D66

Inbreng Kamerlid Bakker bij het het debat over de toekomst van de landelijke publieke omroep en over:

- de motie-Vergeer over overname van programma's die vallen onder functies A en B (30300-VIII, nr. 45);

- de motie-Vergeer over de overgang van functie-C-programma's naar de interne voorziening (30300-VIII, nr. 46);

- de motie-Van Dam c.s. over het laten gelden van het overgangsregime voor alle programma's en medewerkers van de NPS (30300-VIII, nr. 47);

- de motie-Atsma c.s. over het schrappen van Radio 4 van de kabel- en/of etherverspreiding (30300-VIII, nr. 48).

De heer Bakker (D66):

Zowel in de discussie van de afgelopen weken, die via de schermen en op de radio volop is gevoerd als in dit debat, loopt veel door elkaar heen. Over de plannen voor 2008 hebben wij reeds uitvoerig gesproken en zullen wij nog uitvoerig komen te spreken in de komende tijd, bijvoorbeeld in het kader van de wetgeving. Met betrekking tot het zogenaamde programmeringmodel is eigenlijk de vraag aan de orde bij wie de programmeringsmacht ligt in Hilversum. Ik herinner mij heel goed de discussie van vijf jaar geleden over de Concessiewet. Het was daarbij de bedoeling om het strikte thuisnetmodel te verlaten en een deel van de programma's over de netten heen te programmeren, ten einde met dezelfde programma's een beter kijkersbereik te realiseren.

Het idee van het verlaten van het thuisnetmodel is toen gesneuveld, onder politieke druk van m.n. de fractie van de PvdA. Het was echter op zichzelf wel een zinnig model. Het programmeringmodel op zichzelf behelst geen bezuiniging. Het gaat erom dat met dezelfde programma's meer kijkers kunnen worden bereikt als je ze anders, slimmer, moderner, plaatst. Daarmee is het programmeringmodel in de kern vooral een machtsstrijd tussen raad van bestuur, VARA-bestuur, KRO-bestuur enzovoort. Ik vind dat die machtsstrijd niet primair aan ons is. De discussie over het programmeringmodel vind ik buitengewoon boeiend, waar ik wel een positie in heb, maar die positie komt in wezen tot uitdrukking in het wetsvoorstel dat wij met zijn allen hebben aanvaard en dat op 1 september in werking is getreden. De raad van bestuur heeft daardoor verdergaande bevoegdheden gekregen. Dat is ook hard nodig voor de modernisering van Hilversum. Hoe men dat invult, is echter aan Hilversum en niet aan ons.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik vind dat de heer Bakker zich hier wel heel gemakkelijk van afmaakt. Het klopt inderdaad dat de raad van bestuur uitvoering geeft aan de huidige Mediawet. In de huidige Mediawet ligt de nadruk op meer samenwerking en netoverschrijdend programmeren. Die wet is onder andere onder druk van D66 tot stand gekomen. Waarom staan de omroepverenigingen onder andere op hun achterste benen? Omdat ze weten dat ze nu gedwongen worden meer samen te werken, maar dat ze daar, als het kabinetsplan doorgaat, in 2008 op afgerekend worden. Nu moeten ze dus samenwerken, maar als ze samenwerken, hebben ze minder eigen profiel en dat betekent dat men in 2008 zendtijd en geld kwijt raakt. Dat is toch een hopeloos politiek dilemma dat wij daar hebben neergelegd?

De heer Bakker (D66):

Volgens mij is er een ander probleem aan de orde. De indruk wordt gewekt dat het programmeringmodel als zodanig verantwoordelijk is voor de bezuinigingen en voor het eventueel schrappen van programma's. Daar is echter geen sprake van. Overigens is het niet zo dat er in de toekomst niet samengewerkt zou mogen worden. De positie van omroepverenigingen verandert wel, maar afgezien van de minder voor de hand liggende samenwerking tussen nieuws-, opinie- en debattenprogramma's, is er alle ruimte voor samenwerking. Er is geen enkele reden om te denken dat er geen samenwerking zou kunnen zijn. U creëert hiermee dus een tegenstelling, waardoor het programmeringmodel (dat is helemaal in de lijn van directies van omroepverenigingen) om verkeerde redenen weer verdacht wordt gemaakt. Ik zeg niet dat het programmeringmodel zo moet zijn als het er nu ligt, want daar moet men in Hilversum nog een goed debat over voeren. Ik zeg echter wel, dat als men in Hilversum er niet in slaagt om te komen tot één gezamenlijke aanpak van de publieke omroep en van de programmering, de publieke omroep nog meer slag zal verliezen. Dat zie je elke dag gebeuren. Het financiële probleem is daarbij een apart hoofdstuk. Daar wil ik straks nog wat over zeggen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik maak het programmeringmodel niet verdacht, ik maak de coalitie verdacht.

De heer Bakker (D66):

Dat doet u 24 uur per dag.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Nee, want ik slaap ook nog wel eens. Maar daarbuiten doe ik het inderdaad graag.

Mijn probleem met m.n. de opstelling van D66 is dat u er jarenlang al op hamert dat netten zich moeten versterken, maar dat u de publieke omroep nu opzadelt met een nieuw verzuild model, waarin de omroepidentiteiten allesbepalend worden voor geld, zendtijd en programmeringvrijheid. Dat is het grote probleem dat eronder ligt. De raad van bestuur zit met een onmogelijke opdracht en dat is uw verantwoordelijkheid.

De heer Bakker (D66):

Ik ben het toch niet eens met mevrouw Halsema. Dat zou echter leiden tot een herhaling van de discussie, die wij eerder hebben gehad en ook nog zullen hebben als wij spreken over het model voor 2008. Dat lijkt mij nu niet zo nuttig, want wij hebben het nu over de financiën. Ik wil het wel graag doen, maar het lijkt mij veel van de vergadertijd opsnoepen.

De heer Atsma (CDA):

De heer Bakker zegt dat hij op dit moment niet weet wat hij met het programmeringmodel aan moet, maar dat het zou passen in een filosofie. Het past echter niet in een filosofie dat de publieke omroep wordt gedwongen om steeds meer commercieel te gaan, om de randen van wat nog net kan op te zoeken. Dat is wel wat ik beluisterde toen ik de persconferentie van de heer Bruins Slot volgde. Het ging toen om het optimaliseren en maximaliseren van de reclame-inkomsten. Dat zou volgens mij ook niet uw ambitie moeten zijn.

De heer Bakker (D66):

Mijnheer Atsma, als er iemand is geweest die al jaren roept dat reclame een perverse invloed heeft op Hilversum, zowel op de programmering als op de programma's, dan ben ik het wel. Dat ben ik helemaal met u eens, maar ik heb het programmeringmodel zo gedefinieerd dat dezelfde programma's, anders geplaatst, meer kijkers trekken. Het gaat er niet om dat andere, commerciëlere programma's meer kijkers trekken, maar om dezelfde programma's, anders geplaatst. Als je de deskundigen daarnaar vraagt, want daar hebben wij geen verstand van, dan zeggen zij: `Als wij de bestaande programma's op een andere manier in de schema's zetten van Nederland A, B en C, zijn wij in staat om meer mensen te bereiken.' Ik weet ook niet of het wel gelukkig is om het zo te noemen, vanwege de overlapping met de A, B en C van de staatssecretaris. Los daarvan is er op zichzelf niets mis mee als je met goede programma's zo veel mogelijk mensen wilt bereiken. Waar wel wat mis mee is, en dat is vaak de invloed van reclame, is dat je de programma's aanpast om meer reclame binnen te krijgen. Daar zou ik een grote tegenstander van zijn, maar het programmeringmodel doet dat op zichzelf niet. Het is vooral een machtsvraag over de programmering en niet een inhoudelijke vraag over de programma's.

Mevrouw Örgü (VVD):

In aanvulling op de reactie van mijn collega van het CDA, die een gigantische voorstander is van een reclamevrij publiekbestel, heb ik een vraag aan mijn collega van D66. `Uitzending gemist' is nu bezig allerlei spotjes te maken op de website, om reclame-inkomsten te verwerven. Dat zijn nieuwe bronnen, want die financiën zijn er nog niet. Kunnen wij nu alvast afspreken dat die reclame-inkomsten van `Uitzending gemist' dadelijk niet meer worden gemaakt? Dan hebben wij die problemen in de toekomst in ieder geval niet.

De heer Bakker (D66):

Ik kan met u wel afspreken dat de reclame moet verdwijnen, maar dan komt er nog een heel verhaal achteraan, waar ik het niet mee eens ben. Als u de reclame afschaft, is dat om de publieke omroep terug te brengen tot een kleine publieke omroep. Ik zou de reclame alleen afschaffen, als ik de 200 mln. kan compenseren die er nu uitkomt. Als ik dat niet kan compenseren, vind ik het een zinloze discussie. Ik kom nog terug op de compensatie in de huidige situatie.

Voor u is het verhaal: laten wij naar twee netten gaan en aanvullend programmeren op wat er commercieel gebeurt. Dat is nooit mijn positie geweest. Ik ben voor een sterke publieke omroep en ik heb altijd problemen gehad met de reclamefinanciering, juist vanwege de werking. Als er de afgelopen dagen iets duidelijk is geworden, is dat het wel. Daar moeten wij dus vanaf. Dat wil ik graag met u overeenkomen, maar de rest van uw agenda bevalt mij niet. Als u het met mij eens zou kunnen worden over die 200 mln., en wij samen met minister Zalm, komen wij een stuk verder.

De heer Van Dam (PvdA):

De heer Bakker zegt nu wel dat de rest van de agenda van mevrouw Örgü hem niet bevalt, maar hij was er toch gewoon bij toen dat akkoord in juni werd gesloten? Voor zijn informatie: wij zitten al een heel stuk onder die 200 mln. In dat akkoord staat dat de daling van reclame-inkomsten niet wordt gecompenseerd. Dat is de agenda van mevrouw Örgü, waar de heer Bakker zijn handtekening onder heeft gezet.

De heer Bakker (D66):

Dat is waar, maar daar kwam ik nog op. Ik vervolg mijn verhaal. Er zijn twee financiële problemen. Ik begin met het eerste probleem in de tijd en dat zijn de bezuinigingen van het kabinet. Wij weten allemaal dat het kabinet 80 mln. bezuinigt; 64 mln. op de publieke omroep en 16 mln. op andere elementen. Van die 64 mln. is door mij, maar ook door de regering, steeds gezegd dat het niet ten koste moet gaan van de programma's. Wij hebben het McKinsey-rapport gehad en wij kennen die hele geschiedenis.

Het Commissariaat voor de Media heeft dat getoetst en is tot het oordeel gekomen dat er geen sprake is van aantasting van programma's en dat de invulling van de bezuinigingen voldoet aan de voorwaarden die de politiek daaraan heeft gesteld. In tegenspraak daarmee is dat je van heel veel programmamakers hoort dat de invulling van de bezuinigingen wel degelijk ten koste van programma's is gegaan. Dat maakt het heel lastig om tot een oordeel te komen over de vraag of die bezuinigingen ten koste zijn gegaan van programma's of niet. Wij weten dat het de bedoeling was dat het ten koste zou gaan van te veel overhead, te veel luxe, te veel managers, en noem maar op, maar dat het niet terecht moest komen bij de programma's.

Ik zit nu met het probleem dat programmamakers zeggen dat het wel ten koste gaat van de programma's en dat het Commissariaat voor de Media, dat wij daarvoor hebben ingesteld, zegt dat het niet ten koste is gegaan van de programma's. Daardoor kan ik die voorwaarden niet toetsen. Ik moet die voorwaarden wel kunnen toetsen voordat ik een afweging kan maken over de vraag of het verantwoord is om die bezuiniging van 64 mln. overeind te houden. Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat de Kamer daar een beter en meer gedetailleerd inzicht in krijgt dan zij nu heeft? Wij kunnen het nu niet doen (ook voor onze eigen geloofwaardigheid niet) met alleen maar het oordeel van het Commissariaat voor de Media, dat er geen problemen zijn.

Ik wil dat oordeel dus hebben. Daar hangt natuurlijk het volgende aan vast. Op het moment dat duidelijk is of, en zo ja, in welke mate die bezuinigingen ten koste gegaan zijn van programma's, moet je ook helder zijn: dan moet je dat alsnog ten koste van andere dingen laten gaan of je moet er geld bijdoen. Die afweging kan ik vandaag echter niet maken. Ik wil dus dat de staatssecretaris ons die informatie geeft. Dan kunnen wij daar, wat mij betreft, kort na het kerstreces op terugkomen.

Het tweede punt is de reclame. Ik heb al gezegd dat die reclame, wat mij betreft, ter discussie staat. Het is precies helder wat mijn positie daarin is, inclusief de 200 mln. Ik vind dat wij reclame pas kunnen afschaffen op het moment dat het bedrag, waar tot voor kort van werd uitgegaan en dat ook inderdaad jaarlijks gemiddeld 200 mln. was, gecompenseerd wordt. Anders laten wij de publieke omroep immers verder verschralen, verkleinen en verloederen. Daar ligt voor mij dus wel een grens. Dat heb ik zojuist al gezegd ten aanzien van de bezuinigingen en dat geldt ook ten aanzien van de reclame. Maar, zolang wij met de reclame zitten, zou ik het op zichzelf bestuurlijk niet goed vinden als één op één een link wordt gelegd tussen reclame-inkomsten en belastinginkomsten. Dat zou een heel rare constructie zijn. Je zou dan nooit weten wat je precies aan belasting kwijt bent, dan zou je dat allemaal relateren aan reclame. Dat zou dus geen goede constructie zijn. In dat licht is dus ook wel de afspraak uit het akkoord van de zomer te verklaren, waarin staat dat reclamegelden niet worden gecompenseerd. Maar ik denk dat niemand zich op dat moment heeft gerealiseerd wat voor enorme omvang de terugloop van reclame-inkomsten heeft. Wij hebben ons niet kunnen realiseren dat die terugloop zo groot zou zijn. Degene die zegt dat hij er wel op gehoopt had, heeft een andere agenda dan D66.

Mevrouw Örgü (VVD):

Voorzitter, de VVD-fractie heeft jaar in jaar uit naar de terugloop van de reclame-inkomsten gevraagd. Zij heeft de staatssecretaris ook om onderzoeken hiernaar gevraagd. Dit was vorig jaar al bekend, ook naar aanleiding van onderzoeken. Het was ook al bekend op het moment dat wij dit akkoord met elkaar sloten. Ik begrijp dus niet dat de heer Bakker daar nu een ander idee over heeft. Ik kan hem de rapporten die wij van het SCP hebben ontvangen, alsnog mailen.

De heer Bakker (D66):

Nee, wij wisten wat er zou gebeuren als wij reclame afschaffen of als wij bijvoorbeeld een net reclamevrij maken. Daar gingen de rapporten van de afgelopen jaren ook over. Zeker, er is een heleboel onderzoek gedaan. Maar de omvang van die plotselinge daling van reclame-inkomsten die nu het gevolg is van 1) Talpa, 2) voetbalrechten en 3) vier jaar recessie, heeft niemand voorzien. Die recessie werkt door en heel hard. Als u dat wel hebt voorzien, mevrouw Örgü, dan moet u nu in uw handen wrijven, want dan gaat de publieke omroep er lekker aan onderdoor. Voor alle helderheld, dat is niet een agenda die ik met u deel.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Och, och!

De heer Bakker (D66):

Daar kunt u smalend over doen, mevrouw Halsema. Dat doet u graag buiten de microfoon.

De voorzitter: Ik verzoek de heer Bakker, niet op alles te reageren.

De heer Bakker (D66):

Laten wij dat dan maar één op één doen.

Die agenda deelt D66 dus niet. Met die agenda halen wij dus ook het eind van deze kabinetsperiode niet, in de zin dat VVD en D66 daarop uit elkaar zullen bewegen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter, ik verbaas mij heel erg over de woorden van de heer Bakker als ik die vergelijk met eerdere discussies. Het is wel een positieve verbazing. Hij heeft nu toch aarzelingen bij de bezuinigingen van de twee kabinetten Balkenende. Die zijn inmiddels al lang geaccepteerd. Ik begrijp voorts dat hij toch ook wat moeite heeft met de wijze waarop de begrotingen voor 2006 en 2007 eruit zullen zien. Daar hebben wij twee weken geleden over gesproken. Mijn concrete vraag luidt als volgt: Is hij ervan overtuigd dat als er straks weer een inkomstenderving van de STER aan de orde is, dat niet op de mediabegroting mag drukken? Is dat zijn overtuiging op dit moment? Dan is het van belang dat hij dat uitspreekt. Dat is immers een politiek feit. Dan kan er in de Kamer ook een meerderheid worden gevormd om daar iets aan te doen.

De heer Bakker (D66):

Ik zal zeggen wat mijn overtuiging is. Ten aanzien van de bezuinigingen heb ik zojuist aangegeven wat de tweetrapsraket in de besluitvorming moet zijn. Duidelijk moet worden gemaakt hoe het zit met de doorwerking naar de programma's.

Als daaruit blijkt dat er wel degelijk sprake is van doorwerking naar programma's, moet daar iets aan worden gedaan. Dat is één. Het tweede punt is de reclame. Dat is een tweetrapsraket, want zolang je reclame hebt, moet je niet één op één een link leggen tussen belastinginkomsten en reclame. Het begint met de vraag wat Hilversum zelf doet om de trend (niet zozeer van de reclame, maar vooral van de snel teruglopende belangstelling voor de programma's van de publieke omroep) te keren. Dat is natuurlijk een van de elementen in de discussie over het programmeringmodel. Het programmeringmodel levert ten opzichte van de andere verwachting, zonder programmeringmodel, immers juist meer reclame-inkomsten op. Daarom is het met die reclame allemaal zo pervers en daarom moeten wij ervan af. Maar, ik heb geen 200 mln. die ik er zomaar bij kan doen.

Wat mij betreft, is dit de tweetrapsraket: in Hilversum praten over wat men op korte termijn gaat doen om die verkeerde trend te keren (dat is de discussie over het programmeringmodel) en over hoe men zelf tegen reclame aankijkt. Mag ik eraan herinneren dat Hilversum jarenlang heeft gezegd dat er met reclame niets aan de hand is en dat men reclame moest hebben? Ook als je zei dat daar compensatie bij hoort, zei men: `nee, wij moeten reclame hebben, wij moeten een breed publiek en voetbal hebben, want dat betaalt zichzelf.' Dat was altijd de discussie over reclame. Nu is er ineens een probleem met de reclame en nu legt men dat probleem graag bij ons op de stoep. Ik ben daar ontvankelijk voor, omdat wij uiteindelijk de verantwoordelijkheid hebben om voldoende volume in de publieke omroep overeind te houden. Hoe je ook verder over de toekomst denkt, die verantwoordelijkheid is er.

Ik was met een rijtje bezig. Het eerste punt is dus: Hilversum moet zelf laten zien wat men in eerste instantie aan reclame wil gaan doen. Het tweede punt is: hoe kijkt men zelf tegen de toekomst van de reclame aan? Ik weet dat er in Hilversum, onlangs nog, studies zijn geweest naar Channel 4-modellen en noem maar op. Dat is buitengewoon interessant, maar daar hebben wij verder nooit meer iets van gehoord. Men werd het immers nergens over eens, behalve over: kom naar Den Haag. Hier ligt dus ook een probleem, dat is het derde punt: als op het punt van die teruglopende reclamemiddelen de zaak niet gekeerd wordt, ondanks alle goede intenties en alle inzet van iedereen, komt ook dat over een paar maanden op onze agenda terug.

De voorzitter:

Als ik de leden vraag om kort te interrumperen (dat hoef ik niet eens te vragen, want dat gaat bij deze leden vanzelf), vraag ik u ook om kort te antwoorden.

De heer Slob (ChristenUnie):

k ben zeer vereerd met het uitgebreide antwoord, maar op mijn cruciale vraag heb ik nog geen antwoord gekregen. Wij kunnen de onzekerheid over de begroting van 2007 (daarover praten wij vooral, want de gang van zaken in 2006 is min of meer al geaccepteerd, ook al heb ik daar mijn gevoelens bij) niet voor ons uit duwen. Dat betekent dat wij met elkaar moeten uitspreken dat de derving van reclame-inkomsten niet meer op het mediabudget mag drukken. Wilt u dat of wilt u dat niet?

De heer Bakker (D66):

U zult van mij vanmiddag niet horen dat wij hetzij de bezuinigingen, hetzij de teruglopende reclame-inkomsten met een zak geld gaan compenseren. Daarom heb ik zo uitgebreid geantwoord en daarmee heb ik ook meteen mijn verhaal gehouden: ik vind dat er in beide gevallen iets aan voorafgaat. In het ene geval: hoe zit het dan precies met de invulling van die bezuinigingen? In het tweede geval: wat doet Hilversum zelf om de negatieve trend te keren? Ik realiseer mij heel goed dat wij dat niet eindeloos voor ons uit kunnen schuiven, bijvoorbeeld tot het najaar van 2006, wanneer wij het over de begroting van 2007 hebben. Natuurlijk moeten op dit moment de afwegingen worden gemaakt over programma's in dat komende seizoen. Ik pleit er dus voor om op basis van de Hilversumse afspraken in de komende weken en op basis van nadere informatie over de invulling van de bezuinigingen, snel na het kerstreces de balans op te maken en dan antwoord te geven op de vraag hoeveel geld erbij kan.

Voorzitter, daarmee ben ik klaar. Ik heb u dus weer 58 seconden bespaard.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik zal hier niet flauw zijn over de draai onder druk. Het is immers een draai in de juiste richting. Dan ben ik er dus alleen maar blij mee. Ik wil u er echter wel aan herinneren dat u juist degene was die twee weken geleden de heer Atsma eraan herinnerde dat in het nieuwe regeerakkoord staat, dat reclame-inkomsten niet gecompenseerd mogen worden.

Waar een beetje druk al niet goed voor is! Hoorde ik u zeggen dat u het einde van deze kabinetsperiode niet meemaakt als de VVD-fractie niet bereid is om compensaties van de dalende reclame-inkomsten te overwegen of was dat een slip of the tongue?

De heer Bakker (D66):

Dat was geen slip of the tongue, u kunt mijn woorden zo interpreteren. Ik wilde echter zeggen dat de wegen van de fractie van D66 en de fractie van de VVD bij dit dossier uit elkaar gaan lopen als mevrouw Örgü met het akkoord in de hand zegt "read our words". Dan hebben wij een probleem, zeker als zij dat doet om haar achterliggende agenda te realiseren, te weten verloedering en verschraling van de publieke omroep. Daar werk ik niet aan mee.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Het wordt nu toch hilarisch. Het beruchte paasakkoord is immers tot stand gekomen om de D66-fractie te pacificeren toen deze fractie dreigde uit het kabinet te stappen. Daarbij was D66 ook nog het trotst op de resultaten die zij had behaald in de discussie over het publieke bestel. Daar hadden ze nu eens echt hun zin gekregen! Wat gebeurt er nu? U zegt tegen mevrouw Örgü dat zij een probleem heeft met de D66-fractie als haar fractie vasthoudt aan het paasakkoord waarop de D66-fractie zo trots was.

De heer Bakker (D66):

Nee. U verbindt nu weer eens alles met alles. Dat was overigens de afgelopen weken ook al het probleem. Ik spreek nu over de financiële kant van het verhaal en de agenda van de VVD om de publieke omroep terug te brengen naar twee netten en aanvullende programmering. Ik zeg nog maar eens voor alle duidelijk, dat wij dat deze zomer niet hebben afgesproken. Wij hebben toen afgesproken dat er een andere publieke omroep moet komen, maar wel een sterke. Daar gaat het debat over de situatie in 2008 over. Ik wil dat er in 2008 nog wel wat over is van de publieke omroep. Ik wil dus niet dat wij in 2006 en 2007 vanwege het regeltje waarin staat dat reclame-inkomsten niet worden gecompenseerd, tot de conclusie moeten komen dat wij het kind met het badwater hebben weggegooid. Dat is voor mij de grens.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik constateer dat het door de D66-fractie zo gewenste paasakkoord inmiddels enorme ballast is voor deze fractie. Dat roept natuurlijk wel de vraag op waarom deze fractie nog in het kabinet zit. U zegt dat de Kamer niet kan wachten tot de begroting van 2007 met compensatie voor de dalende reclame-inkomsten als dat ten koste gaat van programma's en programmering. Zolang zouden wij, volgens u, niet kunnen wachten, omdat de plannen eerder worden afgerond, maar tegelijkertijd bent u niet bereid om voor kerst duidelijkheid te verschaffen over uw positie. Bent u bereid om samen met onder meer mijn fractie in de voorjaarsnota geld te reserveren voor de compensatie van de dalende reclame-inkomsten?

De heer Bakker (D66):

Ik heb gezegd, wat ik heb gezegd. Ik heb meer informatie over de bezuinigingen nodig en ik moet afwachten hoe de discussie in Hilversum afloopt over de vraag wat de omroepen zelf kunnen doen. Als die informatie al snel komt, kunnen wij hierover kort na het kerstreces verder spreken. Ik zeg u, dat wij daarover kort na het kerstreces moeten spreken, omdat ik een casus wil bouwen voor de voorjaarsnota.

De heer Van Dam (PvdA):

Mevrouw Halsema zei dat ze niet zo flauw wilde zijn om te wijzen op het gedraai van de heer Bakker. Ik wil wel zo flauw zijn. Het was namelijk juist de heer Bakker, de man die nu zegt dat het niet zijn bedoeling was om van drie naar twee netten te gaan, die over het paasakkoord in de krant zei: `omdat de reclame-inkomsten niet gecompenseerd worden, gaat er vanzelf een net af.' Dat was u, mijnheer Bakker. Ik herinner u er nog maar eens aan. Als u het nodig vindt, laat ik het citaat opzoeken.

Toen de heer Atsma twee weken geleden voorzichtig suggereerde dat het wel eens nodig kon zijn om de daling in de reclame-inkomsten te compenseren, zei juist u: `Mijnheer Atsma, mag ik u even herinneren aan wat wij hebben afgesproken': dat wordt niet gecompenseerd. Het is fantastisch dat u in twee weken tijd hebt geleerd om te draaien als een windvaan, maar ik ben heel bang dat, als de wind straks uit de hoek van Zalm en de VVD waait, u weer de andere kant op draait. Daarom zou het zo fijn zijn als u vandaag duidelijkheid geeft. De duidelijkheid waarvoor al die omroepmedewerkers naar Den Haag zijn gekomen. De duidelijkheid die nodig is om volgende week de discussie in Hilversum op een zuivere manier te kunnen voeren. De duidelijkheid waardoor iedereen u eraan kan houden dat ook D66 eraan zal meewerken dat, dat geld zonodig op tafel komt. Meer hoeft u niet te zeggen.

De heer Bakker (D66):

Ik heb geen zak met geld. Het kabinet beslist over het geld en heeft bovendien al een positie ingenomen. Om die positie te kunnen veranderen, heb ik argumenten nodig.

Ik heb twee typen argumenten nodig. Hoe zit het met de bezuinigingen en de invulling daarvan? Hoe weet Hilversum zelf gezamenlijk een uitweg te vinden uit de nu al teruglopende positie? Dit is dus voordat de reclame-inkomsten daadwerkelijk zijn teruggelopen. Men moet gezamenlijkheid vinden en men moet dus niet vechtend over straat.

Op één punt heeft men elkaar vandaag gevonden, want men zegt: `leg het probleem in Den Haag, want Van Dam wil wel geld geven'. Van Dam en Bakker gaan daar echter niet over. Het is een gezamenlijke opdracht om uiteindelijk te komen tot een deugdelijke financiering. Ik vind dat je ook van Hilversum zelf mag vragen om nu eindelijk eens uit die loopgraven te komen. Die loopgraven heeft men nu alleen maar verlaten om hier een financiële claim neer te leggen. Ik leg het probleem terug en zeg: `ga nu zelf eindelijk eens samenwerken en de toekomst...

Voorzitter, er wordt van alles uit de zaal geroepen. Ik vind dat er niet buiten de microfoon om moet worden gediscussieerd, want dat brengt mij van mijn apropos.

De voorzitter:

Dat ben ik met u eens.

De heer Bakker (D66):

Ik ben mijn zin nu kwijt.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik ga de heer Bakker een beetje helpen. Als ik hem goed beluister, dan is de Kamer het budgetrecht bijna kwijtgeraakt. Hij zegt dat wij er niet over gaan. Wij gaan er wél over. Bij de Najaarsnota hebben wij geld genoeg liggen om een bruggetje te maken naar de verkiezingen. Dan kunnen wij bij de verkiezingen in alle openheid en rust discussiëren over de vraag hoe de publieke omroep van de toekomst eruit moet zien. Laat de heer Bakker met ons mee doen. De Najaarsnota wordt volgens mij nog vóór het kerstreces besproken. Dan dienen wij samen bij de Najaarsnota een voorstel in om het geld op tafel te leggen zodat de publieke omroep vooruit kan. Kom nou niet met het verhaal aan dat de publieke omroep zelf geen plannen maakt. Daarom staat iedereen hier in Den Haag en daarom vindt dit debat vandaag plaats. Er liggen plannen waarvan iedereen zegt dat het niet de gewenste plannen zijn. Het tekort is ook bekend.

De heer Bakker (D66):

U geeft precies aan waar het probleem ligt, namelijk dat men het in Hilversum nooit eens kan worden en eindeloos in de oorlog blijft zitten tussen de KRO en de VARA aan de ene kant en de raad van bestuur aan de andere kant. Daar ging het vijf à zes jaar geleden bij de Concessiewet al over en daar gaat het nog steeds over. Dat heeft de publieke omroep de afgelopen vijftien jaar ook in de moeilijkheden gebracht.

Nu de financiën, mijnheer Van Dam. U zegt dat er geld zat is. Ik bestrijd dat. Wij hebben sinds een dag of tien een meevaller van structureel zo'n 2 mld. De afgelopen paar weken is die meevaller in dit huis al tien keer uitgegeven, omdat men in elke commissie wel goede plannen heeft voor die 2 mld. Ondertussen lenen wij nog steeds een heleboel geld van de toekomst. Ik vind het een beetje onzindelijk als u in elk debat zegt dat wij wel uit die meevaller kunnen putten. Daar ligt niet de oplossing. De oplossing ligt in een deugdelijke structurele financiering. Ik zeg dat wij meer van die bezuinigingen moeten weten. Ik vind dat Hilversum bovendien zijn huiswerk samen moet doen over de reclame en de toekomst van de programmering en niet voortdurend in die machtsstrijd moet schieten. Die machtsstrijd wordt hier vandaag ook uitgevochten, maar dat is niet goed.

Mevrouw Gerkens (SP):

De heer Bakker zegt dat hij gaat kijken naar mogelijke compensatie van teruglopende reclame-inkomsten, maar daar stelt hij wel een aantal voorwaarden aan. Een van die voorwaarden heeft betrekking op wat de omroepen zelf doen om die negatieve trend te keren. Daarop rekent de heer Bakker de omroepen af. Wat zegt hij daar nu eigenlijk mee? Zegt hij eigenlijk niet: vercommercialiseer want anders compenseer ik niet?

De heer Bakker (D66):

Nee, mevrouw Gerkens heeft niet goed geluisterd. Het voorliggende programmeringmodel is in de kern een andere plaatsing van programma's over de verschillende netten en geen vercommercialisering. Het gaat namelijk om dezelfde programma's, die anders worden geplaatst. Natuurlijk loopt dat nu samen met de financiële discussie en dan krijg je ook een verschraling van programma's enzovoort. Er wordt gezegd dat met hetzelfde meer kan worden bereikt aan inkomsten. Ik neem even aan dat dit inderdaad zo is, want dat kan ik niet beoordelen. In dat geval resteert er na het programmeringmodel minder aan financiële problemen, dan wanneer je dat programmeringmodel niet doorvoert en alles laat zoals het nu is.

Dus, mijn punt is juist dat ik het debat over de vraag hoe wij onze bestaande programma's, even los van alle bezuinigingen, zo goed mogelijk neerzetten, zodat wij er zoveel mogelijk mensen mee weten te bereiken. Dat vind ik een legitieme doelstelling van de publieke omroep. Het is een discussie vind die men in Hilversum moet voeren. Ik ga niet zeggen "het moet zus" of "het moet zo". Het programmeringmodel als zodanig is geen commercialisering. Over de reclame en de commerciële invloed daarvan maak ik mij al jarenlang boos, maar er was tot nu toe nooit een meerderheid voor afschaffing van die reclame. Die lijkt er nu wel te zijn, maar ik heb al eerder aangegeven, dat men volgens mij soms ook verschillende agenda's heeft.

Mevrouw Gerkens (SP):

Er is discussie over de vraag in hoeverre dat model gaat werken. Begrijp ik nu goed dat u zegt: `hoe zij het doen, doen zij het maar.' Wat ik graag wil, is kijken naar hun inspanningen, naar hoe zij het verlies van die reclame-inkomsten kunnen opvangen, zonder concessies te doen aan de kwaliteit van de programma's of liever gezegd, om zoveel mogelijk het aanbod gelijk te houden?' Dat zeg ik dan maar even in de brede zin des woord's, want je moet natuurlijk altijd vernieuwen. Zegt u dus echt: ik wil niet dat die programmering vercommercialiseerd wordt?

De heer Bakker (D66):

Absoluut, maar ik heb nooit gewild dat er in de programmering vercommercialiseerd wordt en dat wil ik nu niet. U kunt mij nooit anders verstaan hebben.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter, als ik nu de positie van de heer Bakker en zijn fractie probeer samen te vatten, dan zou ik dat als volgt doen: geen verloedering, geen verschraling van de publieke omroep. Eens. Er ligt een opdracht in Hilversum om daar een bijdrage aan te leveren. Eens. Maar dan komt het: daarover wordt onderhandeld en dat gebeurt onder druk van een slinkend budgettair perspectief. Dat is niet vrij. Dat levert een knellende randvoorwaarde op. Bent u nu bereid daarover een beleidsuitspraak te doen? Die uitspraak is in de Kamer neergelegd. Wij hebben een voortzetting van het debat en wij hebben de moties die al in de Kamer liggen. Daar zouden wij dinsdag jl over stemmen, maar de stemming is uitgesteld met het oog op dit debat. Toch gaan wij daar voor de kerst nog wel over stemmen. Dan ligt er een motie, bijvoorbeeld van de heer Slob. Er ligt er een voor 2006 en er ligt er eentje voor 2007, die zegt, ik vat het even populair samen: als geld nodig is voor compensatie aan het einde van dat traject, dan gaat dat niet uit de mediabegroting geperst worden, maar dan is er additioneel geld. Dat zou dan toch een uitspraak kunnen zijn die u steunt?

De heer Bakker (D66):

Ja, weet u, voorzitter. Laat ik het zo zeggen: als de ontwikkelingen ten koste zouden gaan van programma's en programmering, dan moeten wij dat niet laten gebeuren. Dan ligt er ook een financiële opdracht voor ons. Mijn boodschap is echter ook, dat als ik dat vandaag zou uitspreken, als wij vandaag zouden zeggen: wat er ook gebeurt, er komt geld bij om de financiële klem weg te halen, dan weet ik één ding, namelijk dat men in Hilversum weer achterover gaat zitten. Niet de programmamakers, maar in het debat over de vraag hoe wij ons samen kunnen versterken en komen tot een goede gezamenlijke publieke omroep. Daarover gaat, wat mij betreft, het debat over het programmeringmodel. Of de raad van bestuur dat moet doen of dat de omroepverenigingen dat willen, daar ga ik niet over en daar wil ik ook helemaal niet over gaan. Ik vind dat men dat daar moet bepalen. Als ik u nu zou zeggen dat er een heleboel geld bijkomt, dan weet ik één ding, namelijk dat het debat voorlopig weer opgeborgen wordt, want het geld komt er toch wel bij. Ik wil een goede volgorde van de dingen. Eerst moet er eindelijk eens geprobeerd worden om onder deze druk (eerder is het kennelijk niet gelukt) te komen tot een gezamenlijke aanpak, ophouden met modder naar elkaar te gooien en ophouden met alleen maar het probleem in Den Haag te leggen. Alle problemen beginnen en eindigen in Den Haag, maar dat geloven u en ik niet. Zodra men ook van die kant laat zien dat men alles doet wat er gedaan kan worden, dan vind ik dat wij hier ook een morele en financiële verantwoordelijkheid hebben om ervoor te zorgen, dat het niet ten koste van de programma's en de programmering gaat. Maar in die volgorde.

De heer Van der Vlies (SGP):

In die volgorde, maar als het nu in de tijd neerslaat, dan blijft dat dus voorlopig een onzeker verhaal. Dat is denk ik de klem die er op zit.

De heer Bakker (D66):

Dat weet ik en ik heb u dus toegezegd dat wij, wat mij betreft, snel na de kerst hier opnieuw met elkaar staan. Als wij daar immers wat aan willen doen, dan kunnen wij dat niet even bij de najaarsnota doen, zoals de heer Van Dam suggereert. Wij moeten dat doen op een ordelijke manier en dan dus in de voorjaarsnota.

8-12-2005 16:20