Contactpersoon
-
Datum
8 december 2005
Ons kenmerk
IVW/2005/1245
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
05-BZK-B-061
Onderwerp
Reactie op de uitlatingen van de voorzitter van de Onderzoeksraad voor
Veiligheid (Telegraaf van 20 oktober 2005)
Geachte voorzitter,
Hierbij treft u aan, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, een reactie op de uitlatingen van de voorzitter van de
Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV), zoals deze zijn weergegeven in een
vraaggesprek in de Telegraaf van 20 oktober 2005. Dit in antwoord op het
verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.
De voorzitter van de OVV uitte zijn twijfel of de veiligheid rond de
introductie van nieuwe vervoersystemen als de HSL en nieuwe grote
luchtvaartuigen in voldoende mate is geborgd en of de verantwoordelijke
instanties in voldoende mate zijn voorbereid op ongelukken met deze
systemen en luchtvaartuigen. Hij legde voorts een verband met bezuinigingen
bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Ik wil op deze uitlatingen
puntsgewijs ingaan.
1. De voorzitter van de OvV maakt zich zorgen over de veiligheid bij spoor
en luchtvaart. Binnen betreffende beleidsvelden dragen meerdere partijen
een verantwoordelijkheid voor de verschillende schakels in de
veiligheidsketen en vaak verschilt de rol van een organisatie per
schakel. De verantwoordelijkheid voor de pro-actie en preventie ligt
primair bij de sector waarbij een uitgebreid pakket internationale wet-
en regelgeving van toepassing is. V&W ziet toe op de staat van de
veiligheid en op naleving van de regels en ondersteunt in voorkomende
gevallen de sector. BZK is verantwoordelijk voor de werking van het
systeem van de rampenbestrijding (voorbereiding, repressie en nazorg)
terwijl de verantwoordelijkheid voor de daadwerkelijke voorbereiding in
de regio bij de veiligheidsregio ligt. Interactie en afstemming zijn
nodig tussen de actoren en in de activiteiten binnen en tussen de
schakels. Bij onder andere de HSL en het Betuwe traject is die interactie
en samenwerking goed tot stand gekomen. De GOR-regio's, de
brandweerregio's en de politie zijn nadrukkelijk betrokken bij de
veiligheidsdiscussies binnen die projecten, ook ten aanzien van de
voorkant van de veiligheidsketen: de pro-actie en preventie. V&W en de
sector dragen bij aan de discussie over de gevolgen voor de
rampenbestrijding. Uitgangspunt is dat vanaf het moment van
ingebruikneming van de lijnen het merendeel van de voorzienbare
ongevallen door de rampbestrijdingsorganisatie gestabiliseerd kan worden.
Er zijn echter altijd nog verbeteringen mogelijk. In de GOR-regio's en de
brandweerregio's wordt momenteel veel geïnvesteerd in verbeteringen,
zowel bestuurlijk, bedrijfsmatig en operationeel. Er worden systematisch
risicoanalyses uitgevoerd, bestrijdingsplannen gemaakt en oefeningen
gehouden. De effecten van nieuwe infrastructurele voorzieningen en
grotere transporteenheden moeten daarbij tijdig worden gesignaleerd en
geëvalueerd. Daarvoor is afstemming en samenwerking nodig met de
betrokken sector en er dient gebruik te worden gemaakt van
voortschrijdende wetenschappelijke en operationele inzichten en
ervaringen.
1. Duidelijk dient echter ook te zijn dat er grenzen zijn aan wat men van
de bestrijdingsorganisatie aan operationele prestaties mag verwachten en
ook dat er grenzen zijn aan de omvang van investeringen in nog meer
veiligheid, waar dan ook in de veiligheidsketen. De voorzitter van de OVV
maakte een algemene opmerking over de ontoereikendheid en de uitleg van
veiligheidsvoorschriften in andere landen. Ik kan hier slechts op
antwoorden dat de Nederlandse regering de internationale en de nationale
voorschriften uiterst serieus neemt en dat in internationaal verband
wordt samengewerkt (o.a. in de International Civil Aviation
Organisation). In dat verband wordt onderling gesproken over ervaringen
en waar nodig over tekortkomingen en harmonisatie.
2. Op de specifieke opmerking van de voorzitter van de OVV over de situatie
op Schiphol in verband met de komst van wat hij 'superjumbo's' noemt, wil
ik als volgt reageren. Bovengenoemde regionale bestuurlijke context is
ook van toepassing op Schiphol en omgeving. Vermeld moet worden dat hier
als een van de laatste gebieden in het land de grenzen van de drie
onderscheiden regio's nog niet samenvallen. Dat maakt de bestuurlijke
samenwerking gecompliceerd, maar de feitelijke afstemming van
activiteiten ten behoeve van de rampenbestrijding en de hulpverlening
heeft onze voortdurende aandacht. In dit verband zij vermeld dat ook de
Luchthaven Schiphol met zijn bedrijfsbrandweer bij deze samenwerking is
betrokken.
Om het vastlopen van reddingsvoertuigen in de bodem buiten de verharde
banen te verminderen zijn er de 'crashtenders' die speciale voorzieningen
hebben om in een modderige en drassige omgeving te kunnen opereren.
Bovendien is hun blusvermogen extra groot. Het aantal van deze voertuigen
is drie maal zo hoog als de daarvoor geldende norm. Voorts heeft Schiphol
rond de start- landingsbanen een groot secundair dienstwegennet
aangelegd.
In de Brandweerregeling burgerluchtvaartterreinen 2004, die ook op de
Luchthaven Schiphol van toepassing is, wordt niet alleen voldaan aan de
standaardeisen van de International Civil Aviation Organisation (ICAO)
maar zijn ook de aanbevelingen overgenomen. De Luchthaven Schiphol is wat
betreft zijn infrastructuur voorbereid op de komst van de nieuwe
generatie grote passagiersvliegtuigen. Bij het ontwerp van de vijfde baan
bijvoorbeeld is rekening gehouden met de standaards die daarvoor door de
ICAO zijn opgesteld. De Inspectie Verkeer en Waterstaat houdt hierop
toezicht.
3. De voorzitter van de OVV noemde eveneens de nieuwe HSL-Zuid verbinding
als punt van zorg. Ik deel u mede dat bij de aanleg en het gebruik van de
HSL ten volle rekening wordt gehouden met de belangen verbonden aan de
brandveiligheid, de rampenbestrijding en de hulpverlening. Het ontwerp en
het gebruik is aan deze belangen getoetst. De Inspectie Verkeer en
Waterstaat is volop betrokken geweest in de ontwerpfase van de HSL. Langs
de hele lijn zijn voorzieningen aangebracht ten behoeve van brandweer,
rampenbestrijding en hulpverlening. De betrokken regio's hebben nauw
overleg met de toekomstige beheerder van de HSL. De voorbereiding richt
zich erop dat de gevolgen van het merendeel van voorzienbare ongevallen
beheersbaar zijn.
De voorzitter van de OVV ging ook in op het automatische
beveiligingssysteem voor de HSL. Ik heb de Kamer op 11 oktober een brief
gestuurd over de vertraging van de ingebruikneming van de HSL in verband
met het niet tijdig beschikbaar zijn van voertuigen die geschikt zijn
voor het nieuwe ERTMS (DGP/SPO/I.05.02475). Uit deze brief moge blijken
dat ik niet voornemens ben concessies te doen op het gebied van de eisen
die aan de veiligheid zijn gesteld. Ik heb een tijdelijk
veiligheidssysteem afgewezen en de voorkeur uitgesproken voor het
tijdelijk rijden over de HSL van treinen die al wél geschikt zijn voor
het ERTMS.
4. De voorzitter van de OVV maakte opmerkingen over bezuinigingen bij de
Inspectie Verkeer en Waterstaat en legde een verband met het toezicht dat
kan worden verwacht. Het is waar dat ook de Inspectie Verkeer en
Waterstaat financiële taakstellingen heeft gekregen op basis van het
algemene kabinetsbeleid. De personele inkrimping van de Inspectie houdt
gelijke tred met een omvangrijk vernieuwingsprogramma . Dit programma
moet leiden tot een hogere effectiviteit en tot de inzet van moderne
toezichtvormen die door ICT worden ondersteund. Er worden risicoanalyses
en nalevingmetingen opgesteld. De samenwerking tussen toezichthouders
wordt verbeterd. Vertrekpunt is dat de verantwoordelijkheid voor de
veiligheid primair ligt bij de actoren binnen de onderscheiden
vervoersdomeinen. Zij worden aangesproken op hun zorgplicht terzake. Ook
de wetgeving wordt in die zin gemoderniseerd door het vastleggen van
genoemde zorgplichten en het verplicht stellen van
veiligheidszorgsystemen in plaats van gedetailleerde voorschriften. Het
is mijn (systeem)verantwoordelijkheid te voorzien in de vereiste
randvoorwaarden en in een adequaat toezicht op het veilig functioneren
van verkeer en vervoer. Per domein of onderdelen daarvan worden in dit
verband toezichtarrangementen opgesteld die ter kennis worden gebracht
aan de Kamer. In het kader van deze toezichtarrangementen wordt goed
gekeken naar de verhouding tussen de beoogde effecten van het toezicht en
de gepleegde inzet en worden waar mogelijk taken overgedragen aan
marktpartijen waarop de Inspectie dan toezicht houdt. In dat verband
worden scherpere keuzen gemaakt. Het belang van de veiligheid heeft de
hoogste prioriteit. Een en ander maakt het mogelijk dat met minder
medewerkers toch de gevraagde vergunningen en certificaten kunnen worden
afgegeven en in omvang vergelijkbare inspectieprogramma's kunnen worden
uitgevoerd, als voor de effectuering van de personele taakstellingen.
6. Ten aanzien van de opmerking van de Voorzitter van de OvV over een
ministerie voor Veiligheid verwijs ik naar regeringsstandpunt over het
PAO van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties
van 20 september 2005 (2005-000 0229772).
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
-----------------------
In de nota Toezicht in Beweging, is beschreven hoe de Inspectie,
rekening houdend met de ontwikkelingen in haar omgeving, het toezicht in de
toekomst wil inrichten. Tegelijkertijd loopt het programma E-government,
dat tot doel heeft te komen tot digitale toepassingen bij het verlenen van
vergunningen, het houden van toezicht en het ontsluiten van kennis. Zie ook
www.ivw.nl.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat