Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
8 december 2005
Ons kenmerk
RWS/SDG/2005/3021/18753
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)

1 (niet elektronisch)
Uw kenmerk

-
Onderwerp
Benchmark enkelbaanswegen rijk-provincies

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u het rapport Benchmark IPO-RWS Beheer en Onderhoud Enkelbaanswegen met de uitkomsten van een diepgaande vergelijking tussen de onderhoudskosten van enkelbaanswegen (niet-autosnelwegen) in beheer bij het Rijk en bij de provincies. Dit rapport heb ik toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling 2004 in de Eerste Kamer en in mijn brief van 24 juni 2004 aan uw Kamer (TK, 2003-2004, 29200A, nr. 32).

Samenvatting van de uitkomsten.

In het rapport is een representatieve beschrijving gemaakt van de output en kosten die RWS en de provincie(s) maken voor het op een vastgesteld onderhoudsniveau houden van vergelijkbare autowegen (en 80 km/h stroomwegen, indien mogelijk).
Hierbij is rekening gehouden met: het beheer, de instandhouding en de vervanging over een onderhoudsperiode van tenminste één peiljaar en van max. 4 jaar; wegverharding van open asfaltbeton; het onderscheid tussen directe kosten en apparaatsuitgaven.

De kosten voor het beheer en onderhoud van de onderzochte enkelbaanswegen zijn:

|Kosten euro/m2      |Rijkswaterstaat     |Provincie           |
|Onderhoudskosten    |3,41                |2,30                |
|apparaatskosten     |0,91                |0,86                |
|Totaal              |4,32                |3,16                |
Vergeleken zijn de onderhoudskosten van de verhardingen, bermen en bermsloten, gladheidbestrijding, verlichting en energiekosten, geleiderails, plus apparaatskosten.
Bruggen en tunnels zijn niet vergeleken omdat dit geen eenheidsproducten zijn. De provincie past geen dynamisch verkeersmanagement toe dus ook matrixborden boven de weg zijn niet onderzocht.
De totale kosten zijn 37% hoger bij de rijkswegen ten opzichte van de provinciale wegen. Het verschil van de onderhoudskosten is voor 3/4 toe te schrijven aan de wegverhardingen. Verklaring voor deze hogere kosten is de uit het SVV-beleid voortvloeiende 23% ruimere toepassing van ZOAB dat over de levensduur twee maal duurder is. Daarnaast past RWS standaard een extra profileringslaag toe in gebieden met een slappe ondergrond. Bij de provincies treffen we andere verhardingen aan, die zeer duurzaam zijn maar niet gepaard gaan met geluidmaatregelen (ZOAB of geluidschermen).

De kaders, normen en werkwijzen van RWS en de provincies vertonen veel gelijkenis. De interventie normen voor verhardingen zijn vrijwel gelijk. Zowel RWS als de provincies besteden het grootste deel van het werk uit. Voor tijdelijke verkeersmaatregelen wordt de CROW-richtlijn 96b toegepast. Alle partijen gaan uit van ecologisch bermbeheer.

Toch zijn er ook verschillen in de kaders en normen. Ik noemde al dat RWS reeds jaren ZOAB toepast. De bermen zijn vaak breder omdat dit type rijksweg in het verleden als vervangende autosnelweg was aangemerkt. RWS zet het dagelijks/jaarlijks onderhoud de laatste jaren in de vorm van prestatiebestekken op de markt. De provincies passen de traditionele (gedetailleerde) bestekken toe en doen voor een klein deel het dagelijks onderhoud zelf.

In totaliteit leidt dat tot het volgende beeld met verklaringen voor de geconstateerde verschillen:
Het aandeel vrachtverkeer op deze rijkswegen is hoger (35%) en dat veroorzaakt méér onderhoud. De verschillen bij verkeersvoorzieningen (8%) worden verklaard door iets meer geleiderail en verlichting. RWS past al jaren ZOAB toe in het kader van vigerende kaders omtrent geluid. Met name de bredere bermen en meer beschoeiingen in de watergangen verklaren het verschil (12%) bij landschap en milieu.

De apparaatskosten worden in het rapport bij RWS op 6% hoger gesteld (overigens excl. RWS Dienst Weg- en Waterbouwkunde die niet in de vergelijking betrokken is) dan bij de provincies, maar met het volgend nadrukkelijke voorbehoud (blz. 8 en 47 van het rapport). De provincies hebben geen autosnelwegen, terwijl de RWS districten naast de enkelbaanswegen ook autosnelwegen in beheer hebben. Het is niet mogelijk bij RWS een toedeling van apparaatskosten onderscheiden naar autosnelwegen en enkelbaanswegen te maken. Bij alle onderzochte wegendistricten worden personeelskosten en werkplekkosten namelijk niet afzonderlijk geadministreerd of gecalculeerd naar producttypen, wegtypen of dergelijke. In deze 6% zit dus ook het aandeel van de autosnelwegen doorberekend. De autosnelwegen vergen over het algemeen hogere apparaatskosten omdat voor de hogere veiligheidseisen en snellere doorstroming meer voorzieningen aanwezig zijn en er meer toezicht is. Dat komt tot uitdrukking in dynamisch verkeersmanagement, meer incidentmanagement, toezicht door personeel en camera's, veiligheidsmaatregelen bij werkzaamheden etcetera; en dat alles op een groter areaal dan er aan onderzochte enkelbaanswegen bestaat. Als de RWS Dienst Weg- en Waterbouwkunde zou zijn meegerekend dan zou het cijfer juist weer hoger zijn uitgevallen. De onderzoekers merken dan ook op dat deze cijfers niet voor andere doeleinden gebruikt moeten worden dan voor het leren van elkaars productieprocessen en werkwijzen.

Conclusie.
Ik deel de conclusie van het rapport dat de kosten aan de zijde van de Rijkswaterstaat hoger uitvallen, hetgeen vooral verklaard wordt doordat de rijkswegen kenmerken hebben die bij de functie van het hoofdwegennet horen, zoals een grotere verkeersprestatie en verdergaande geluidmaatregelen. Andere meerkosten zullen worden weggenomen in de uitvoering van het RWS Ondernemingsplan, dat in 2008 een doelmatigheidsverbetering zal hebben bewerkstelligd door nieuwe contractvormen, vermindering van interne regelgeving en een personele krimp.

Het rapport trekt overigens niet de conclusie dat de provincie het onderhoud dus zonder meer goedkoper zouden kunnen doen dan het Rijk. Zoals ik u reeds heb bericht met mijn brief van 16 juni 2004 sta ik open voor het aan andere overheden overdragen van bepaalde wegen of weggedeelten die het Rijk niet hoeft te beheren, maar zie ik geen aanleiding voor een herziening van de taakverdeling met betrekking tot het wegenbeheer.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs