D66

De Tweede Kamer stemde dinsdag in met het voorstel van Medy van der Laan (Cultuur) tot herziening van het stelsel van cultuursubsidies. Daardoor kunnen culturele instellingen in de toekomst kiezen uit een breed palet aan subsidiemogelijkheden, komt er een einde aan de overbelasting van de Raad voor Cultuur en is er weer ruimte voor debat over cultuurbeleid.

De staatssecretaris reageert met haar voorstellen op de onvrede in de cultuursector en het parlement over het huidige stelsel van cultuursubsidies en de gang van zake rond de vorige cultuurnota. In 2004 deden meer dan achthonderd orkesten, toneelgroepen, dansgezelschappen en andere culturele instellingen een beroep op rijkssubsidie. Deze enorme hoeveelheid aanvragen moest binnen korte tijd inhoudelijk door de Raad voor Cultuur worden beoordeeld, wat tot veel ontevredenheid bij aanvragers en de Raad leidde. `De Cultuurnotasystematiek dreigde te verworden tot een knellend korset, waar zeer veel verschillende cultuurmakers in werden geperst. Het werd een steeds meer verbureaucratiseerde, ontzielde procedure', zegt staatssecretaris Van der Laan. `Ik wil dat korset vervangen door een maatpak'.

Om maatwerk te bevorderen, kunnen culturele instellingen straks gebruikmaken van een palet aan subsidiemogelijkheden. Symfonieorkesten, musea die een rijkscollectie beheren en de landelijke operavoorzieningen zijn voorbeelden van instellingen die een zodanige positie in het culturele bestel hebben dat ze in de toekomst beoordeeld worden door middel van visitatie door (internationale) deskundigen. Zij krijgen een langjarig subsidieperspectief. Maandag stelde de staatssecretaris in een brief aan de Kamer voor ook het Nationale Ballet en het Nederlands Dans Theater tot dit visitatietraject toe te laten. Met name kleinere initiatieven in de podiumkunsten (zo'n 100 á 150 instellingen) kunnen in de toekomst 4-jarige subsidies aanvragen bij de cultuurfondsen. Deze initiatieven hoeven dan niet meer te voldoen aan de zware eisen en voorwaarden die zijn verbonden aan subsidiëring door het ministerie. De overige cultuurmakers kunnen ook in de toekomst een beroep doen op subsidie uit de cultuurnota. De variatie van de subsidiemogelijkheden betekent een aanzienlijke verlichting van de taken van de Raad voor Cultuur en van de aanvraagprocedures voor de instellingen. Het totaal aan beschikbare cultuursubsidies blijft in de plannen van de staatssecretaris overigens gelijk.

Er is de afgelopen jaren verder veel kritiek guit op het `instellingengedoe' tijdens de behandeling van de cultuurnota: het debat over cultuurbeleid werd beheerst door discussie over subsidies voor afzonderlijke instellingen. Om te bevorderen dat het debat weer over de hoofdlijnen gaat, stelt Van der Laan voor om de cultuurnota in de tijd los te koppelen van het subsidieplan. Over de in de nota neergelegde uitgangspunten van het cultuurbeleid kan dan afzonderlijk worden gedebatteerd en in tweede instantie pas over het subsidieplan.

Het nieuwe stelsel van cultuursubsidies treedt in werking bij de aanloop naar de cultuurnotacyclus 2009-2012.
6-12-2005 13:01