Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Jurgens inzake de kandidatuur van de heer Van Kalmthout voor de Commission on the Prevention of Torture van de Raad van Europa. Deze vragen werden ingezonden op 15 november 2005 met kenmerk 205060002.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Donner, minister van Justitie op vragen van het lid Jurgens over de kandidatuur van de heer Van Kalmthout voor de Commission on the Prevention of Torture van de Raad van Europa.

Vraag 1
Deelt u de mening dat de Commission on the Prevention of Torture (CPT), die bestaat op grond van het gelijknamige verdrag van de Raad van Europa, dient te zijn samengesteld uit leden die over een bewezen specifieke deskundigheid beschikken op het terrein van het gevangeniswezen, het vergelijkend strafrecht, de strafrechtspleging of de geneeskunst, zoals de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE) deze criteria heeft vastgelegd?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Kunt u zich vinden in de redenering dat, als de Commissie voor juridische zaken en voor de rechten van de mens van de PACE uit drie voorgestelde kandidaten - na een zorgvuldige selectie door een daartoe benoemde subcommissie - een kandidaat selecteert op grond van de in vraag 1 genoemde criteria, die kandidaat als het meest geschikt moet worden aangemerkt, ook al stond deze kandidaat niet als eerste op de voordracht ingediend vanwege de meerderheid van de Nederlandse delegatie bij de PACE?

Antwoord
De regering is van mening dat de door de Nederlandse delegatie in de PACE ingediende voordracht drie kandidaten betreft die kwalificeren voor deze functie. Het is aan de PACE om op basis van deze voordracht en een eigen weging van bovengenoemde criteria een voorstel te doen aan het Comité van Ministers. Nederland zal in de regel de uitkomst van de beraadslagingen in de PACE willen respecteren.

Vraag 3
Bent u thans bereid, nu bovendien de PACE - op grond van de bovengenoemde selectie - prof. mr Anton van Kalmthout, een internationaal bekende deskundige op het terrein waarop de CPT werkzaam is, en hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg, openbaar heeft voorgedragen bij het Comité van Ministers van de Raad van Europa, om de Permanent Vertegenwoordiger van Nederland bij de Raad van Europa zodanig tijdig te instrueren dat deze zich inspant om krachtig te bevorderen dat het Comité van Ministers inderdaad overgaat tot benoeming van de heer Van Kalmthout tot lid van de CPT?

Vraag 4
Kunt u zich vinden in de constatering dat - als zij in Straatsburg toch zou aandringen op de benoeming van een kandidaat die niet over vergelijkbare deskundigheden beschikt als waarover de heer van Kalmthout beschikt - dit het internationale aanzien van Nederland, als bevorderaar van het belangrijke werk van de CPT, ernstig zou ondermijnen?

Antwoord
De heer Van Kalmthout is door het Comité van Ministers met instemming van Nederland verkozen tot lid van het CPT.


---- --