Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Koenders over de benoeming van een Amerikaanse ambassadeur in Nederland. Deze vragen werden ingezonden op 14 november 2005 met kenmerk 2050603080.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Koenders (PvdA) over de benoeming van een Amerikaanse Ambassadeur in Nederland

Vraag 1
Hebt U kennis genomen van de besluitvorming in de Amerikaanse Senaat, waardoor de benoeming van de heer Arnall tot Ambassadeur in Nederland opnieuw aan een zijden draadje hangt? 1)

Antwoord
Het artikel in het NRC Handelsblad is mij bekend.

Vraag 2
Hoe beoordeelt U het voortdurende uitstel van de benoeming van de heer Arnall, mede in het licht van Uw opmerking tijdens Uw recente bezoek aan de Verenigde Staten dat verder uitstel geen goede zaak is?

Antwoord
De benoemingsprocedure is vertraagd in de Senaat, deels als gevolg van het nog niet afgerond zijn van een schikkingsregeling met betrekking tot de procedures welke tegen de heer Arnalls bedrijf lopen, deels als gevolg van in de Senaat gevolgde procedures. Bij de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Rice, heb ik aandacht gevraagd voor het uitblijven van de benoeming van een ambassadeur.

Vraag 3
Bent U bereid, gezien het belang van de transatlantische betrekkingen en het vervullen van de vacature van Amerikaanse ambassadeur in Nederland, bij de Amerikaanse regering aan te dringen op een andere, acceptabelere kandidaat, die sneller benoemd kan worden, hetzij erop aan te dringen dat president Bush niet zal besluiten tot een benoeming tijdens het reces, mocht de Senaat niet tot stemming overgaan? Zo ja, hoe gaat U dit overbrengen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Diplomatieke benoemingen zijn het prerogatief van de zendende staat. Ik zie geen aanleiding om afbreuk te doen aan dit prerogatief of mij te mengen in de door de VS te volgen procedures, anders dan de aandacht die ik reeds heb gevraagd in mijn gesprekken met mevrouw Rice, zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 4
Hoe beoordeelt U achteraf de snelle agrément die U in de zomer heeft verleend aan de heer Arnall?

Antwoord
Zoals gesteld in mijn antwoord op vragen van het lid Koenders van 4 oktober jl. (TK, vergaderjaar 2005-2006, nr. 235) is weigering van een agrément hoogst ongebruikelijk. Bezwaren tegen een agrément die reden voor weigering danwel voor een vertraging in de procedure zouden kunnen zijn, waren bij de agrémentaanvraag van de heer Arnall niet aan de orde.


1) NRC Handelsblad, 10 november jl.


---- --