Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA `s-Gravenhage
Uw brief Ons kenmerk
AM/2005/101858
Onderwerp Datum
Rapport Sluiting ESF3-loket 9 december 2005
Inleiding
Op 9 november jl. heeft een Algemeen Overleg van de Vaste Commissie voor Sociale
Zaken en Werkgelegenheid plaatsgevonden over sluiting van het ESF-loket. Daarin heb ik
toegezegd u te informeren over het onderzoek van de heer mr. L.H.J. Kokhuis. In het
onderzoek is gekeken naar de inrichting van het ESF3-programma 2000-2006, de
monitoring van de budgetuitputting in de jaren 2001-2005 en de besluitvorming over de
sluiting van het ESF3-loket per 28 oktober 2005. Bijgaand treft u dit onderzoek aan.
Voorkomen onderuitputting
Twee onderwerpen hebben centraal gestaan in de uitvoering van de ESF3-regeling.
Enerzijds sturing op het zeer zorgvuldig omgaan met ESF-subsidie (Brusselproof).
Anderzijds sturing op het voorkomen van onderbenutting. Met de heer Kokhuis deel ik de
conclusie dat adequate sturing, beheersing, verantwoording en controle heeft
plaatsgevonden om onderuitputting te voorkomen en de ESF3-subsidieregeling Brusselproof
uit te voeren. Hiermee is een belangrijk gemeenschappelijk doel gerealiseerd, namelijk
scholing en begeleiding naar werk van meer dan een miljoen mensen met behulp van ESF.
De hoofddoelstellingen in het ESF-programma zijn uitgesplitst in diverse prioriteiten en
maatregelen. Bij de start van het programma is dit beschreven in het ESF-3 Beleidskader,
waarover uw Kamer bij brief 13 juni 2001 is geïnformeerd (TK 2000-2001, 26 642 nr. 19).
Om totale benutting van het ESF-budget te bewerkstelligen is indertijd bewust gekozen voor
het niet instellen van plafonds per prioriteit of maatregel. Plafonds zouden namelijk geleid
hebben tot mogelijk onnodig afwijzen van projecten op de ene prioriteit of maatregel en
onderbenutting (decommitering) van een andere maatregel of prioriteit. Dit werd
onwenselijk geacht. Deze maximale flexibiliteit tussen de prioriteiten en maatregelen heeft
volledige benutting mogelijk gemaakt.
Monitoring
Vanaf de start van het Beleidskader ESF-3 in 2000 is in de interne maand- en
tertaalrapportages gerapporteerd over de stand van zaken met betrekking tot aanvragen,
toekenningen en realisaties. Vanaf december 2004 werd in verschillende rapportages
expliciet aandacht besteed aan mogelijk volledige benutting van het budget. Hierbij werd
gerekend met actuele realisatiepercentages, variërend tussen de 52 en 53%. In september en
2
de eerste helft van oktober 2005 werd in diverse nota's op basis van totaalstanden en
scenario's geconcludeerd dat er nog tijd was om eventuele sluiting van een maatregel
zorgvuldig voor te bereiden. Ook werd aangegeven dat het realisatiepercentage in de loop
van de programmaperiode zou kunnen oplopen als gevolg van een hogere kwaliteit van de
ESF-aanvragen. Tegen die achtergrond besloot ik op 19 oktober 2005 uit te gaan van een
realisatiepercentage van 60% waarmee volledige benutting zich in december 2005 zou
kunnen voordoen. Gegeven de grote onregelmatigheid in het aanvraagpatroon ben ik op
basis van diverse rapportages in mijn besluitvorming uitgegaan van ervaringsgegevens
(daadwerkelijk ingediende aanvragen, toekenningen en realisaties). De heer Kokhuis merkt
op dat medio september 2005 prognoses zijn opgesteld en scenario's zijn overwogen om het
risico van overschrijding te beperken. Een eerdere start zou, zo ben ook ik van oordeel, de
slagvaardigheid ten goede zijn gekomen. Echter, gezien de grilligheid van het
aanvraagpatroon zou een uitgebreidere extrapolatie in een eerder stadium niet op voorhand
hebben geleid tot eerder of anders sluiten. Voorts kom ook ik tot de conclusie dat met
uitgebreidere prognoses de hausse van aanvragen op 27 en 28 oktober 2005 niet te
voorspellen zou zijn geweest. Abrupte sluiting van het loket was in de gegeven situatie de
enig juiste beslissing, omdat een dreigende overschrijding ten laste zou komen van de
rijksbegroting.
Communicatie met het veld en informatie over sluiting
Zoals beschreven is grote inzet gepleegd om onderbenutting te voorkomen. Uit de
rapportage blijkt dat in de communicatie over het ESF3-programma alle aandacht is gericht
op het benutten van ESF-geld. Toen uitputting van het budget in zicht kwam was het
uitgangspunt aanvragers zo transparant mogelijk te informeren zonder indicatie te geven van
een op handen zijnde sluiting. Achteraf gezien lijkt de communicatie met het ESF-veld
zoals ook de heer Kokhuis concludeert - in de laatste drie maanden vooral geleid te hebben
tot een versnelling van de aanvragen die reeds in voorbereiding waren.
Vanaf augustus 2005 wordt het veld zich, mede op basis van onder andere berichten in de
media en de website van het Agentschap SZW, bewust van het feit dat het ESF-budget
uitgeput kan raken. Met dit neveneffect is geen rekening gehouden.
Op donderdag 27 oktober 15.15 uur besloot ik tot sluiting van het loket. Alvorens tot
bekendmaking daarvan over te gaan achtte ik het noodzakelijk mijn besluit af te stemmen
met de minister. Ook moesten de teksten van de brief aan de Tweede Kamer, het persbericht
en het webbericht nog worden gefinaliseerd. De feitelijke sluiting is de volgende ochtend,
vrijdag 28 oktober, om 9.00 uur tot stand gekomen.
Binnen SZW hebben enkele medewerkers in een drietal situaties over de sluiting met derden
gecommuniceerd tussen donderdag 27 oktober 15.15 uur en vrijdag 28 oktober 9.00 uur,
voordat het loket feitelijk dicht was. Hoewel zij dit deden in de veronderstelling dat het
loket was gesloten, vind ik dit niet zorgvuldig. Slechts één van de aanvragers waarmee
contact is geweest heeft tijdig een subsidieaanvraag ingediend. Overigens zal deze niet
worden toegekend omdat niet is voldaan aan de formele vereisten.
Alles overziend is er in de periode voorafgaand aan de sluiting geen sprake geweest van
onoorbaar gedrag van medewerkers van mijn departement.
Naar mijn oordeel zijn er meerdere verklaringen voor de bijdrage aan de hausse van eind
oktober. Ten eerste is dat de communicatie vanuit onder andere het departement met het
veld in de laatste drie maanden over de naderende uitputting van ESF. Die heeft er mede toe
geleid dat menig aanvrager de conclusie heeft getrokken dat het budget eindig is en
versnelde indiening opportuun. Ten tweede constateer ik dat het ESF-circuit van
3
(ondersteuning van) aanvragers relatief klein is, men kent elkaar en informatie wordt snel
uitgewisseld. Ten derde is van belang dat in de laatste weken voorafgaand aan de sluiting,
door contacten met betrokken departementen, meerdere mensen een op handen zijnde
sluiting konden vermoeden.
Tenslotte
Bij een eventueel nieuw ESF-programma zal lering worden getrokken uit de voorgaande
bevindingen met betrekking tot de uitvoering van het ESF3-programma 2000-2006.
Zoals ook uit het onderzoek van de heer Kokhuis blijkt, zit er spanning tussen enerzijds
geen geld op de plank laten liggen en anderzijds risico's voor de rijksbegroting beperken.
Deze spanning komt ook tot uiting in de communicatie over budgetuitputting: enerzijds zo
transparant mogelijk om aanvragers te informeren anderzijds geen vooraankondiging van
sluiting. In de praktijk is gebleken dat deze spanning niet alleen onvermijdelijk is, maar ook
inherent is aan de gemeenschappelijk geformuleerde doelstellingen. Abrupte sluiting van
een dergelijke regeling is derhalve onvermijdelijk. Ook met de kennis van nu, kom ik niet
tot een ander oordeel.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid