Universiteit Leiden

Meer informatie: dienst Interne en Externe Communicatie, tel. 071-5273282

Persbericht Universiteit Leiden

6 december 2005

Van wie is ons DNA?

Jurist Jasper Bovenberg stelt weefselbelasting voor

De paradox dat onderzoekers wel en patiënten geen eigendomsrecht op lichaamsmateriaal toekomt, kan worden opgeheven door een belasting in te voeren op winst uit onderzoek dat gebruik maakt van cel- en weefselmateriaal dat door patiënten en donoren om niet ter beschikking is gesteld. Deze Tissue Tax moet ten goede komen aan de hele gemeenschap. Dit stelt Leids jurist Jasper Bovenberg, die onderzoek deed naar de vraag: van wie is het menselijk DNA? Hij concludeert dat het uitroepen van DNA tot Universeel Eigendom niet per se een blokkade hoeft te zijn voor private exploitatie van bepaalde delen daarvan, zij het onder de voorwaarde dat de toe-eigening van een deel van het menselijk genoom het gemeenschappelijk gebruik van het geheel niet belemmert. Bovenberg promoveert vrijdag 9 december aan de Universiteit Leiden.


---
Handelswaar

Wie is eigenaar van ons DNA? Het primaire antwoord op de vraag ligt voor de hand: een ieder is eigenaar van zijn eigen DNA. Echter, sinds Watson en Crick de moleculaire structuur van DNA ontdekten, heeft DNA zich ontwikkeld van de Secret of Life tot potentieel waardevolle handelswaar. De eigendomsvraag is complex, en de claims conflicteren. Zo was het feit dat het menselijk DNA wordt gedeeld door de gehele mensheid voor de Verenigde Naties reden om te verklaren dat menselijk DNA Universeel Eigendom is. Gezien het potentieel voor diagnostische en therapeutische toepassingen echter, meent de industrie dat DNA voorwerp van Intellectueel Eigendom kan zijn. Maar bevolkingsgroepen wier DNA is opgenomen in nationale biobanken stellen dat DNA hun Nationaal Eigendom is. Deze claim staat weer haaks op de trend dat bepaalde groepen patiënten en hun families in toenemende mate hun bloed, genen en medische data opeisen als hun Persoonlijk Eigendom. En academische onderzoekers beschouwen de door hen aangelegde verzamelingen van bloed, genen en data als hun Academisch Eigendom.

Vrije Zee
Bovenberg ondersteunt zijn juridische analyse met web-surveys onder biomedische onderzoekers, en met historische analogieën zoals Hugo de Groots theorie van de Vrije Zee. Hij laat zien dat elke context waarin DNA wordt gebruikt specifieke eigendomsvragen oproept. Het onderzoek geeft een aantal contra-intuïtieve antwoorden en suggereert oplossingen voor controversiële vragen als: hoe kunnen de benefits van DNA-onderzoek met iedereen worden gedeeld, moet er een eigendomsrecht in lichaamsmateriaal worden erkend en hoe is toegang tot academische verzamelingen van bloed, genen en data te garanderen?

Biobanken
In het bijzonder concludeert Bovenberg dat het uitroepen van DNA tot Universeel Eigendom niet per se een blokkade is voor private exploitatie van bepaalde delen daarvan, zij het onder de voorwaarde dat de toe-eigening van een deel het gemeenschappelijk gebruik van het geheel niet belemmert. Verder leert analyse van de nationale biobanken in IJsland, Estland en de UK, dat private eigendom, mits geclausuleerd, van nationale collecties van bloed, genen en data mogelijk is, omdat het onderscheid publiek-privaat in de praktijk eerder gradueel dan substantieel blijkt.

Patiënten
Wat DNA als Persoonlijk Eigendom betreft, blijkt dat de traditionele weerzin van rechters en wetgevers tegen het erkennen van een eigendomsrecht in menselijk lichaamsmateriaal op steeds meer verzet stuit van patiënten met een genetische aandoening en hun families. Deze laatsten eisen in toenemende mate een eigendomsrecht in hun lichaamsmateriaal en DNA, omdat dat recht hun de bevoegdheid en de armslag geeft om greep te houden op de richting, het tempo en de resultaten van het onderzoek naar hun genetische aandoening.

Nature en Nurture
Echter, het onbeperkt uitoefenen van onvervreemdbare persoonlijke eigendomsrechten kan problematisch zijn voor een nieuw type DNA-onderzoek dat gebaat is bij de opzet van zo groot mogelijk verzamelingen van bloed, weefsel en data, de zogenaamde biobanken. De aanleg en het gebruik van deze biobanken worden gezien als onmisbaar voor het onderzoek naar nurture en nature van veel voorkomende ziekten. Als iedereen wiens materiaal wordt opgenomen of gebruikt, zich op een persoonlijk eigendomsrecht zou kunnen beroepen, ontstaat, alleen al vanwege het aantal rechthebbenden, het gevaar dat deze banken niet optimaal gebruikt kunnen worden.

Weefselbelasting
Commercialisatie van lichaamsmateriaal lijdt aan een dubbele moraal, constateert Bovenberg. Het recht kent onderzoekers een Intellectueel Eigendomsrecht toe op de resultaten van hun onderzoek op bloed, genen en data, maar ontzegt de leveranciers van dit ruwe materiaal (patiënten en donoren) een eigendomsaanspraak op hun bloed, genen en data. Dit probleem wordt algemeen erkend, en om het te ondervangen zijn in het verleden voorstellen gedaan om het bestaande eigendomsrecht aan te passen. Deze zijn echter geen van alle zonder problemen en daarom poneert deze studie een alternatieve oplossing in de vorm van een weefselbelasting, naar analogie van het bestaande staatswinstaandeel op de winning van natuurlijke hulpbronnen.


--

Het onderzoek van Jasper Bovenberg maakte deel uit van het Programma Maatschappelijke aspecten van Genomics van het Centre for Medical Systems Biology (Universiteit Leiden, LUMC, VU, VU MC, Erasmus MC and TNO-Preventie en Gezondheid). De studie werd uitgevoerd in een samenwerkingsverband tussen het Meijers Instituut van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden en dit Centre for Medical Systems Biology, onder supervisie van de promotoren professor G.J.B. van Ommen (LUMC) en professor D.J.G. Visser (Faculteit der rechtsgeleerdheid). Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van NWO, Regie-orgaan Genomics.

De promovendus was 15 jaar advocaat (New York en Amsterdam) bij een aantal internationale advocatenkantoren en heeft thans zijn eigen praktijk. Deze praktijk is gespecialiseerd in gezondheidsrecht, geneesmiddelenrecht en technologie-overdracht. Daarnaast is hij deeltijd-onderzoeker bij het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam. Hij was/is adviseur van de Human Genome Organisation, de OESO, het Public Population Project in Genomics, de werkgroep biobanken van het Forum Biotechnologie en Genetica en de Verkenningscommissie Biobanken van de KNAW. http://www.jbovenberg.com.


--

Jasper A. Bovenberg: Property Rights in Blood, Genes & Data: Naturally Yours? Brill/Martinus Nijhoff, Special Law Series no. 66 (www.brill.nl). ISBN ISBN 90 04 15053 6.

Promotie Universiteit Leiden: vrijdag 9 december 2005, 14.15 uur, Academiegebouw, Rapenburg 73.

Voorafgaand aan de promotie vindt een symposium plaats over het onderwerp Regulating Biobanks: Lessons Learned Abroad, in samenwerking met het programma Societal Aspects of Genomics van het Centre for Medical Systems Biology and de Nederlandse Associatie voor Community Genetics, 9:00-12.30, TNO Gortergebouw, Wassenaarseweg 56, Leiden. Meer informatie

Links:

Programma Maatschappelijke Aspecten van Genomics

Homepage Jasper Bovenberg

Voor de redactie,