Provincie Noord-Holland

Bonden raadplegen leden over nieuw aanbod provincie

8-12-2005

De vakbonden raadplegen op 8 december hun leden over een nieuw aanbod van de provincie rond het plaatsingsproces.

In het Georganiseerd overleg is gisteravond overleg gevoerd tussen GS van Noord-Holland en de bonden die in een ultimatum hadden aangegeven dat niet kon worden ingestemd met het plaatsingsproces zoals dat recent is afgerond met voorlopige plaatsingen.

Van werkgeverszijde is aangevoerd dat het proces zorgvuldig is geweest en dat er dus geen aanleiding is het proces over te doen. Wel is een aanbod gedaan om op een aantal punten de bonden tegemoet te komen. De bonden zullen dit pakket heden neutraal in een schriftelijke raadpleging voorleggen aan de leden. Om 20.00 uur zal de uitslag daarvan bekend moeten zijn en aan de werkgever worden gemeld.

Het bod van de werkgever is opgenomen in de brief die hier integraal wordt weegegeven:

Geachte heren,

Wij hebben kennisgenomen van uw schrijven van maandag 5 december waarin u, naar aanleiding van de uitkomst van ons overleg van 28 november en


1 december heeft aangegeven dat het plaatsingsproces direct moet worden stopgezet en dat de 2^de ronde van de plaatsing, dus de plaatsing in een passende functie binnen het opvolgend cluster, opnieuw gedaan moet worden. U verwijst hierbij naar artikel B8 CAP en artikel B4 van Bijlage 1.

Wij betreuren het dat u dit ultimatum heeft gesteld omdat wij van mening zijn dat hiervoor geen gegronde redenen zijn.
* Uw verwijzing naar artikel B4 van bijlage 1 CAP doelt kennelijk op een naar uw mening te strakke toepassing van het begrip passende functie.

* Wij constateren dat artikel B4 wordt gesproken over de definitie van passendheid in het kader van het flankerend beleid en niet over de toepassing van dit begrip in de praktijk.
* Wij zijn van mening dat wij zeer zorgvuldig te werk gegaan zijn bij de uitvoering van het plaatsingsproces en daarbij de spelregels van het Sociaal Plan nauwgezet hebben gevolgd.
* Daarbij hebben wij de passendheid van een functie beoordeeld aan de hand van de definitie zoals vastgelegd in het RRAO en overgenomen in het Sociaal Plan, een definitie die ruimer is dan de definitie uit de CAP en waarmee u door het ondertekenen van het Sociaal Plan heeft ingestemd.

* Wij kunnen dan ook niet anders dan concluderen dat het ontstane verschil van inzicht een direct gevolg is van de naar uw mening ongewenste uitkomst van het plaatsingsproces.
* Op grond van het enkele feit dat er 226 vacatures resteren na de tweede ronde, mag echter niet geconcludeerd worden dat de plaatsing zelf en het daaraan voorafgaande onderzoek onzorgvuldig zijn geweest. Wij hebben de overtuiging dat dit proces wel degelijk zeer zorgvuldig is verlopen. De rapportage van de algemeen directeur aan de toetsingscommissie die u in afschrift heeft ontvangen en waarin het plaatsingsproces tot in detail beschreven was, sterkt ons in deze overtuiging.
* De toepassing van het begrip passende functie zal altijd moeten geschieden binnen het kader van de vastgestelde organisatiebeginselen en de inrichtingsplannen van de nieuwe organisatie. Deze stellen vanzelfsprekend bepaalde eisen aan de kwaliteit van medewerkers. Het is voor ons van wezenlijk belang dat de beoogde kwaliteitsverbetering met deze reorganisatie gerealiseerd zal worden.

* Verder wijzen wij er op dat in dit stadium nog geen sprake is van uitkomsten, maar van voorlopige uitkomsten. Het plaatsingsproces is immers nog niet afgerond, de bedenkingenfase loopt nog en de derde ronde moet nog beginnen. Daarom is uw conclusie prematuur.

Gelet op het vorenstaande kunnen wij niet instemmen met uw eis om het plaatsingsproces voor zover het plaatsing op passende functies betreft over te doen. Wij gaan dus evenmin in op uw eis om het plaatsingsproces stop te zetten.

Uiteraard is het voor de organisatie en voor de medewerkers van groot belang dat het plaatsingsproces op korte termijn wordt afgerond, dat duidelijkheid ontstaat over de individuele plaatsingen en dat de nieuwe organisatie kan starten.

Wij hebben gezocht naar mogelijkheden om tot oplossingen te komen. Dit heeft geleid tot onderstaand voorstel in het vertrouwen dat dit een basis is voor verder overleg.

Wij stellen U voor:

1. De vaststelling van het definitieve plaatsingsplan uit te stellen tot na afronding van de derde ronde. Hierdoor wordt niemand definitief boventallig voordat alle mogelijkheden tot plaatsing zijn onderzocht.

2. Voor de voorlopig geplaatsten zal hierdoor niets veranderen, zij zullen na de vaststelling van het definitieve plaatsingsplan geplaatst worden overeenkomstig de voorgenomen plaatsing. Alleen veranderingen ten gunste van individuele medewerkers zijn mogelijk, bijvoorbeeld in het kader van de bedenkingenprocedure. Vooruitlopend op de definitieve plaatsing zullen zij gevraagd worden per 2 januari 2006 op hun nieuwe functie te gaan werken.
3. Alle voorlopig boventalligen mogen per 1 januari 2006 gebruikmaken van de mogelijkheden die het flankerend beleid in het Sociaal Plan biedt.

4. Aan voorlopig boventalligen die op 1 januari 2006 56 jaar zijn, wordt de mogelijkheid geboden om gebruikt te maken van een FPU-arrangement. Uiteraard moeten zij ook aan de dienstjaren eis voldoen.

5. De boventallige ex-leidinggevenden mogen meedoen aan de derde ronde.

6. De periode van de belangstellingsregistratie zal in verband met het streven naar snelle duidelijkheid voor alle betrokkenen zo kort mogelijk gehouden worden.

7. In het kader van de bedenkingenprocedure heeft de directie een zorgvuldige analyse gemaakt van de ingediende bedenkingen. Voorts is ter voorbereiding op de derde ronde indringend gekeken naar de groep van voorlopig boventalligen enerzijds en de aard van de vacatures anderzijds. Op basis daarvan ligt het in de rede, dat na de derde ronde en na aftrek van de boventalligen FPU-gerechtigden en diegenen die van een andere vertrekregeling genoemd in het Sociaal Plan gebruik maken, er beduidend minder boventalligen zullen overblijven.

8. Iedereen die onvoorwaardelijk geplaatst wordt zal niet anders dan op de normale wijze in het kader van de functionerings- en beoordelingscyclus worden beoordeeld. Er zal geen gebruik gemaakt worden van de bepaling in het Sociaal Plan die de mogelijkheid geeft binnen één jaar als nog tot de conclusie te komen dat de plaatsing niet passend is geweest.

9. Alle beschikkingen op basis van het definitieve plaatsingsplan zullen goed gemotiveerd zijn.

10. Aan de groep van voorlopig boventalligen die ouder is dan 61,5 jaar en geen profijt heeft van het FPU-arrangement zal een passend aanbod worden gedaan.

Naar wij hopen is het voorgaande voldoende basis om als nog tot overeenstemming te komen en het plaatsingsproces af te ronden.

Hoogachtend,
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

Peter Heemskerk