Aan

de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA 's-GRAVENHAGE

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)

9 december 2005 E/EM / 5717770


Onderwerp

kamervragen van het lid Irrgang (SP) 2050603410


Bezoekadres Doorkiesnummer Telefax

Prinses Beatrixlaan 5 070 3797623 070 379 7841


Hieronder vindt u de antwoorden op de vragen van het lid Irrgang (SP) aan de Minister
van Economische Zaken over energiebedrijven die de GGD helpen. (Ingezonden 18
november 2005)


1 Wat is uw reactie op het bericht "Energiebedrijf helpt GGD"? 1)
Ik juich dit initiatief van Continuon toe, omdat men daarmee men goede invulling geeft
aan artikel 95b, zevende lid Elektriciteitswet 1998 en artikel 44, zevende lid Gaswet.
2 Herinnert u zich de schriftelijke vragen over dit onderwerp nog? 2)
Ja

3 Hoe staat het met de implementatie van de adviezen van de DTe inzake de
harmonisering en explicitering van het incassobeleid die inmiddels een half jaar geleden
naar de sector toegestuurd zijn?

NMa/DTe heeft de afgelopen maanden met brancheorganisatie EnergieNed overlegd over
het incassobeleid. Begin oktober heeft de branche NMa/DTe schriftelijk geïnformeerd
over een branchebreed incasso- en afsluitbeleid. NMa/DTe zal deze maand aan de sector
laten weten dat zij de invulling zoals men die voornemens is te implementeren adequaat
vindt. NMa/DTe zal de sector voorstellen om een en ander om te zetten in een
gedragscode voor vergunninghouders en netbeheerders. Deze code vormt dan de basis
voor het toezicht van NMa/DTe op de naleving van artikel 95b, zevende lid, van de
Elektriciteitswet 1998 en artikel 44, zevende lid, van de Gaswet. NMa/DTe kan deze code
Behandeld door

J.L. de Ridder

Hoofdkantoor

Bezuidenhoutseweg 30

Postbus 20101

2500 EC 's-Gravenhage

Telefoon (070) 379 89 11

Telefax (070) 347 40 81

Email ezpost@minez.nl

Website www.minez.nl Verzoeke bij beantwoording van deze brief ons kenmerk te vermelden
betrekken bij de reguliere audits van leveranciers en netbeheerders. Daarnaast kan deze
code gebruikt worden bij het toezicht op basis van de informatie van consumenten via de
NMa/DTe Informatielijn. Overigens merk ik op dat het incassobeleid zoals dat is
verwoord door EnergieNed en zoals dat aansluit bij de adviezen van NMa/DTe al
gemeengoed is bij de energiebedrijven.

Kern van het incasso- en afsluitbeleid van energiebedrijven is dat de consument een eigen
verantwoordelijkheid voor de betaling van rekeningen heeft. Daarnaast is het van groot
belang het verder oplopen van schulden te voorkomen.

De energiebedrijven zullen daarnaast speciaal oog hebben voor de sociaal zwakkeren in
de samenleving. Hoewel voor hen dezelfde regels gelden, wordt voor zover mogelijk
rekening gehouden met specifieke omstandigheden. Afspraken met andere partijen zijn
daarbij essentieel, niet in de laatste plaats omdat energiebedrijven geen informatie hebben
over de inkomenspositie van huishoudens. De procedures met betrekking tot het
incassobeleid en het afsluitbeleid zullen bekend worden gemaakt aan de consument.
Daarnaast zullen bedrijven zorgdragen voor een duidelijk aanspreekpunt voor de klant.
Ook zullen de energiebedrijven consumenten met betalingsachterstanden stimuleren om
contact op te nemen met instanties voor schuldhulpverlening om tot een oplossing van
hun betalingsachterstanden te komen.

4 Beperkt de Amsterdamse aanpak zich uitsluitend tot samenwerking met de GGD of
wordt tevens samenwerking gezocht met andere instanties zoals de Jellinek,
verslavingszorg etc? Zou de Amsterdamse aanpak niet standaard onderdeel moeten
worden van een landelijke regeling? Zo neen, waarom niet?
De Amsterdamse aanpak beperkt zich niet uitsluitend tot Amsterdam. Energiebedrijf
Nuon werkt ook in andere steden samen met Sociale diensten, Kredietbanken en Sociale
Hulporganisaties. Ook andere energiebedrijven hebben afspraken met deze instanties.
5 Beschikt u over gegevens van de andere energiebedrijven betreffende afsluitingen van
gas, water en licht? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kunt u aangeven hoeveel afsluitingen
dit jaar hebben plaatsgevonden? Zo neen, waarom niet?
Volgens een schatting van brancheorganisatie EnergieNed hebben er in 2004 ongeveer
29.000 afsluitingen van elektriciteit en of gas plaatsgevonden (0,21% van de
aansluitingen).

Over het eerste half jaar van 2005 bedraagt het aantal afsluitingen ongeveer 16.500
(0,12% van de aansluitingen).

6 Deelt u de mening dat standaard een verplichte publicatie van het aantal afsluitingen
moet worden opgenomen worden in het jaarverslag van de energiebedrijven? Zo neen,
waarom niet? Zo ja, per wanneer wilt u dit gaan verplichten?
Ik vind het niet nodig bedrijven te verplichten in het jaarverslag melding te maken van het
aantal afsluitingen. De voorstellen van EnergieNed aan NMa/DTe behelzen onder meer
de inrichting van een afsluitingenregister. Via een dergelijk register wordt de NMa/DTe
in staat gesteld inzicht te verkrijgen in het aantal afsluitingen en de redenen van
afsluiting. Dit register lijkt mij voldoende.

2

7 Deelt u, gezien het feit dat met hoge waarschijnlijkheid minimaal 10.000 huishoudens
in Nederland dit jaar zijn afgesloten en de opmerking van de heer Corton dat Continuon
een toename van 5 % van het aantal afsluitingen verwacht, de mening dat in absolute
aantallen gemeten er nog steeds sprake is van een beperkt aantal gevallen? Zo ja, kunt u
dit toelichten?

Op een totaal van ruwweg 7 miljoen aansluitingen voor elektriciteit en 6.5 miljoen
aansluitingen voor gas, is een percentage van 0,12% afsluitingen (16.500) in het eerste
halfjaar van 2005 beperkt te noemen. Dat laat onverlet dat een afsluiting van elektriciteit
of gas voor elke individuele consument uitermate vervelend zal zijn.
8 Wat vindt u van het feit dat mensen hun energierekening niet voornamelijk meer
kunnen betalen vanwege de sterk gestegen energieprijzen, zoals Continuon stelt? Welke
maatregelen wilt u treffen voor de grote groep mensen die geen psyschische klachten
hebben en dientengevolge minder gemakkelijk aanspraak kunnen maken op
gemeentelijke hulpinstanties?

Het is betreurenswaardig als mensen hun energierekening niet meer kunnen voldoen.
Voor een deel van de huishoudens geldt dat het uiteindelijk afsluiten noodzakelijk is voor
het instandhouden van een voldoende gedisciplineerd betaalgedrag. Het is ieders eigen
verantwoordelijkheid goed om te gaan met het geheel van inkomsten en uitgaven en
daarin eventueel te prioriteren. Energie is geen luxegoed. Voor het feitelijk afsluiten aan
de orde is, wordt daarom een zorgvuldig proces doorlopen.
Ook mensen zonder psychische klachten kunnen gebruik maken van meerdere manieren
van schuldhulpverlening. Mensen die op enigerlei wijze een relatie hebben met de Sociale
Dienst kunnen gebruik maken van de dienstverlening van de Sociale Dienst. Anderen
kunnen gebruik maken van de instellingen die zijn aangesloten bij de Nederlandse
Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) of instanties die volgens de gedragsnorm van de
NVVK opereren. In alle gevallen moeten afnemers wel willen meewerken aan het
saneren van schulden of het in de toekomst voorkomen van schulden. Zonder
medewerking van afnemers rest netbeheerders uiteindelijk niets anders dan afsluiting.
9 Klopt het dat er met name veel afsluitingen plaats vinden in oude wijken met slecht
geïsoleerde huizen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, deelt u de mening dat er extra
inspanningen nodig zijn om het energieverbruik in deze wijken op een normaal niveau te
brengen?

Er is mij niet bekend dat energiebedrijven in achterstandswijken veel woningen afsluiten
van energielevering. Het is mij wel bekend dat met name in achterstandswijken vaak ook
de woningkwaliteit en dus ook de energetische kwaliteit van de woningen beneden
gemiddeld is. Deze woningen kennen daarom vaak een bovengemiddeld hoog
energieverbruik met de daarbij horende energielasten.
Om deze reden heeft de regering een actief beleid om huishoudens in achterstandswijken
te ondersteunen in het beperken van hun energieverbruik.
In het beleidskader voor het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing zijn (de toen nog)
G30 gemeenten en provincies gewezen op het belang van energiebesparing bij stedelijke
vernieuwing. De gemeenten besteden hier ook aandacht aan.
Dit najaar is de Tender Energiebesparing Lage Inkomens (TELI) voor het derde
achtereenvolgende jaar geopend. Binnen deze subsidieregelingen kunnen projecten
worden ingediend voor energiebesparing voor lage inkomens. Gemeenten hebben de
3

afgelopen jaren projecten hiervoor ingediend en uitgevoerd, veelal in de sfeer van kleine
maar nuttige maatregelen als tochtwering, radiatorfolie en voorlichting over isolatieventilatie.
Begin 2006 zal de Tijdelijke Subsidieregeling CO2-reductie gebouwde omgeving worden
geopend. Deze regeling is gericht op de subsidiëring van energiebesparende maatregelen
in bestaande gebouwen (woningen en utiliteitsgebouwen). Het budget van deze regeling
bedraagt ruim ¤ 30 miljoen. Deze regeling is weliswaar niet specifiek bedoeld voor
achterstandswijken maar kostenefficiency is een belangrijk subsidiecriterium. Die zal in
woningen met slechte isolatievoorzieningen groot zijn. Hiermee krijgt de
energiebesparing een extra impuls.

Tenslotte ondersteunt de regering via communicatie, voorlichting en projectondersteuning
energiebesparing in bestaande woningen. Dit gebeurt door SenterNovem in opdracht van
het Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu via het programma
'Kompas energiezuinig wonen en werken'. Binnen het project Duurzame Stedelijke
Vernieuwing lopen acties ter ondersteuning van corporaties, gemeenten en bijvoorbeeld
ook energiebesparing in 56 wijken.

10 Deelt u de mening dat betalingsregelingen van energiebedrijven waarbij
bijstandsmoeders ¤ 300 per maand moeten aflossen realistisch zijn? Zo ja, kunt u dit
toelichten? Zo neen, deelt u de mening dat het mogelijk moet zijn voor consumenten om
in samenspraak met het energiebedrijf en eventuele derden betalingsregelingen te treffen
waarbij de consument kan aangeven wat hij of zij realistisch acht? Zo neen, waarom niet?
Ik kan onvoldoende beoordelen wat in een individuele situatie realistisch is en wat niet.
Dat is een verantwoordelijkheid van de betrokken instanties voor schuldhulpverlening. Ik
wil u erop wijzen dat de meeste betalingsregelingen ook tot stand komen in het kader van
schuldhulpverlening. Daarbij zijn naast het energiebedrijf meestal ook andere
schuldeisers betrokken. In de meeste gevallen is daarbij sprake van samenwerking met de
Sociale Dienst of andere schuldhulpverleners. Deze professionele organisaties bepalen op
grond van de inkomsten, vaste lasten en het minimaal benodigde voor een huishouden
hoeveel er per maand aan schulden kan worden afgelost. De bijstandsnorm speelt daarbij
een belangrijke rol. Vaak krijgt de schuldenaar 3 jaar de tijd zijn schulden af te lossen.
Vanzelfsprekend vindt een dergelijk proces plaats in samenspraak met de direct
betrokkenen.

(w.g.) mr. L.J. Brinkhorst

Minister van Economische Zaken

1) Sp!ts, 17 november jl.

2) Aanhangsel-Handelingen nrs. 576 en 2194, vergaderjaar 2004-2005
4