De Nederlandse Bank


Zoeken

ECB publiceert Maandbericht december 2005 Nieuwsbericht

Datum 08/12/2005
Organisatie DNB

In zijn op 1 december 2005 gehouden
vergadering heeft de Raad van Bestuur van de ECB besloten de minimale
inschrijvingsrente voor de
basisherfinancieringstransacties van het Eurosysteem met 25 basispunten te verhogen tot 2,25%. De rentetarieven voor de
marginale beleningsfaciliteit en de
depositofaciliteit werden eveneens met 25 basispunten verhoogd, tot respectievelijk 3,25% en 1,25%. Overeenkomstig de in maart 2004 doorgevoerde veranderingen in het
monetaire-beleidskader van de ECB werden deze beslissingen van kracht bij het begin van de nieuwe reserve-aanhoudingsperiode op 6 december 2005.

Op basis van zijn reguliere economische en monetaire analyses, heeft de Raad van
Bestuur besloten de belangrijkste
rentetarieven van de ECB met 25
basispunten te verhogen, na deze gedurende tweeëneenhalf jaar op een historisch laag niveau te hebben gehandhaafd. Het besluit de rentetarieven te verhogen was
gerechtvaardigd om zo de accommoderende koers van het monetaire beleid van de ECB aan te passen en op die manier rekening te houden met de risico's voor
prijsstabiliteit die uit de economische analyse naar voren kwamen en die werden bevestigd door toetsing aan de monetaire analyse. Het besluit van de Raad van
Bestuur zal ertoe bijdragen de
middellange- tot
lange-termijninflatieverwachtingen in het eurogebied stevig verankerd te houden op een niveau dat in overeenstemming is met prijsstabiliteit. Een dergelijke
verankering van de inflatieverwachtingen is een eerste voorwaarde voor monetair
beleid om een voortdurende bijdrage te
kunnen leveren aan ondersteuning van de economische groei in het eurogebied. De rentetarieven voor het gehele
looptijdenspectrum blijven zeer laag,
zowel in nominale als reële termen. Aldus blijft het monetaire beleid van de ECB
accommoderend en blijft het aanzienlijke steun geven aan duurzame economische
bedrijvigheid en werkgelegenheidscreatie. De Raad van Bestuur zal alle
ontwikkelingen ten aanzien van de risico's voor prijsstabiliteit nauwlettend blijven volgen.

Om te beginnen met de aan de beoordeling van de Raad van Bestuur ten grondslag
liggende economische analyse, geven
recente gegevens en enquêteresultaten aan dat de economische bedrijvigheid in de
tweede helft van dit jaar is aangetrokken. Volgens de eerste raming van Eurostat
bedroeg de reële bbp-groei in het derde kwartaal van 2005 0,6%
kwartaal-op-kwartaal, na in het eerste
kwartaal 0,3% en in het tweede kwartaal 0,4% te hebben bedragen. Bovendien blijft de informatie over het
producentenvertrouwen globaal consistent met aanhoudende economische groei tegen het einde van het jaar. Vooruitblikkend zou, aan de externe zijde, de aanhoudende groei van de mondiale vraag steun moeten geven aan de uitvoer van het eurogebied, terwijl aan de binnenlandse zijde de
investeringen zouden moeten profiteren van de aanhoudend gunstige
financieringscondities en van de robuuste groei van de ondernemingswinsten. De
particuliere consumptie zou globaal in
overeenstemming met de verwachte
ontwikkelingen in het reëel besteedbaar inkomen moeten groeien. Tegelijkertijd
blijven de vooruitzichten voor de
economische bedrijvigheid blootstaan aan neerwaartse risico's, die voornamelijk
verband houden met de hoger-dan-verwachte olieprijs, bezorgdheid omtrent mondiale onevenwichtigheden en zwak
consumentenvertrouwen.

Deze beoordeling is globaal in
overeenstemming met de door medewerkers van het Eurosysteem opgestelde projecties van december 2005. Het reële bbp van het eurogebied, zo is de projectie, zal in
2005 met tussen 1,2% en 1,6% groeien, en met tussen 1,4% en 2,4% in 2006 en 2007. De meeste recente voorspellingen door
internationale organisaties laten een
soortgelijk beeld zien. In vergelijking met de door medewerkers van de ECB
opgestelde projecties van september 2005 zijn de voor de reële bbp-groei in 2005 en 2006 geprojecteerde marges enigszins naar boven bijgesteld.

Wat betreft de prijsontwikkeling, hebben recente stijgingen - voornamelijk van de energieprijzen - de totale inflatie doen oplopen naar een niveau dat aanzienlijk boven 2% ligt. Volgens de voorlopige
(flash) raming van Eurostat bedroeg de
HICP-inflatie op jaarbasis in november
2,4%, vergeleken met 2,6% en 2,5% in de twee daaraan voorafgaande maanden.Het is waarschijnlijk dat de HICP-inflatie op
jaarbasis op de korte termijn op een hoger niveau zal blijven liggen.

Bij het interpreteren van de huidige
inflatiecijfers is het van belang een
duidelijk onderscheid te maken tussen
enerzijds tijdelijke, korte-termijn
factoren en anderzijds factoren van
langduriger aard. In dit opzicht is het van cruciaal belang een strikt
toekomstgericht perspectief aan te houden, hetgeen het niet mogelijk maakt veel
troost te halen uit de huidige, in
vergelijking lagere cijfers voor
inflatiemaatstaven die bepaalde
componenten buiten beschouwing laten,
zoals energie of bepaalde categorieën
voedingsmiddelen. Inmiddels is wel
duidelijk geworden dat dergelijke
maatstaven van de "kern"-inflatie eerder bij de ontwikkelingen in de totale
inflatie achterlopen dan daarvoor leidend zijn. Daarnaast weerspiegelt de stijging van de energieprijzen in ruime mate de
hogere mondiale vraag naar energie. Hoewel het moeilijk is dit effect precies te
kwantificeren, lijkt het niet juist
energie niet in de prijsindex op te nemen en tegelijkertijd andere artikelen, zoals internationaal verhandelde
industriegoederen, wel. Ten gevolge van dezelfde globaliseringsfactoren vertonen deze goederen momenteel weinig opwaartse beweging in de prijzen en lijken zelfs te wijzen op een neerwaartse trend. Al met al is, overeenkomstig de
monetaire-beleidsstrategie van de ECB, een veelomvattende en toekomstgerichte analyse van de belangrijkste onderliggende
ontwikkelingen die de vooruitzichten voor prijsstabiliteit bepalen, geboden. Deze uitgebreide beoordeling omvat de in
verschillende inflatiemaatstaven vervatte informatie.

Een belangrijk ingrediënt in de analyse van de Raad van Bestuur wordt verschaft door de door medewerkers van het
Eurosysteem opgestelde projecties. De
projecties wijzen op een gemiddelde
HICP-inflatie van tussen 2,1% en 2,3% in 2005, en tussen 1,6% en 2,6% in 2006. Deze uitkomsten betekenen een opwaartse
bijstelling van de door medewerkers van de ECB opgestelde projecties van september 2005, en weerspiegelen voornamelijk het feit dat de effecten van de statistische behandeling van de
gezondheidszorghervorming in 2006 in
Nederland niet langer wordt verwacht de inflatiecijfers voor 2006 te vertekenen. Voor 2007 wordt een gemiddeld
inflatiecijfer van tussen 1,4% en 2,6%
voorzien. Aan deze projecties ligt ten
grondslag de aanname dat de loonstijgingen beperkt zullen blijven, zoals gedurende de recente kwartalen het geval is geweest. De meeste recente voorspellingen door
internationale organisaties geven globaal hetzelfde beeld te zien.

Naar de mening van de Raad van Bestuur
blijft het hoofdscenario voor
prijsstabiliteit dat uit de economische analyse naar voren komt onderhevig aan
opwaartse risico's. Dergelijke risico's houden verband met onzekerheden die het gevolg zijn van de ontwikkelingen op de oliemarkten, de doorberekening van eerdere olieprijsstijgingen aan de consumenten via de binnenlandse productieketen, de
mogelijkheid van tweede-ronde-effecten in de loon- en prijsvorming, en verdere
stijgingen van door de overheid
gereguleerde prijzen en indirecte
belastingen.

De gegevens die erop duiden dat de
opwaartse risico's voor prijsstabiliteit op de middellange- tot langere termijn
zijn toegenomen worden verschaft door de monetaire analyse. De liquiditeit in het eurogebied is naar alle geloofwaardige
maatstaven gemeten ruim. De versterking van de monetaire groei die sinds medio
2004 te zien is geweest heeft gedurende de afgelopen maanden verder aan kracht
gewonnen. De groei van het monetaire
aggregaat M3 is voortgestuwd door de meest liquide componenten ervan, hetgeen de
toenemend dominante invloed van het lage renteniveau bevestigt. Bovendien blijft de groei van leningen, met name hypothecaire leningen, zeer robuust. In dit kader dient de prijsdynamiek in een aantal
huizenmarkten nauwlettend te worden
gevolgd.

Dit alles samenvattend: de toegenomen
risico's voor prijsstabiliteit die uit de economische analyse naar voren kwamen
worden door toetsing aan de monetaire
analyse bevestigd. Een aanpassing van de monetaire-beleidskoers van de ECB was
derhalve gerechtvaardigd. Het besluit van 1 december zal ertoe bijdragen de
middellange- en
lange-termijninflatieverwachtingen in
overeenstemming met prijsstabiliteit te houden. Het stevig verankerd houden van de inflatieverwachtingen op een niveau dat consistent is met prijsstabiliteit, zal het monetair beleid in staat stellen een belangrijke bijdrage te blijven leveren aan een duurzaam herstel van de
economische groei en aan
werkgelegenheidscreatie in het eurogebied. Daartoe zal de Raad van Bestuur alle
ontwikkelingen die relevant zijn voor de vooruitzichten voor prijsstabiliteit op de middellange termijn nauwgezet blijven
volgen.

Wat het begrotingsbeleid betreft, zijn de landen van het eurogebied thans bezig hun begrotingen voor 2006 en hun
stabiliteitsprogramma's af te ronden.
Plannen in enkele landen om gezonde
overheidsfinanciën te bevorderen en
begrotingshervormingen door te voeren die economische groei stimuleren en
voorbereiden op de uitdagingen die worden gesteld door de vergrijzing, zijn welkom. In landen met begrotingsonevenwichtigheden is het tempo van consolidatie
teleurstellend laag en bestaat er derhalve een groot risico dat gedane beloften niet worden nagekomen. Het is daarom van
essentieel belang dat
begrotingsconsolidatie weer tot prioriteit wordt gemaakt als onderdeel van een
veelomvattend en groei-vriendelijk
hervormingsprogramma. Dit zou het
vertrouwen in het goed functioneren van het Pact voor Stabiliteit en Groei doen groeien en de beste manier zijn waarop het begrotingsbeleid in het eurogebied de
economische groei kan ondersteunen.

Wat betreft structurele hervormingen,
verwelkomde de Raad van Bestuur de conform de vernieuwde Lissabon-strategie
gepresenteerde Nationale
Hervormingsprogramma's voor Lissabon
2005-2008 die in oktober en november 2005 door de EU-lidstaten werden gepresenteerd. Deze programma's presenteren de
belangrijkste land-specifieke uitdagingen en structurele hervormingsmaatregelen ter verbetering van de groei en
werkgelegenheid. Een daaraan parallel
lopend Lissabon-programma van de
Gemeenschap is in juli 2005 door de
Commissie goedgekeurd en is bedoeld als aanvulling op de nationale programma's, met acties die op Europees niveau zullen worden genomen. Alles samen genomen laten de programma's duidelijk zien dat de
lidstaten en de Gemeenschap zich politiek verplichten, hetgeen een nieuwe impuls zou kunnen geven aan de tenuitvoerlegging van structurele hervormingen. Voor dit doel is het van belang de ambitieuze
doelstellingen uit te werken in concrete beleidsmaatregelen en nieuwe
hervormingsinitiatieven te nemen, en het hervormingsproces op doelmatige wijze te volgen, te evalueren en erover te
informeren. Het bereiken van de doelen van de Lissabon-strategie is van kritiek
belang gezien de drievoudige uitdaging van versnellende globalisering, snelle
technologische verandering en de
vergrijzing.

Downloads

ECB Maandbericht december Zie het origineel


2005