Contactpersoon
-
Datum
8 december 2005
Ons kenmerk
DGW/BI 2005/1759
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij stuur ik u, mede namens de staatssecretaris van Financiën, de
antwoorden op de kamervragen van het lid Boelhouwer inzake verhoging van de
waterschapsbelasting.
1. Bent u op de hoogte van de berichtgeving over de verhoging van de
waterschaps-belasting voor burgers ?
1. Ja.
2. In hoeverre komen de in dit bericht geschetste plannen overeen met de
huidige financiering met betrekking tot het stedelijk water?
2. Het voorontwerp van het bedoelde wetsvoorstel brengt geen wijzigingen
aan in de financiering van het stedelijk waterbeheer. Dit voorontwerp
betreft een wijziging van de Waterschapswet en de Wet verontreiniging
oppervlaktewateren en regelt onder andere de uitvoering van de
heffingsbevoegdheden van de waterschappen, in de lijn zoals in het
kabinetsstandpunt "IBO: bekostiging van het
regionale waterbeheer" is vastgelegd.
Dit kabinetsstandpunt is door uw Kamer besproken in het AO van de Vaste
Commissie voor Verkeer en Waterstaat op 30 juni 2004.
Het voorontwerp van het wetsvoorstel is aan de meest betrokken partijen,
te weten de koepels van de andere overheden en van de
belangenorganisaties, voorgelegd om hen uit te nodigen tot inspraak.
Tevens is advies gevraagd aan het Overlegorgaan Water en Noordzee en aan
de Commissie van Advies voor de Waterstaatswetgeving. Na verwerking van
de reacties zal het wetsvoorstel aan de
Ministerraad voorgelegd worden. Ik verwacht het wetsvoorstel, na
advisering door de Raad van State, nog voor het zomerreces van 2006 aan
uw Kamer te kunnen aanbieden.
3. Deelt u de mening dat de verantwoordelijkheid voor het stedelijk water
niet bij het Rijk, maar bij de gemeenten en de waterschappen ligt? Zo ja,
op grond van welke bevoegdheid wilt u dan gemeenten en waterschappen de
verplichting opleggen de waterschapsbelasting te verhogen? Zo neen, wat
is dan de verantwoordelijkheid van gemeenten en waterschappen met
betrekking tot het stedelijk water?
3. De uitvoering van het stedelijk waterbeheer is inderdaad een taak voor
waterschappen en gemeenten. Het is echter een misverstand te
veronderstellen dat ik met dit voorontwerp de verplichting op zou leggen
de waterschapsbelasting te verhogen. De waterschapsbelasting is en blijft
ook in de nieuwe opzet van de wet een omslag, dat wil zeggen de
waterschappen mogen de kosten die zij maken voor het waterbeheer omslaan
over de heffingplichtigen. De voorgenomen wijziging betreft slechts een
uniformering van de wijze waarop die kosten verdeeld worden over de
verschillende groepen belastingplichtigen. In de huidige wet hebben de
waterschappen een redelijke mate van vrijheid om te bepalen volgens welke
systematiek zij dat doen. In het voorontwerp wordt hier een uniformering
voorgeschreven. De voorgeschreven systematiek is simpeler en brengt
daardoor minder perceptiekosten met zich. Overigens is de voorgeschreven
systematiek er een die sterk lijkt op de zgn. methode Delfland, een
kostentoedelingssystematiek die inmiddels door een groot deel van de
waterschappen al uit eigen keuze toegepast wordt. Voor de
heffingplichtigen in die waterschappen zullen de lastenverschuivingen dan
ook beperkt zijn.
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de gemeenten komen in het
voorontwerp niet aan de orde.
4. Is het waar dat waterschappen verantwoordelijk zijn voor de verdeling
van de waterschapslasten? Zo ja, op basis van welke bevoegdheid kunt u
besluiten tot een herverdeling van deze lasten? Zo neen, wat is de
verantwoordelijkheid van waterschappen met betrekking tot de verdeling
van de waterschapslasten?
4. In hoofdstuk XVII van de Waterschapswet is aan de waterschappen de
bevoegdheid toegekend een heffing in te stellen ter bekostiging van hun
taken. In de wet is vastgelegd aan welke groepen deze heffing kan worden
opgelegd en wat de heffingsmaatstaf is. De waterschappen zijn verplicht
de kostentoedeling in een belastingverordening vast te leggen. In het
voorontwerp van het voorstel tot wijziging van de waterschapswet worden
de voorschriften voor de kostentoedeling wat verder uitgewerkt dan nu het
geval is, waardoor een uniformering van de belastingverordeningen van de
waterschappen wordt bereikt. De nieuwe voorschriften leiden tot een
versimpeling van de kostentoedelingssystematiek, hetgeen een besparing op
de perceptiekosten tot gevolg heeft.
5. Vindt u het wenselijk dat er een verschuiving van de waterschapslasten
optreedt ten nadele van de burgers van dit land?
5. De lastenverschuiving als gevolg van deze voorstellen is reeds
aangekondigd en onderbouwd in het hierboven genoemde kabinetsstandpunt.
Aangezien ook de taken van het waterschap in het stedelijk gebied aan
belang winnen, is het gerechtvaardigd dat er een zekere
lastenverschuiving ten laste van de bewoners van het stedelijk gebied
plaatsvindt. Ook zonder de voorgestelde wetswijziging zou deze
lastenverschuiving zich overigens voltrekken, omdat veel waterschappen
uit eigener beweging al gekozen hebben voor de voorgestelde, eenvoudiger
kostentoedelingssystematiek. De betreffende waterschapsbesturen, die
bestaan uit een vertegenwoordiging van alle belangengroepen, hebben dus
ook gekozen voor de daaruit voortvloeiende lastenverdeling.
Het is overigens niet correct te spreken over een lastenverhoging voor de
burgers in het algemeen. In de voorstellen blijven de bewoners van
huurhuizen in principe buiten schot en zal alleen de waterschapsheffing
voor eigenaren van woningen toenemen. De mate waarin dat gebeurt, is
afhankelijk van de WOZ-waarde van het huis. Uit berekeningen blijkt, dat
de gemiddelde stijging van de waterschapsheffing voor een woning met een
WOZ-waarde van E 200.000,- circa E 10,- per jaar bedraagt en voor
woningen met een WOZ-waarde van E 600.000,- circa
E 40,-.
6. Hoe verhoudt de stijging van de waterschapslasten zich tot het
voornemen van het kabinet de lasten voor burgers de komende jaren te
verlichten?
6. De totale waterschapslasten stijgen niet als gevolg van dit concept
voorstel van wet. Het voorstel heeft slechts een (beperkte) verschuiving
in de verdeling van de lasten over de diverse categorieën
belastingplichtigen tot gevolg. Er is zelfs enige besparing te verwachten
van de door het waterschap te maken perceptiekosten als gevolg van de
eenvoudiger systematiek.
7. In hoeverre gaat een stijging van de waterschapslasten direct in tegen
het voornemen van het kabinet om de lokale lasten de komende jaren terug
te dringen?
7. Zie antwoord op vraag 6.
8. Deelt u de mening dat berichtgeving over stijging van de lasten voor
burgers, die gebaseerd is op voor de Kamer onbekende wetsvoorstellen,
voor onnodige maatschappelijke onrust zorgt? Kunt u de Kamer op zo kort
mogelijk termijn hierover informeren?
8. Nee, ik deel die mening niet. Zoals ik bij vraag 2 geantwoord heb, is
het voorontwerp van het wetsvoorstel aan betrokken partijen voorgelegd en
zal het na verwerking van de reacties aan de Ministerraad voorgelegd
worden. Ik verwacht het wetsvoorstel, na advisering door de Raad van
State, nog voor het zomerreces van 2006 aan uw Kamer te kunnen aanbieden.
Het wetsvoorstel is, zoals hierboven ook al aangegeven, een uitwerking
van het kabinetsstandpunt inzake de bekostiging van het regionaal
waterbeheer, dat in 2004 in uw Kamer besproken is. Het bevat geen nieuw,
voor u onbekend beleid.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
mw drs M.H. Schultz van Haegen
-----------------------
De Telegraaf, 4 november 2005
Kamerstukken II, 2003/2004, 29428, nr. 1
Kamerstukken II, 2003/2004, 29428, nr. 5
Ministerie van Verkeer en Waterstaat