Slotwoord van de minister-president, mr. dr. Jan Peter Balkenende, bij het
Nationaal Innovatie Event, Maarssen, 7 december 2005
Dames en heren,
Ik las laatst een interview met Erben Wennemars. Hij vertelde daarin over
zijn lagere-schooltijd. Alle kinderen moesten vertellen wat ze later wilden
worden. De een zei brandweerman. De ander dokter. Of piloot. Erben zei:
wereldkampioen schaatsen.
En hij werd het. Twee keer zelfs.
Dromen zijn geen bedrog. Daar ben ik van overtuigd. Dat wil niet zeggen dat
ze altijd uitkomen. Meestal blijkt de werkelijkheid toch anders uit te
pakken. Maar dromen geven wel richting aan ons handelen. Ze motiveren ons.
Geven ons een doel aan de horizon. Maken ons enthousiast. Geven ons de
energie om tegenslagen te overwinnen. Om dóór te gaan.
Mijn droom is een Nederland dat de menselijke maat, zorgzaamheid en
duurzaamheid weet te combineren met dynamiek, een stevige economische groei
en internationale allure.
Die twee kanten gaan heel goed samen. Maar dan moeten we wel onze troeven
goed gebruiken.
En we hebben sterke troeven. Wat de onheilsprofeten en de slechtnieuws-
goeroes ons ook trachten aan te praten.
Want wat zijn wij eigenlijk voor land?
We zijn een open land. Open in ideeën en vrij in de uitwisseling daarvan.
René Descartes prees ons daar al om.
We zijn een ondernemend land. Al sinds de tijd van de VOC. We verdienen ons
brood in het buitenland. We zijn het zesde exportland in de wereld. Goed
voor 4 procent van de mondiale uitvoer. Dat is toch bijzonder voor een
landje met zestien miljoen inwoners.
En we zijn een kennisland. Zo'n twee procent van de mondiale kennis wordt
in Nederland gegenereerd.
Open, ondernemend, slim. Dat zijn de eigenschappen waarvan we het moeten
hebben. Die eigenschappen moeten we koesteren en verder ontwikkelen. Ze
zijn ons belangrijkste kapitaal. Ze vormen de grondslag van onze toekomst.
Wat we vandaag hebben gezien, is een staalkaart van dat open, ondernemende,
innovatieve Nederland dat mij - en ik hoop ook u - zo inspireert.
Niet bij de pakken neerzitten. Niet zwelgen in fatalisme. Niet anderen de
put in praten. Maar nadenken over hoe je zelf barrières kunt helpen
doorbreken. Problemen aanpakken. Dóen. Dat hebben we nodig en die
mentaliteit is vandaag voelbaar.
Ik vond het fantastisch om vandaag rond te lopen en met mensen te praten.
Ik heb erg van genoten.
En als ik terugkijk op mijn ervaringen in de afgelopen tijd zie ik veel
meer goede voorbeelden. Voorbeelden die samen een patroon vormen.
Ik was vorige maand in de Golfstaten. Daar zie je het succes van een
Hollands baggerbedrijf als Van Oord, dat met zijn expertise mega-orders in
de wacht sleept in de Verenigde Arabische Emiraten. Je ziet het succes van
de haven van Rotterdam, die voor de helft deelneemt in de aanleg van een
grote nieuwe overslaghaven in Oman.
Ik heb vorige maand ook gesproken met vertegenwoordigers van de Nederlandse
creatieve industrie. Zij wijzen op de synergie van multimedia,
communicatie, entertainment en design. Ons land doet het ontzettend goed in
die bedrijfstakken, die elkaar versterken. De toegevoegde waarde van de
creatieve industrie in ons land is inmiddels even groot als die van de
chemie.
En in de krant lees ik dat Shell en het Van Goghmuseum 'partners in
science' zijn geworden. Chemici van Shell passen unieke analysemethoden toe
op de schilderijen van Vincent van Gogh en werpen daarmee een nieuw licht
op zijn schildertechniek.
Dat is het land waarin we ons thuis kunnen voelen. Waarin traditie en
vernieuwing elkaar niet afstoten, maar juist voeden en versterken.
Het Innovatieplatform is nu ruim twee jaar aan het werk om innovatie in ons
land zoveel mogelijk ruim baan te geven. We zijn nog niet klaar. Maar er is
al wel veel bereikt.
Laat ik voorop stellen: innovatie is geen modegril.
De overheid zal zich in de toekomst verantwoordelijk blijven voelen voor
het innovatieklimaat in Nederland. Innovatie zal hoog op de agenda blijven
staan.
Vandaar dat het Innovatieplatform werkt aan een kennisinvesteringsagenda
voor de middellange termijn (zo'n tien jaar). Die agenda is volgend jaar
gereed en is bedoeld als richtsnoer voor toekomstige investeringen. Want
het is belangrijk dat u als stakeholders weet waar u aan toe bent.
Daarnaast hebben we dit jaar als kabinet - ondanks de krappe budgettaire
mogelijkheden - extra middelen vrijgemaakt voor een aantal toonaangevende
projecten en programma's die een steun in de rug verdienen. Minister Van
der Hoeven en minister Brinkhorst hebben daar tijdens de sessies meer over
verteld.
Solide en duurzame investeringen zijn belangrijk. Innovatiebeleid moet
consistent beleid zijn. Alleen dan creëren we vertrouwen.
Laten we niet als overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen naar elkaar
blijven wijzen en op elkaar blijven wachten. Laten we niet steeds een
vrijblijvend moreel appèl op elkaar doen. Niemand mag aan de kant blijven
staan. Laten we elkaar verleiden tot betrokkenheid en actie.
Die actie omvat méér dan het uittrekken van geld. We moeten ook zorgen voor
goede omstandigheden. De overheid heeft verbetering van het vestigings- en
ondernemingsklimaat tot speerpunt gemaakt. We schrappen overbodige regels,
stimuleren kennisuitwisseling en verlagen de vennootschapsbelasting.
Meer armslag voor ondernemers. Meer mensen aan het werk. Meer ruimte voor
vernieuwing. Nederland moet een land zijn waar creatieve en ondernemende
mensen als vanzelf naartoe getrokken worden.
Ook dáárom zijn tolerantie, openheid en verdraagzaamheid van belang. In een
gesloten, vijandige atmosfeer leggen creatieve ideeën het loodje. We hebben
juist nieuwsgierigheid nodig. Nieuwsgierigheid naar elkaars visie en
belevingswereld.
Een belangrijk wapenfeit van het Innovatieplatform is de
kennismigrantenregeling. Bedrijven en universiteiten ergerden zich al jaren
wild aan de lange en ingewikkelde procedures voor de toelating van
buitenlandse kenniswerkers. Daar is op drastische wijze een eind aan
gemaakt. Inmiddels zijn al meer dan 1700 mensen onder de nieuwe, eenvoudige
regeling toegelaten. En dat is nog maar het begin.
Een ander succes is de innovatievoucher voor het MKB. We vonden dat er echt
iets moest gebeuren aan het probleem van veel MKB'ers dat ze lastig toegang
krijgen tot kennis die voor hen interessant is.
Daarom zijn vorig jaar de innovatievouchers geïntroduceerd, een soort
kennisbonnen die ondernemers bij universiteiten en hogescholen kunnen
inwisselen. Die zijn een groot succes. We gaan daar dus een structurele
regeling van maken.
Innovatie is niet alleen goed voor onze concurrentiekracht en welvaart,
maar verhoogt ook onze kwaliteit van leven. De toepassingen van ICT in de
zorg die we vandaag hebben gezien vond ik inspirerende voorbeelden. Ook in
andere sectoren liggen dergelijke kansen.
Maar zoals ik als zei: er blijft nog veel te doen. Ik ben blij dat velen
van u ideeën hebben aangedragen voor ons werkprogramma voor 2006.
Dames en heren, alles draait vandaag om vernieuwing. Het zijn nieuwe ideeën
die ons naar een goede toekomst moeten brengen. Ze zijn geen doel op
zichzelf. Ze zijn een middel.
Mark Twain schreef eens :
"De man met een nieuw idee is een dwaas. Tot het idee een succes blijkt te
zijn."
Velen van u kennen dat uit eigen ervaring. Je moet een beetje tegen de
stroom in durven gaan als je iets nieuws wilt introduceren. Succes is niet
verzekerd. Het is spannend. Uitdagend. Dat maakt innovatie juist zo leuk.
Ministerie van Algemene Zaken