Rechtbank Leeuwarden


Ouders van gehandicapt kind hoeven niet andermaal te verhuizen

De rechtbank heeft geoordeeld dat de ouders van een gehandicapt kind niet hoeven te verhuizen naar een aangepaste woning in een andere woonplaats, zoals de gemeente Heerenveen wil. Naar het oordeel van de rechtbank kleven aan een verhuizing in dit geval bijzonder nadelige gevolgen, zowel financieel als op het sociale vlak.

Achtergronden
Op 1 oktober 1999 wordt het zoontje van eisers geboren. Hij blijkt een onderontwikkeling aan het rechterbeen te hebben. Als gevolg daarvan zijn diverse operaties nodig en is hij vanaf ongeveer zijn vierde jaar rolstoelgebonden. In verband met de kostean voor aanpassing van de woning wenden zich de ouders zich tot het gemeentebestuur met een aanvraag voor een vergoeding op grond van de Wet voorzieningen Gehandicapten. Het gemeentebestuur wijst de aanvraag af omdat een andere adequate woning beschikbaar zou zijn in de omgeving (primaat van de verhuizing). Korte tijd later, omstreeks eind 2002, verhuizen de ouders naar een andere (koop)woning in de hetzelfde dorp. Ook voor de nieuwe (gelijkvloerse) woning zijn echter aanpassingen nodig, zodat de ouders opnieuw het gemeentebestuur een vergoeding vragen.

Standpunt ouders
De ouders vinden dat zij recht hebben op een vergoeding op grond van de artikelen 2 en 3 van de Wet voorzieningen Gehandicapten en dat het primaat van verhuizing hen niet weer kan worden tegengeworpen.

Standpunt gemeentebestuur
Volgens het gemeentebestuur kan van de ouders wel worden gevergd dat zij verhuizen naar een beschikbare (huur)woning in een andere plaats elders in de gemeente. Er zijn volgens het gemeentebestuur geen bijzondere omstandigheden als bedoeld in de gemeentelijke verordening om in dit geval het primaat van verhuizing niet tegen te werpen.

Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de ouders bij uitspraak van 1 december 2005 in het gelijk gesteld.

Uitgangspunt voor de beoordeling van de rechtbank is een eerdere uitspraak over deze kwestie van 15 maart 2005. In die uitspraak is geoordeeld dat van de huidige situatie moet worden uitgegaan. De gemeente heeft hiertegen geen hoger beroep aangetekend, zodat dit oordeel vaststaat.

Volgens de rechtbank zou een verhuizing naar een andere woonplaaats in dit geval ingrijpende gevolgen hebben voor het zoontje van eisers omdat hij naar een andere school zou moeten en daardoor zijn vriendjes kwijt zou raken. Daarnaast vindt de rechtbank het aannemelijk dat de verhuizing voor de ouders belangrijke financiële gevolgen zal hebben omdat zij net een andere woning hebben gekocht.

Als gevolg van deze uitspraak zal het gemeentebestuur, met inachtneming van de overwegingen van de rechter, opnieuw een beslissing moeten nemen over de aangevraagde bijdrage in de kosten van de aanpassing van de woning.

LJ Nummer

AU7450

Bron: Rechtbank Leeuwarden Datum actualiteit: 9 december 2005 Naar boven