Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid Directie
Communicatie
09 december 2005
Nr. 05/210
Aandacht ministerie te lang gericht op benutten ESF-geld
Doordat de aandacht van het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid vooral was gericht op het benutten van het geld uit
het Europees Sociaal Fonds (ESF), zijn pas in september 2005 prognoses
gemaakt en scenario's overwogen om het risico van overschrijding van
het budget tegen te gaan. Bij de uitvoering van de subsidieregeling
stonden twee onderwerpen centraal: zorgvuldig `Brusselproof' uitvoeren
en geen geld op de plank laten liggen. Uitgebreidere prognoses hadden
de sterke stijging van het aantal aanvragen vlak voor de sluiting van
het ESF-loket niet kunnen voorspellen. Omdat een dreigende
overschrijding van het budget ten laste zou zijn gekomen van de
rijksbegroting, was een abrupte sluiting van het ESF-loket de enig
juiste beslissing. Rond de sluiting van het loket is geen sprake
geweest van onoorbaar gedrag van medewerkers van het ministerie.
Dat blijkt uit een onderzoek naar de sluiting van het ESF-loket dat
staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door
inspecteur-generaal Kokhuis van zijn ministerie op persoonlijke titel
heeft laten uitvoeren. In het onderzoek heeft Kokhuis gekeken naar de
inrichting van het ESF-programma 2000-2006, de rapportages over het
benutten van het ESF-budget en de besluitvorming over de sluiting van
het ESF-loket.
De subsidies uit het ESF zijn bedoeld voor scholing van werknemers en
het aan het werk helpen en opleiden van uitkeringsgerechtigden. In
totaal was voor Nederland 1,8 miljard euro subsidiegeld beschikbaar
over de jaren 2000 tot en met 2006. Over de jaren 2000 tot en met 2002
is daarvan bijna 300 miljoen euro komen te vervallen, doordat
onvoldoende subsidies waren aangevraagd. Na een sterke stijging van
het aantal subsidie-aanvragen is het ESF-loket op 28 oktober 2005
gesloten. Van Hoof concludeert in een begeleidende brief aan de Tweede
Kamer dat met het volledig benutten van het ESF-geld een belangrijk
gemeenschappelijk doel is behaald, namelijk het scholen en aan het
werk helpen van meer dan een miljoen mensen.
Uit het rapport blijkt dat het ministerie vanaf eind 2004 in interne
rapportages rekening houdt met volledige benutting van het budget. Bij
de berekening gaat men uit van het feit dat gemiddeld 52 tot 53
procent van de aangevraagde subsidiebedragen wordt gerealiseerd. In
september en de eerste helft van oktober 2005 wordt op basis van de
cijfers en scenario's geconcludeerd dat er nog tijd is om een
eventuele sluiting van een subsidiemaatregel zorgvuldig voor te
bereiden. Omdat de realisatie van projecten zou kunnen oplopen als
gevolg van een hogere kwaliteit van de aanvragen, besloot
staatssecretaris Van Hoof op 19 oktober jl. uit te gaan van 60 procent
realisatie. De inschatting was dat volledige benutting van het budget
zich dan in december 2005 zou voordoen. Van Hoof onderschrijft in zijn
brief de conclusie in het onderzoeksrapport dat het de slagvaardigheid
ten goede zou zijn gekomen als eerder was gestart met prognoses en
scenario's om het risico van overschrijding van het budget te
voorkomen. Gezien de grilligheid van het aanvraagpatroon zou dit
echter niet op voorhand hebben geleid tot eerder of anders sluiten van
het ESF-loket. De uitgebreidere prognoses hadden de hausse van
aanvragen op 27 en 28 oktober niet kunnen voorspellen, zoals ook
Kokhuis in zijn rapport constateert.
Volgens de inspecteur-generaal was ook in de communicatie over het
ESF-programma alle aandacht gericht op het volledig benutten van
ESF-geld. Toen de bodem van het budget in zicht kwam, was het
uitgangspunt aanvragers zo transparant mogelijk te informeren zonder
een indicatie te geven van een mogelijk op handen zijnde sluiting.
Kokhuis constateert dat onvoldoende rekening is gehouden met het feit
dat deze communicatie zou leiden tot het sneller indienen van
subsidie-aanvragen die in voorbereiding waren.
Enkele medewerkers van het ministerie hebben in een drietal situaties
op 27 oktober 2005, nadat het besluit over sluiting van het loket was
genomen, met derden over de sluiting gecommuniceerd. Van Hoof schrijft
in zijn brief dat zij dit deden in de veronderstelling dat het loket
al dicht was, maar dat hij dit niet zorgvuldig vindt. Slechts een van
de aanvragers waarmee contact is geweest heeft tijdig een
subsidie-aanvraag ingediend, die echter niet zal worden toegekend
omdat niet aan de subsidie-eisen is voldaan. Van Hoof ziet meerdere
verklaringen voor het grote aantal subsidie-aanvragen van eind
oktober. Ten eerste is dit de communicatie vanuit het ministerie met
het veld in de laatste drie maanden over het opraken van het budget.
Die heeft er toe geleid dat aanvragers de conclusie trokken dat het
budget eindig was en het verstandig was snel een aanvraag in te
dienen. Ten tweede is de kring van aanvragers van ESF-subsidie klein
en wordt informatie snel uitgewisseld. Tenslotte konden door contacten
met betrokken ministeries in de laatste weken voorafgaand aan de
sluiting meerdere mensen een op handen zijnde sluiting vermoeden.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid