactie van de minister.


4) Als je decentraliseert, doe het dan in één keer goed!: Lagere overheden hebben te weinig inspraak op het gebied van openbaar vervoer
Bij de inspraakrondes voor de nota mobiliteit werd al duidelijk dat de lagere overheden zich niet altijd senang voelen in de verhoudingen met V&W, Pro Rail en NS als het om openbaar vervoer gaat. De PvdA wil dat lagere overheden een gelijkwaardige speler worden in het openbaar vervoer. Daarom is het nodig hen op een aantal punten meer positie te geven:
1. volledige beleidsvrijheid (incl. tarieven) in stads- en streekvervoer
2. het slopen van de schotten tussen subsidies voor doelgroepenvervoer om de financiële slagkracht te verbeteren
3. meer zeggenschap richting Pro rail en NS, is in de concessies qua tekst goed geregeld, maar in de praktijk niet. Is de minister bereid op dit punt in overleg te treden met betrokken partijen en daar nadere bindende afspraken over te maken?
4. maatwerk voor de G4 in het taxibeleid voor straattaxi's. Onlangs trok wethouder van der Horst uit Amsterdam nog weer eens aan de bel dat hij te weinig mogelijkheden heeft om zelfregulerend op te treden in zijn stad t.a.v. de straattaxi's. mijn fractie vindt dat er specifiek voor de G4 maatwerk moet komen, met een grote mate van vrijheid om de zaak verder te reguleren. Wil de minister dit toezeggen?
5. Langere concessietijden in het stads- en streekvervoer om daarmee mogelijk te maken dat eisen worden gesteld aan schonere bussen. Hoe staat het met de aanpassing van de WP 2000 op dit punt?
6. meer vrijheid van gemeenten om ook op rijkswegen (rondwegen) de maximumsnelheid te bepalen, dit is in het kader van de luchtkwaliteit een bewezen noodzaak!


5) Zwakke schakels in de kust

Er is in de afgelopen jaren door onze fractie veel aandacht GEVRAAGD VOOR DE ZWAKKE SCHAKELS IN DE KUST. Geen enkele politicus kan het zich veroorloven daaraan voorbij te gaan. Want als het aan de kust mis gaat, dan gaat het ook goed mis met Nederland. De VVD heeft een amendement ingediend om alvast 50 miljoen in 2006 uit te trekken. Dat amendement steunen wij van harte. Wij vinden echter ook dat in de jaren daarna geld moet worden geïnvesteerd. We kunnen niet wachten tot 2010, daarom zal ik in tweede termijn een motie indienen om het geld dat al op de plank ligt naar voren te halen zodat vanaf 2007 kan worden gewerkt aan de broodnodige veiligheid voor de bewoners achter de kust.


Daarmee wil ik het stokje graag nu overgeven aan mijn collega Adri Duivesteijn die graag nog even over schiphol met u wil verder praten!



---- --