Rechtbank Amsterdam
Het schietincident op het Mercatorplein
Amsterdam, 9 december 2005
Bij beschikking van heden heeft het gerechtshof te Amsterdam uitspraak
gedaan in een zaak betreffende de dood van een man die in een eethuis
aan het Mercatorplein met een mes is toegelopen op een
politieambtenaar. De politieman heeft de betrokken man neergeschoten,
waarna deze ter plekke aan zijn verwonding is overleden. De officier
van justitie te Amsterdam had besloten de betrokken politieambtenaar
niet te vervolgen. De nabestaanden van het slachtoffer hebben tegen
die sepotbeslissing van de officier van justitie een klacht ingediend
bij het gerechtshof te Amsterdam. Zij verzochten het hof alsnog de
vervolging van de bewuste politieman te bevelen. Bij beschikking van
23 juni 2004 heeft het gerechtshof bevolen dat onder leiding van een
rechter-commissaris een gerechtelijk vooronderzoek zou worden
ingesteld met het oog op het houden van een reconstructie van het
schietincident.
Nadat de reconstructie had plaatsgehad is de officier van justitie
opnieuw tot de conclusie gekomen dat geen vervolging moet worden
ingesteld. Daarom heeft hij het gerechtshof verzocht erin te
bewilligen (toestemming te verlenen) om aan de bewuste politieman een
kennisgeving te doen toekomen dat hij niet verder zou worden vervolgd.
De officier van justitie was namelijk van oordeel dat de politieman
heeft gehandeld uit noodweer.
De nabestaanden van het slachtoffer hebben zich verzet tegen de
inwilliging van het verzoek van de officier van justitie. Het
gerechtshof heeft bij beschikking van heden bepaald dat de officier
van justitie wél een kennisgeving van niet verdere vervolging mag
doen toekomen aan de bewuste politieman. Het hof is van oordeel dat
het onderzoek in deze zaak, en in het bijzonder de reconstructie van
het schietincident, voldoende aanwijzingen opleveren dat de bewuste
politieman kort gezegd heeft gehandeld uit noodweer. Er valt daarom
niet te verwachten dat een strafvervolging zal leiden tot een
veroordeling van de politieman.
Het hof heeft in de beschikking van heden toegelicht op welke gronden
tot dit oordeel is gekomen. De politieman werd onverhoeds
geconfronteerd met een man die gewapend met een voor toesteken gereed
mes met hoge snelheid op hem af kwam lopen. De man reageerde niet op
het bevel van de politieman het mes te laten vallen. De politieman was
niet in de positie om aan deze man te ontkomen. Hij liep ernstig
gevaar. De man kon bovendien ook een gevaar zijn voor andere personen
in het eethuis. Met één van hen was deze man kort daarvoor in een
handgemeen betrokken.
In de beschikking van heden bespreekt het hof tevens enkele
procedurele kwesties die door de nabestaanden aan het hof zijn
voorgelegd.
Voor meer informatie wordt verwezen naar de persraadsheer van het
gerechtshof te Amsterdam, mr. G. van Asperen. De beschikking van heden
(LJN AU7731) en die van 23 juni 2004 (LJN AU7729) zijn te raadplegen
op www.rechtspraak.nl. aan de hand van het LJN of met als zoekopdracht
" Mercatorpleinzaak".
LJ Nummers
AU7731
AU7729
Bron: Gerechtshof Amsterdam
Datum actualiteit: 9 december 2005 Naar boven