European Union



P E R S

14178/05 (Presse 290) 1
NL
RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
14178/05 (Presse 290)

PERSMEDEDELING

2692e zitting van de Raad
Landbouw en Visserij

Brussel, 22-24 december 2005

Voorzitter mevrouw Margaret BECKETT
minister van Milieubeheer, Voedselvoorziening en
Plattelandszaken, en
de heer Ben BRADSHAW
staatssecretaris en minister van Plaatselijk Milieu, Mariene Zaken en Dierenwelzijn
van het Verenigd Koninkrijk
22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 2
NL

Voornaamste resultaten van de Raadszitting
Onder de B-punten heeft de Raad een consensus bereikt over de hervorming van de gemeenschappelijk marktordening voor suiker (meer bijzonderheden, zie infra). Onder de A-punten heeft de Raad een richtlijn aangenomen inzake de beperking van het gebruik van bepaalde ftalaten in speelgoed en kinderverzorgingsartikelen. 22.-24.XII.2005

1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://ue.eu.int.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst. 14178/05 (Presse 290) 3
NL
INHOUD1
DEELNEMERS................................................................................................................................. 5

BESPROKEN PUNTEN
LANDBOUW..................................................................................................................................... 7


- SUIKER - HERVORMING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE

MARKTORDENING (10514/05) .............................................................................................. 7


- STRATEGISCHE RICHTSNOEREN..................................................................................... 10

VISSERIJ .......................................................................................................................................... 11


- HERSTELMAATREGELEN VOOR DE OOSTZEE ............................................................. 11


- TAC's EN QUOTA VOOR 2006 IN DE OOSTZEE............................................................... 13
- TAC's EN QUOTA VOOR 2006 ............................................................................................. 14 DIVERSEN....................................................................................................................................... 15


- EU-Noorwegen........................................................................................................................ 15
- Pelagische visserij..................................................................................................................... 16
- Vogelgriep ............................................................................................................................... 16
- Uitvoerproblemen.................................................................................................................... 18
- Wereldhandelsorganisatie........................................................................................................ 18
- Regeling inzake een enkele areaalbetaling (REAB) (14261/05).............................................. 19
- Invoer van appels...................................................................................................................... 20
- Staatssteun in Cyprus................................................................................................................ 21
- Vergaderrooster ........................................................................................................................ 21 22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 4
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
LANDBOUW

- Wijn uit Argentinië............................................................................................................................................... 22
- Buitengewone marktondersteuningsmaatregelen* ................................................................................................ 22
- Gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop ................................................................................ 23
- Gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad......................................................................... 23
- Bosbouwmaatregelen in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid.......................................................... 23
- Verlenging van de Internationale Suikerovereenkomst ......................................................................................... 24 WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID

- Gezondheid en veiligheid van werknemers - Optische straling............................................................................. 24 INTERNE MARKT

- Veiligheid van speelgoed en kinderverzorgingsartikelen - Ftalaten...................................................................... 24 22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 5
NL
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België:
mevrouw Sabine LARUELLE minister van Middenstand en Landbouw de heer Yves LETERME minister-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid
Tsjechië
de heer Jan MLÁDEK minister van Landbouw
Denemarken:
de heer Hans Christian SCHMIDT minister van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij Duitsland:
de heer Horst SEEHOFER minister van Consumentenbescherming, Voedselvoorziening en Landbouw
de heer Alexander MÜLLER staatssecretaris van Consumentenbescherming, Voedselvoorziening en Landbouw
Estland:
mevrouw Ester TUIKSOO minister van Landbouw
Griekenland:
de heer Evangelos BASIAKOS minister van Plattelandsontwikkeling en Voedselvoorziening Spanje:
mevrouw Elena ESPINOSA MANGANA minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening Frankrijk:
de heer Dominique BUSSEREAU minister van Landbouw en Visserij Ierland:
mevrouw Mary COUGHLAN minister van Landbouw en Voedselvoorziening de heer Pat the COPE GALLAGHER onderminister van Communicatie, Mariene Aangelegenheden en Natuurlijke Hulpbronnen belast met Mariene Aangelegenheden
Italië:
de heer Giovanni ALEMANNO minister van Land- en Bosbouw de heer Paolo SCARPA BONAZZA BUORA staatssecretaris van Land- en Bosbouw Cyprus
de heer Timmy EFTHYMIOU minister van Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Milieubeheer
Letland:
de heer Mârtins ROZE minister van Landbouw
Litouwen:
mevrouw Kazimira Danutë PRUNSKIENE minister van Landbouw Luxemburg:
de heer Fernand BODEN minister van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling, minister van Middenstand, van Toerisme en van Volkshuisvesting
mevrouw Octavie MODERT staatssecretaris van Parlementszaken, staatssecretaris van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling, staatssecretaris van Cultuur, Hoger Onderwijs en Onderzoek
Hongarije
de heer József GRÁF minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling 22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 6
NL
Malta
de heer George PULLICINO minister van Plattelandszaken en Milieubeheer Nederland:
de heer Cees VEERMAN minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Oostenrijk:
de heer Josef PRÖLL minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding
Polen:
de heer Krzysztof JURGIEL minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling Portugal
de heer Jaime SILVA minister van Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Visserij
Slovenië:
mevrouw Marija LUKACIC minister van Land- en Bosbouw en Voedselvoorziening Slowakije:
de heer Zsolt SIMON minister van Landbouw
Finland
de heer Juha KORKEAOJA minister van Land- en Bosbouw Zweden:
mevrouw Ann-Christin NYKVIST minister van Landbouw Verenigd Koninkrijk:
mevrouw Margaret BECKETT minister van Milieubeheer, Voedselvoorziening en Plattelandszaken
de heer Ben BRADSHAW staatssecretaris en minister van Plaatselijk Milieu, Mariene Zaken en Dierenwelzijn
Commissie:
mevrouw Mariann FISCHER BOEL lid
de heer Joe BORG lid
de heer Markos KYPRIANOU lid
De regeringen van de toetredende staten waren als volgt vertegenwoordigd: Bulgarije
de heer Nihat KABIL minister van Land- en Bosbouw
Roemenië:
de heer Mugur CRACIUN staatssecretaris van Land- en Bosbouw en Plattelandsontwikkeling
22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 7
NL
BESPROKEN PUNTEN
LANDBOUW

- SUIKER - HERVORMING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING

(10514/05)
Na moeizame onderhandelingen heeft de Raad op grond van een door de Commissie goedgekeurde algemene compromistekst van het voorzitterschap een algemene oriëntatie bereikt over de drie verordeningsvoorstellen (GMO in de suikersector, wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening en instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie).
Met deze algemene oriëntatie over de hervorming van de suikersector wordt niet vooruitgelopen op het advies dat het Europees Parlement naar verwachting op 17 januari 2006 zal uitbrengen. Zodra dit advies beschikbaar is en de teksten door de juristen/vertalers zijn bijgewerkt, zal de Raad de verordeningen in een latere zitting aannemen.
De bepalingen van de verordeningen betreffende de GMO en het herstructureringsfonds zijn van toepassing vanaf het begin van het verkoopseizoen 2006/2007 (1 juli 2006). De prijzen, de quotumproductie, de productie buiten het quotum en het marktbeheer zijn van toepassing tot het verkoopseizoen 2014/2015. De verordening tot wijziging van de rechtstreekse steunverlening wordt van kracht op 1 januari 2006.
De hoofdpunten van de algemene oriëntatie zijn als volgt:
* Vanaf 2006/07 daalt de prijs voor witte suiker met 36% teneinde een duurzaam marktevenwicht tot stand te brengen. Deze prijsdaling (van 631,9 euro/ton naar ca. 404,5 euro/ton) wordt gespreid over 4 jaar (2006/2007 tot 2009/2010).

* Compensatie voor landbouwers ten belope van iets meer dan 64% van de prijsdaling. Opneming van deze steun in de bedrijfstoeslagregeling en koppeling van betalingen aan inachtneming van normen op het gebied van milieu en landbeheer.

* De betalingen worden voor 100% ontkoppeld. Voor lidstaten die hun quotumsuiker met meer dan 50% verminderen, kan evenwel gedurende een overgangsperiode van ten hoogste vijf jaar een gekoppelde tijdelijke aanpassingssteun worden toegekend uit het EOGFL-afdeling Garantie die overeenstemt met een maximum van een verdere 30% inkomensverlies, bovenop de 64% die gedekt wordt door de ontkoppelde compensatiebetaling. 22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 8
NL

* Voor de 10 landen die sinds 1 mei 2004 lid zijn van de Unie, komt er - alleen voor bietentelers - in 2006-2007-2008 een afzonderlijke betaling voor suiker, als alternatief voor de regeling inzake een enkele areaalbetaling (REAB). Een nieuwe lidstaat zou de keuze hebben: ofwel opteert hij voor de niet-specifieke betaling in het kader van de REAB aangevuld met extra nationale betalingen die een stimulans moeten vormen in regionale gebieden of voor specifieke productiesectoren, ofwel opteert hij voor een afzonderlijke betaling voor suiker, die uitsluitend wordt toegekend aan bietentelers en die niet met extra nationale financiering mag worden aangevuld. De REAB is een betalingsregeling voor de overgangsfase, voordat ook de nieuwe lidstaten recht krijgen op de bestaande bedrijfstoeslagregeling, die voor de oude lidstaten reeds sinds de hervorming van het GLB in 2003 geldt.

* De nieuwe regeling - inclusief de verlenging van het stelsel van suikerquota - is geldig tot 2014/15. Geen herzieningsclausule.

* Het A- en B-quotum worden opgenomen in één productiequotum.
* De bestaande interventieprijs wordt vervangen door een referentieprijs en een regeling voor particuliere opslag. Tijdens een overgangsperiode van vier jaar (2006/2007 tot 2009/2010) wordt de interventieprijs vastgesteld op 80% van de referentieprijs van het volgende jaar, voor een maximumhoeveelheid van 600 000 ton witte suiker per jaar.
* Ter vervanging van de gegarandeerde prijs wordt een regeling voor particuliere opslag ingevoerd, voor gevallen waarin de marktprijs onder de referentieprijs daalt.
* Er wordt - voor vier jaar - een vrijwillige-herstructureringsregeling ingevoerd voor suikerfabrieken in de EU en producenten van isoglucose en inulinestroop; doel van deze regeling is de volledige sluiting van bedrijven en het opgeven van quota aan te moedigen en het hoofd te bieden aan de sociale en ecologische gevolgen van het herstructureringsproces. De Commissie komt eind 2008 met een verslag over de werking van het herstructureringsfonds.
* In het eerste en het tweede jaar wordt 730 euro betaald per ton witte suiker waarvan afstand wordt gedaan, in het derde jaar nog 625 euro/ton en in het laatste jaar 520 euro/ton.
* De herstructureringssteun wordt gefinancierd met een heffing op de houders van quota, middels een bedrag voor herstructurering - productieheffing - van 126,4 euro/ton in het eerste jaar, 173,8 euro/ton in het tweede jaar en 113,3 euro/ton in het derde jaar.
* De selectiecriteria voor herstructureringssteun worden soepeler (een lager percentage). Dit is van toepasssing voor de gedeeltelijke ontmanteling van een fabriek waarbij het productieterrein verder gebruikt wordt voor producten die niet onder de GMO voor suiker vallen (75%), en voor het gedeeltelijk afstand doen van suikerquota waarbij het productieterrein verder wordt gebruikt voor producten die onder de GMO voor suiker vallen, met uitzondering van de raffinage van ruwe suiker (35%).
22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 9
NL

* Regionale diversificatie: voor de verkoopseizoenen 2006/07, 2007/08, 2008/09 en 2009/10 wordt telkens 15% van de herstructureringssteun gereserveerd voor regio's die door het herstructureringsproces worden getroffen.

* Invoerregeling: aan het compromis worden twee verklaringen toegevoegd: één van de Commissie over het automatisch inleiden van een procedure wanneer de suikerinvoer van een EBA-land ("alles behalve wapens") in vergelijking met het vorige verkoopseizoen met meer dan 25% stijgt, en één van de Raad over de wijziging van de wetgeving over de oorsprongsregels.
* Om in de landen die momenteel C-suiker produceren een bepaalde productie te handhaven, wordt een extra hoeveelheid van (1 miljoen ton) ter beschikking gesteld tegen een eenmalige betaling die overeenstemt met het bedrag van de herstructureringssteun per ton in het eerste jaar.
* Aanvullende quota van 10 000 ton per lidstaat worden toegekend aan Griekenland, Spanje, Ierland, Italië, Letland, Hongarije, Portugal, Slovenië, Slowakije en Finland, ook tegen een eenmalige betaling die overeenstemt met het bedrag van de herstructureringssteun per ton in het eerste jaar.

* Er komt een stijging van de isoglucosequota met 300.000 ton voor de bestaande productiebedrijven, gespreid over drie jaar, met een jaarlijkse stijging van 100.000 ton (2006- 2007, 2007-2008, 2008-2009). Momenteel bedraagt het quotum 507.680 ton voor de EU 25. Tijdens de overgangsperiode (2006/2007 tot 2009/2010) kunnen de lidstaten aanvullende quota toekennen, waarbij een eenmalig bedrag van 730 euro/ton moet worden betaald door Italië (60.000 ton), Litouwen (8000 ton) en Zweden (35.000 ton). Gememoreerd wordt dat in 2004 voor de suikersector 1721 miljoen euro was begroot, in hoofdzaak voor uitvoerrestituties (75% van het totaal).
De ontwerp-verordening tot instelling van begeleidende maatregelen voor de 18 landen van het suikerprotocol die getroffen zijn door de hervorming van de suikerregeling van de EU (doc. 10598/05) zal naar verwachting in een latere fase worden aangenomen, in het kader van de medebeslissingsprocedure. Doel van dit voorstel is een regeling voor financiële en technische bijstand in te stellen voor een bedrag van 40 miljoen euro voor 2006. Dit bedrag is middels nota van wijzigingen nr. 2 van de Commissie in de begroting voor 2006 voorzien onder rubriek 4 (externe betrekkingen). Dankzij deze regeling zullen de landen van het suikerprotocol zich aan de nieuwe marktvoorwaarden kunnen aanpassen, onder meer door het concurrentievermogen van hun suikerrietsector te verbeteren, alternatieve economische activiteiten te ontwikkelen en het hoofd te bieden aan de sociale, economische en ecologische gevolgen van de verminderde bijdrage van de suikersector aan hun economieën.
22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 10
NL

- STRATEGISCHE RICHTSNOEREN
De Raad heeft een algemene oriëntatie bereikt over het geherformuleerde voorstel (14455/05) voor een besluit inzake communautaire strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling (programmeringsperiode 2007-2013), zodat het begin volgend jaar, na ontvangst van het advies van het Europees Parlement, kan worden aangenomen.
De richtsnoeren in de bijlage bij het voorgestelde besluit moeten de lidstaten tot leidraad dienen bij het opstellen van hun nationale programma's voor plattelandsontwikkeling. Zij geven een overzicht van de prioriteiten op EU-niveau die de lidstaten in hun nationale strategieën voor plattelandsontwikkeling voor ogen moeten houden.
De richtsnoeren zijn opgebouwd rond vier basisthema's (concurrentiekracht en bosbouw, landbeheer, diversificatie en LEADER) en geven een overzicht van de communautaire prioriteiten. Uitgaande van de richtsnoeren moet elke lidstaat een nationale strategie opstellen ter voorbereiding van de programma's voor plattelandsontwikkeling. Het besluit zelf zal, zodra het Europees Parlement advies heeft uitgebracht, in een latere zitting worden aangenomen. De belangrijkste wijzigingen in de oorspronkelijke tekst betreffen de communautaire prioriteiten voor plattelandsontwikkeling in het tijdvak 2007-2013, waar op grond van de specifieke situatie in elke lidstaat meer marge wordt gelaten voor de verdeling van de middelen over de verschillende programma-onderdelen.
22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 11
NL
VISSERIJ

- HERSTELMAATREGELEN VOOR DE OOSTZEE
De Raad heeft, op basis van een compromistekst van het voorzitterschap ter wijziging van het voorstel (7354/04), met eenparigheid van stemmen een politiek akkoord bereikt over de ontwerpverordening betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1434/98. Zodra de tekst in de door de juristen/vertalers bijgewerkte versie in alle talen beschikbaar is, zal de verordening in een volgende zitting als A-punt worden aangenomen. De belangrijkste wijzigingen in het voorstel zijn:
- Aan artikel 9, "Beperkingen ten aanzien van drijfnetten", wordt een nieuw lid toegevoegd, waarin bepaald is dat in 2007 in de deelsectoren 25-32 het aantal schepen dat drijfnetten gebruikt ten hoogste 40% (in plaats van 20%) mag bedragen van het aantal in de periode 2001-2003.
- Aangezien de term "drijfnet" niet meer in de verordening voorkomt, is met het oog op goede wetgevingstechniek de definitie daarvan in artikel 2, onder m), van het oorspronkelijke voorstel geschrapt. Ter compensatie is een gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie aan de verordening gehecht waarin de Raad de Commissie verzoeken in 2006 een voorstel in te dienen voor één enkele definitie van drijfnetten, die voor alle EG-wateren zou gelden.
- Voor het vissen met kieuwnetten, warnetten en schakelnetten geldt voor vaartuigen met een lengte tot 12 meter een maximumlengte van de netten van 9 km (in plaats van 12 km), en voor vaartuigen met een lengte van meer dan 12 meter een maximumlengte van 21 km (in plaats van 24 km, artikel 8).

- Het visverbod tussen 15 mei en 31 augustus in het Bornholmdeep (artikel 19) wordt geschrapt, evenals het verbod om tussen 15 juni en 15 augustus kabeljauw aan boord te houden (artikel 20).
- Artikel 21 van het oorspronkelijke voorstel, waarin bepaalde periodes en geografische zones worden vastgesteld waarbinnen het aan boord houden van bot, schol, tarbot en griet verboden is, wordt geschrapt. Het bepaalde in artikel 21 is in plaats daarvan opgenomen in de verordening inzake TAC's en quota voor de Oostzeebestanden voor 2006; dit gebeurt in afwachting van de aanneming van een TAC voor bot en turbot, waarvan de Commissie, zoals zij gezamenlijk met de Raad heeft verklaard, de totstandkoming wenst te bevorderen door hiervoor in 2006 een voorstel in te dienen.
22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 12
NL

- De minimummaten bij aanvoer als bepaald in bijlage IV zijn gewijzigd:
* Met betrekking tot bot: de 21 cm in de deelsectoren 22 t/m 32 wordt slechts gehandhaafd voor de deelsectoren 26 t/m 28. In de deelsectoren 22 t/m 25 is de minimummaat bij aanvoer verhoogd tot 23 cm, terwijl zij in de deelsectoren 29 t/m 32 verlaagd is tot 18 cm.

* Ten aanzien van zalm wordt de minimummaat bij aanvoer van 60 cm in de deelsectoren 22 t/m 32 gehandhaafd, behalve voor deelsector 31, waar een minimummaat van 50 cm wordt toegepast.

* Voorts is er een minimummaat voor zeeforel ingevoerd, nl. 40 cm in de deelsectoren 22 t/m 25 en 29 t/m 32, en 50 cm in de deelsectoren 26 t/m 28. Dit voorstel heeft vanaf maart 2005 ter tafel gelegen. Het oorspronkelijke voorstel had ten doel om alle bestaande wetgeving betreffende de technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden in de communautaire wateren in de Oostzee, de Belten en de Sont, zoals minimummaaswijdten, tijdvakken en geografische zones waarbinnen bepaalde visserijen verboden of beperkt zijn, en voor de levende rijkdommen van de zee vastgestelde minimummaten bij aanvoer, in één enkele verordening samen te brengen. Een dergelijke maatregel was nodig geworden vanwege het feit dat de bindende jaarlijkse aanbevelingen van de IBSFC (Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee) die onder andere bepaalde technische maatregelen omvatten, gedurende de laatste jaren niet door de Commissie zijn uitgevoerd in de vorm van wijzigingen in Verordening nr. 88/98 van de Raad houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden in de Oostzee, maar binnen het kader van de jaarlijkse verordening betreffende de TAC's en quota. Het was de bedoeling dat met het alomvattende wetgevingspakket dat aldus zou ontstaan, bepaalde tekortkomingen in verband met Verordening nr. 88/98 van de Raad zouden worden verholpen, met name door doelsoorten en vereiste vangstpercentages voor verschillende maaswijdteklassen en geografische zones bij de visserij met bepaalde vistuigen vast te stellen, en de regels zoveel mogelijk te vereenvoudigen. Met het oog op de laatste doelstelling worden in het voorstel de relevante bepalingen voor de Oostzee in Verordening (EG) nr. 1434/98 van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden waarop haring mag worden aangevoerd voor andere industriële doeleinden dan rechtstreekse menselijke consumptie, vervangen door de algemene bepalingen inzake ongesorteerde aanlandingen in het voorstel. Voorts bevat het voorstel bepalingen tot nakoming van de verplichting in de toetredingsakte van 2003 om voor de Golf van Riga een specifieke vangstbeperking in te voeren.
22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 13
NL

- TAC's EN QUOTA VOOR 2006 IN DE OOSTZEE
De Raad hield aan de hand van een vragenlijst van het voorzitterschap een gedachtewisseling over de voorbereiding van de vaststelling van de TAC's en quota voor 2006 in de Oostzee, de Belten en de Sont, en nam hierbij nota van de standpunten van de delegaties. Alhoewel het Commissievoorstel nog niet beschikbaar is, had de discussie ten doel de Raad en de Commissie een duidelijk inzicht te geven in de standpunten van de lidstaten betreffende de visserijinspanning.
* Betreffende de beste manier om de extra beperking van 10% van de kabeljauwvisdagen in aanvulling op de in het IBSFC overeengekomen visserijverbod in de zomer te realiseren: terwijl verschillende delegaties een extra beperking van 10% van de visserij-inspanning zouden kunnen steunen, gaven andere delegaties alternatieve technieken in overweging, waaronder een visverbod van één dag per week of gedurende de eerste dagen van de maand, dan wel een verlenging van de bestaande gesloten periode (twee maanden in de westen, drie maanden in het oosten van de Oostzee) of zelfs het slopen van vaartuigen, waarbij een paar delegaties benadrukten dat de kabeljauwbestanden er in het westen van de Oostzee veel beter aan toe zijn dan in het oosten. Daarom wensten deze delegaties voor de verschillende gebieden van de Oostzee een verschillende behandeling ten aanzien van de eventuele vermindering van het aantal toegestane vangstdagen;

* Betreffende het alternatief voor een volledig verbod op alle vistuig voor de kabeljauwvangst waarbij gedurende de gesloten periode een gelijkwaardig beschermingsniveau voor kabeljauw zou kunnen worden bereikt: enige delegaties gaven in overweging bepaalde soorten van het verbod uit te sluiten, maar daarbij het gebruik van selectief vistuig voor te schrijven om te voorkomen dat kabeljauw als bijvangst wordt gevangen, terwijl andere delegaties ervoor pleitten bepaalde typen vistuig van het verbod uit te sluiten. 22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 14
NL

- TAC's EN QUOTA VOOR 2006
De Raad heeft in het kader van wat gewoonlijk de "frontloading" wordt genoemd, een gedachtewisseling gehouden ter voorbereiding van de vaststelling van de TAC's en quota voor 2006 in de communautaire wateren; dit gebeurde aan de hand van een vragenlijst van het voorzitterschap. De Raad nam nota van de standpunten van de delegaties. Hoewel het voorstel van de Commissie nog niet beschikbaar is had de bespreking ten doel de Raad en de Commissie een helder beeld te geven van de standpunten van de lidstaten betreffende de visserij-inspanning en de hoogte van de TAC's die de delegaties voor kabeljauw in gedachte hebben.
Betreffende:

* de hoogte van de TAC's die het best past bij het herstelplan voor kabeljauw: aangezien de Commissie waarschijnlijk streeft naar een aanzienlijke verlaging van de TAC voor kabeljauw, merkten sommige delegaties op dat zij een verlaging van de huidige TAC voor kabeljauw zouden kunnen aanvaarden, terwijl andere hierover hun bezorgdheid uitspraken en ervoor waren de bestaande TAC voor kabeljauw te handhaven;

* de juiste inpassing in de totale visserij-inspanning in 2006: sommige delegaties zagen meer in een beperking van de visserij-inspanning aan de hand van het gebruikte vistuig om zich zo te richten op de kabeljauwvangsten of op bepaalde vaartuigen dan in de beoogde verdere vermindering van het aantal zeedagen. Andere delegaties oordeelden dat het huidige maximum aantal dagen op zee een absoluut minimum betekent;
* de bijdrage van andere vaartuigen dan trawlers die met ottertrawls van 100 mm vissen aan de beperking van de visserij-inspanning: toen enige delegaties opmerkten dat bepaalde vangsten met deze trawlers van de beperkingen dienen te worden uitgesloten, stemden sommige andere delegaties ermee in dat de beperking van de visserij-inspanning ook van toepassing dient te zijn op trawlers die met trawls van zo'n 70-99 mm vissen;
* vlootsegmenten/visserijactiviteiten die slechts een verwaarloosbare uitwerking op het kabeljauwbestand hebben: een paar delegaties steunden de beperking van het aantal zeedagen, maar wilden een uitzondering voor vaartuigen die gebruik maken van selectief vistuig. 22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 15
NL
DIVERSEN

- EU-Noorwegen
Commissielid Borg deelde de Raad mondeling de laatste ontwikkelingen mede over de onderhandelingen betreffende de bilaterale overeenkomst EU-Noorwegen. Hij bespeurde bij beide partijen een echte bereidheid om de volgende week tot overeenstemming te komen, en beklemtoonde dat zo'n akkoord voor het einde van het jaar tot stand dient te komen, willen de vissers uit de EU in de Noorse wateren kunnen vissen. Hij achtte het eveneens noodzakelijk dat overeenstemming bereikt wordt over de regeling inzake wederzijdse toegang betreffende blauwe wijting, aangezien één derde deel van de betalingen van EG-zijde hierop betrekking heeft. De Spaanse delegatie wees er met steun van de Portugese delegatie, op dat Spaanse vissers en Spaanse vaartuigen door de Noorse kustwacht in de wateren van Spitsbergen zijn aangehouden; zij verzocht de Commissie en de lidstaten om hulp. Zij bracht de wettelijke bepalingen in herinnering krachtens welke Noorwegen de toegang tot zijn wateren niet kan beperken, noch maatregelen tegen vissersvaartuigen uit de EU kan nemen, en merkte op dat Spanje Noorwegen reeds had verzocht over dit geval te overleggen en de beide schepen en hun bemanningen vrij te laten overeenkomstig het Verdrag van Parijs van 1920 en het Verdrag van de Verenigde Naties betreffende het recht van de zee; hierop was echter geen antwoord gekomen.
Commissielid Borg merkte op dat hij de details van deze zaak niet kent, maar hem van nabij zal volgen. Hij herinnerde eraan dat Noorwegen de vangst van zwarte heilbot in dit gebied heeft verboden.
De eerste onderhandelingsronde tussen de EU en Noorwegen in het kader van het jaarlijks overleg voor 2006 vond plaats te Bergen van 8 tot en met 11 november 2005. De tweede ronde zal van 28 november tot 2 december 2005 te Brussel worden gehouden. Met betrekking tot de TAC's voor de gezamenlijke bestanden in de Noordzee en de uitwisseling van quota's is er ook na de eerste ronde nog niets beslist. De controle op blauwe wijting in de communautaire wateren en het langetermijnbeheersplan voor kabeljauw in de Noordzee zijn twee andere punten voor de tweede ronde. De toegang voor Noorwegen tot de blauwe wijting in de communautaire wateren is een ander punt dat verband houdt met het overleg in de NEAFC (Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan) van 14 tot 18 november over een akkoord tussen de kuststaten betreffende blauwe wijting.
22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 16
NL

- Pelagische visserij
De Ierse delegatie vestigde aan de hand van schriftelijke informatie (14659/05) en met steun van de Deense delegatie de aandacht van de Raad en de Commissie op haar verzoek om een deel (tot 10%) van haar quota in de makreelbestanden naar een volgend jaar te mogen overdragen; hiertoe beroept zij zich op Verordening (EG) nr. 847/96 van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota. Dienovereenkomstig verzocht de Ierse delegatie de Raad en Commissie te overwegen in de TAC's- en quotaverordening voor 2006 met betrekking tot de desbetreffende makreelbestanden een dergelijke flexibiliteitsvoorziening op te nemen. Commissielid Borg merkte op dat krachtens Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad een overdracht van ten hoogste 10% van de vangstmogelijkheden naar een volgend jaar mogelijk is, maar dat de quota voor het betreffende bestand het jaar daarop dan wel met hetzelfde percentage worden verminderd. Deze verordening zou flexibiliteit mogelijk maken indien er geen bedreiging voor de betrokken bestanden zou bestaan. Hij maakte duidelijk dat er geen mogelijkheden bestaan om deze overdracht voor makreel te coördineren met andere kuststaten, aangezien er reeds afspraken met derde landen (Noorwegen, Faeröer) zijn gemaakt en Noorwegen zich, gezien de grote hoeveelheden teruggegooide vis en het gevaar van overdreven hoge quota, negatief heeft uitgelaten over dit soort van flexibiliteit.

- Vogelgriep
Commissaris Kyprianou deelde de Raad de laatste ontwikkelingen mee in verband met de vogelgriep (AI). Hij merkte op dat er in de EU geen gevallen van vogelgriep zijn ontdekt, met uitzondering van de besmette ingevoerde vogel in een quarantainecentrum in het Verenigd Koninkrijk en de uitbraak in Roemenië die beperkt is gebleven tot de Donau-delta. Hij merkte op dat er binnenkort in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid een voorstel zal worden ingediend dat ten doel heeft de thans in de EU geldende maatregelen te handhaven, o.a. met een importverbod op levend pluimvee en verdachte producten uit de getroffen landen, terwijl de lidstaten toestemming krijgen om vogels in dierentuinen preventief te vaccineren of in hoge risicogebieden in de EU de biosanitaire maatregelen te versterken teneinde rechtstreeks en onrechtstreeks contact tussen wilde vogels en pluimvee onder bepaalde voorwaarden te verbieden tot de vogeltrek in het volgende voorjaar.
Hij merkte tevens op dat het regionaliseringsbeginsel door de EU met betrekking tot de getroffen gebieden in de naburige landen Roemenië, Turkije en Kroatië zal worden toegepast. 22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 17
NL
Met betrekking tot zijn recente bezoek aan de Zuidoost-Aziatische landen die getroffen zijn door de hoogpathogene Aziatische stam van het virus H5N1, merkte hij op dat de EU volgens haar begroting 30 miljoen euro beloofd heeft voor de uitroeiing van de vogelgriep in Azië, en dat zij haar technische deskundigheid zal inbrengen tijdens de mondiale ministeriële donorconferentie op 17 en 18 januari 2006 te Peking (China). Wel wees hij erop dat de Zuidoost-Aziatische landen de plannen om de ziekten uit te roeien slechts moeizaam kunnen uitvoeren, met name vanwege de endemische problemen die ontstaan als gevolg van nauw contact tussen mens en pluimvee bij gezinsbedrijven waar nabij de woning pluimvee wordt gehouden. Voorts vestigde hij de aandacht op de financiële problemen waar de meeste van deze landen thans mee te maken hebben omdat ze hun boeren mogelijk zullen moeten compenseren voor het afmaken van hun pluimvee, waarbij hij herinnerde aan de behoefte die zij hebben aan laboratoriumfaciliteiten en passende uitrusting. Wat vaccinatie betreft, merkte hij op dat de situatie op dit punt afhangt van de verschillende nationale autoriteiten, aangezien Thailand vaccinatie verboden heeft, terwijl Indonesië in 2004 juist aan een massale vaccinatiecampagne begonnen is.
Tenslotte onderstreepte hij dat de lidstaten en de Commissie bij de bilaterale hulp op gecoördineerde wijze samen dienen te werken teneinde te voorkomen dat door de ziekte getroffen derde landen onevenredig veel of juist onvoldoende steun ontvangen; voorts moet er iets gedaan worden ten aanzien van wilde trekvogels en moeten er nauwe contacten worden gelegd tussen de communautaire referentielaboratoria en deze landen. De Belgische delegatie wenste sommige van de communautaire maatregelen opnieuw besproken te zien door het Permanent comité voor de voedselketen de diergezondheid. De Franse delegatie wees op de zware financiële gevolgen van de vogelgriep voor de pluimveesector en de positieve reactie van 16 november van het beheerscomité dat bevoegd is voor vlees van pluimvee en eieren, en wenste verhoging van de exportsubsidies voor vlees van pluimvee, ook voor nieuwe bestemmingen (Noord-Afrikaanse landen, Egypte, Cuba en Zuid-Afrika) alsook communautaire medefinanciering van een nationale reclamecampagne voor vlees van pluimvee binnen de EU, en verzocht de Commissie snel te reageren op een crisissituatie. De Nederlandse delegatie was ingenomen met de preventieve vaccinatie in dierentuinen, en wees op de steun die in het Europese Parlement is betuigd ten gunste van preventieve vaccinatie, alsook op het feit dat het onderzoek naar wilde trekvogels in China uit de EU-begroting wordt betaald. De Duitse delegatie herinnerde aan het bedrag van 5 miljoen euro dat haar land via een bilaterale, met de voedsel- en landbouworganisatie ondertekende overeenkomst, aan Laos en Cambodja ter beschikking heeft gesteld. Het voorzitterschap merkte op dat het tijdens de Raadszitting van december op dit punt zal terugkomen wanneer de voorstellen betreffende de vogelgriep (voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en het voorstel voor een beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied) op de agenda zullen staan. 22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 18
NL

- Uitvoerproblemen
De Poolse delegatie vestigde, aan de hand van schriftelijke informatie (14533/05) de aandacht op het verbod op de uitvoer van vlees en vleesproducten (10 november) en plantaardige producten (14 november) uit Polen, waartoe de Russische autoriteiten onlangs hadden besloten. Zij rechtvaardigen hun optreden door te wijzen op de onregelmatigheden die ze hadden aangetroffen in de begeleidende certificaten van bepaalde leveringen. De Poolse delegatie verzocht de andere lidstaten om steun en acht dit verbod in strijd met de Gezamenlijke Verklaring EU-Rusland. De Poolse delegatie raamde de waarde van de door Polen uitgevoerde landbouwproducten voor 2004 op 500 miljoen dollar, en schatte dat 45 % van de Poolse uitvoer van landbouwproducten naar Rusland door het verbod getroffen is. Deze delegatie wees ook op de ernstige verliezen aan marktaandeel die het Poolse bedrijfsleven geleden heeft, herinnerde eraan dat het om een gesprek op ministerieel niveau met de Russische autoriteiten heeft verzocht, waarop evenwel geen antwoord gekomen is, en vroeg de Commissie haar verzoek aan de Russen te ondersteunen. Commissielid Kyprianou merkte op dat hij over dit geschilpunt is ingelicht, en merkte op dat er met de Russische federatie al eerder soortgelijke zaken aan de orde zijn geweest betreffende verboden op vlees en planten; hij stemde ermee in de invloed van de Commissie aan te wenden om van de Russische autoriteiten snel een antwoord te verkrijgen. Hij benadrukte dat contacten op technisch niveau in het verleden doeltreffend zijn gebleken, en moedigde de Poolse autoriteiten aan die weg te bewandelen, hoewel hij, opdat er op een betrouwbare grondslag kan worden gewerkt, technische informatie noodzakelijk achtte. Er zijn bij de Raad, zo deelde hij nog mede, twee groepen van deskundigen die voor deze zaken verantwoordelijk zijn, namelijk de Potsdamgroep voor producten van dierlijke oorsprong en de Rosendaelgroep voor plantaardige producten; voorts is de Commissie naar zijn zeggen bereid om actief aan deze vergaderingen deel te nemen om zo te helpen de zaak tot een goed einde te brengen.

- Wereldhandelsorganisatie
Lid van de Commissie Fischer Boel verstrekte de jongste gegevens over de gang van zaken bij de onderhandelingen in het kader van de WTO over de ontwikkelingsagenda van Doha (WTO-DDA). Ze merkte op dat de ambities voor de ministeriële zitting te Hongkong (13-18 december 2005) minder hoog liggen dan in oktober jongsleden het geval was, maar dat voor de Doharonde als geheel nog steeds op hetzelfde eindresultaat wordt gehoopt als tevoren. Hoofddoel voor Hongkong was volgens haar thans het bereiken van overeenstemming over een kader in plaats van over het hele pakket, alsook het boeken van een tastbare vooruitgang betreffende het ontwikkelingspakket. Ze herinnerde de delegaties eraan dat de EU, anders dan de andere leden van de WTO, op 28 oktober een herzien, voorwaardelijk aanbod betreffende landbouw heeft ingediend als deel van haar wezenlijke bijdrage tot het onderhandelingsproces. Ze merkte op dat Commissielid Mandelson op 22 november te Genève een ontmoeting heeft gehad met de leden van de G 4 (EU,VS, Brazilië, India) en Japan om voor de zitting te Hongkong een overzicht van de standpunten van de verschillende ministeriële delegaties mogelijk te maken. 22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 19
NL
De Franse delegatie bedankte het Commissielid en was tevreden dat er voor, tijdens of na de bijeenkomst in Hongkong geen nieuwe toegevingen meer zouden worden gedaan, aangezien de meeste betrokken WTO-partners niet op het laatste EU-voorstel op landbouwgebied gereageerd hebben en met het aanbod de grens is bereikt van wat de EU kan voorstellen zonder het resultaat van de GLB-herziening van juni 2003 op het spel te zetten. De Franse delegatie betreurde het dat de groep deskundigen geen conclusies heeft kunnen trekken over de sociaal-economische gevolgen van het herziene aanbod van de EU inzake landbouw, en ook niet heeft kunnen nagaan of hiermee het hervormde GLB op de helling komt te staan. Zij memoreerde haar standpunt dat het in Hongkong voor te stellen pakket algemeen en evenwichtig dient te zijn, en voerde aan, hierin gesteund door de Ierse delegatie, dat het geen onder- of bovengrenzen mag bevatten. De Franse delegatie was tevens tevreden over het initiatief van de Commissie betreffende katoen en over de rechtenvrije toegang voor de minst ontwikkelde landen en de bescherming tegen de uitholling van bestaande preferenties. De Nederlandse delegatie sprak haar waardering uit voor het standpunt van het Commissielid en onderstreepte het belang van het maatregelenpakket voor ontwikkeling.
- Regeling inzake een enkele areaalbetaling (REAB) (14261/05) De Estse, de Letse, de Litouwse, en de Hongaarse delegatie, hierin gesteund door de Slowaakse delegatie, vestigenden op basis van een document (14261/05) de aandacht van de Raad op de problemen die zij hebben ondervonden bij de toepassing van de REAB (Regeling inzake een enkele areaalbetaling) en die zij ondervinden bij de overgang van de REAB naar de bedrijfstoeslagregeling (BTR): onvoldoende flexibiliteit om rechtstreekse betalingen toe te wijzen op basis van historische referenties, risico van verstoring van de concurrentie met "oude" lidstaten en de noodzaak om betalingen te bestemmen voor landbouwers die grond pachten in plaats van betalingen te verrichten aan grondeigenaren zonder landbouwactiviteit. De REAB is in het leven geroepen als een tijdelijk instrument waarmee de nieuwe lidstaten zich aan de GBL-regels kunnen aanpassen voordat ze in de BTR stappen. De genoemde delegaties stelden oplossingen voor om de situatie te verbeteren en vroegen de Commissie de nodige maatregelen te treffen om een soepele overgang van de REAB naar de BTR te bewerkstelligen. De Estse delegaties wees in het bijzonder op twee punten: het pachten van gronden, dat in Estland in sommige sectoren (bv.: melk) oploopt tot 82%, en waarvoor Estland verzoekt de toeslagrechten tot actieve landbouwers te mogen beperken, en de toenemende administratieve complexiteit en de groeiende kosten nadat het minimumareaal per in aanmerking komend bedrijf is verlaagd van 5 hectare in 2000 tot 1 hectare nu. Commissielid Fischer Boel wees erop dat de diensten van de Commissie zich constructief zullen opstellen bij de overgang van de REAB naar de BTR in het huidige juridische kader, zodat alles zo vlot en soepel mogelijk kan verlopen; zij zou hier later op terugkomen. 22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 20
NL

- Invoer van appels
Op basis van een document (14645/05) vestigde de Franse delegatie de aandacht van de Raad en de Commissie op de noodzaak om een vrijwaringsclausule krachtens artikel XIX van de GATT toe te passen, teneinde onverwijld de invoer van appels uit derde landen in te perken. Tevens verzocht zij de Commissie om alle nodige maatregelen te treffen naar aanleiding van de hoeveelheden ingevoerde appels, teneinde de vrijwaringsclausule te activeren. Ze heeft vastgesteld dat sedert het begin van dit jaar de prijs voor appelen in Frankrijk abnormaal is gedaald, en wees erop dat de invoer van appelen, hoofdzakelijk vanuit het zuidelijke halfrond, tussen 2000 en 2004 met 150% is toegenomen. Zij constateerde een gestage verslechtering van de markt, gezien de grotere hoeveelheden die met name aan het begin van het verkoopsseizoen worden opgeslagen, en de groeiende moeilijkheden op de afzetmarkten.
Commissielid Fischer Boel nam nota van dit verzoek, nadat ze had verklaard dat de Commissie zich van de situatie in de appelsector bewust is en zij de delegaties daarop heeft gewezen tijdens verschillende bijeenkomsten van de beheerscomités inzake groente en fruit. Zij wees er evenwel op dat de referentieperiode waarin de vrijwaringsclausule voor in 2005 ingevoerde hoeveelheden appels kan worden geactiveerd, op 31 augustus is verstreken en dat op die datum, gezien de informatie van de lidstaten over hun nationale markten, de ingevoerde hoeveelheden zich onder het voor activering van de vrijwaringclausule vereiste niveau bevonden. Het is niettemin haar voornemen om dit verkoopsseizoen de situatie te volgen en passend te reageren. Zij herinnerde er ook aan dat er in 2007 er een nieuw, beter systeem voor informatieoverdracht operationeel zal zijn, dat zal helpen om in de toekomst problemen te vermijden. Ze beklemtoonde ook dat het starten van een onderzoek krachtens artikel XIX van de GATT een zeer betwistbare kwestie zou zijn, aangezien het moeilijk te bewijzen is dat de appelsector van de EU-25 echt bedreigd was. Ze beklemtoonde dat de Commissie dit verzoek zeer bedachtzaam zal behandelen, op basis van een gedetailleerd, uitgebreid dossier. Tot slot verduidelijkte ze dat het starten en volgen van deze wellicht lange en zware procedure, onder de verantwoordelijkheid van Commissielid Mandelson valt.
22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 21
NL

- Staatssteun in Cyprus
Op basis van een document (14543/05) vestigde de Cypriotische delegatie de aandacht van de Raad en de Commissie op de noodzaak 38 miljoen euro overheidssteun te verlenen aan Cypriotische landbouwers, om hen in staat te stellen een deel terug te betalen van de landbouwschulden die zij vóór 31 december 1998 zijn aangegaan wegens buitengewone politieke omstandigheden tot die datum. Als buitengewone omstandigheid noemde de delegatie ook de langdurige droogte die het land in de jaren '90 heeft geteisterd. De rest van de schuld zal worden omgezet in langetermijnleningen met looptijden van 15 jaar.
De Cypriotische delegatie gaf aan dat zij dit punt wilde bespreken tijdens de volgende Raad Landbouw en Visserij van 20 tot en met 22 december. Krachtens artikel 88, lid 2, van het Verdrag, dient de Raad zijn standpunt te bepalen binnen een termijn van drie maanden te rekenen van het verzoek van de lidstaat om overheidssteun te mogen verlenen. Als er binnen deze termijn geen besluit is genomen, beslist de Commissie. Commissielid Fischer Boel wees erop dat de Commissie het Cypriotisch verzoek onlangs had ontvangen en dat zij het tijdens de volgende Raadszitting zorgvuldig en grondig zal bespreken. Het voorzitterschap nam nota van de termijn van drie maanden, en stelde voor om deze zaak voor verdere behandeling naar het Speciaal Comité Landbouw door te verwijzen, met het oog op de voorbereiding van een besluit door de Raad.

- Vergaderrooster
Gezien het programma voor de ministeriële bijeenkomst van de WTO in Hongkong (13-18 december 2005) heeft de volgende zitting van de Raad Landbouw en Visserij plaats van 20 tot en met 22 december 2005.
22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 22
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
LANDBOUW
Wijn uit Argentinië
De Raad nam met eenparigheid van stemmen een verordening aan tot wijziging van Verordening (EG) nr. 527/2003 houdende machtiging tot aanbieding of levering, voor rechtstreekse menselijke consumptie, van bepaalde uit Argentinië ingevoerde wijnen waarop oenologische procédés kunnen zijn toegepast waarin niet is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 (12974/05). Deze verordening voorziet in de verlenging, tot en met 31 december 2006, van de afwijking voor de invoer van wijnen voor menselijke consumptie die in Argentinië worden geproduceerd met oenologische procédés die binnen de EU niet zijn toegestaan, met name de toevoeging van appelzuur (geëxtraheerd uit appelen of synthetisch vervaardigd) om de zuurtegraad te beheersen. Deze praktijk is in Argentinië toegestaan, terwijl ze in de EU voor zowel in de EU geproduceerde als ingevoerde wijnen verboden is.
Buitengewone marktondersteuningsmaatregelen*
De Raad nam met eenparigheid van stemmen een verordening aan tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2759/75, (EEG) nr. 2771/75, (EEG) nr. 2777/75, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1255/1999 en (EG) nr. 2529/2001 wat de buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt betreft (14025/05). De Deense en de Portugese delegatie stemden tegen. De Griekse en de Poolse delegatie onthielden zich van stemming.
De verordening voorziet in de medefinanciering van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor varkensvlees, eieren, vlees van pluimvee, rund- en kalfsvlees, melk en zuivelproducten en schapen- en geitenvlees, zodat de buitengewone marktondersteuningsmaatregelen in geval van ernstige verstoringen door beperkingen die worden opgelegd na het uitbreken van epizoötische ziekten, niet langer alleen door de Gemeenschap, maar door de Gemeenschap en de lidstaten kunnen worden gefinancierd.
In 2003 heeft het Hof van Justitie in een arrest verklaard dat de nationale medefinanciering van buitengewone marktondersteuningsmaatregelen niet strookt met de huidige formulering van de gemeenschappelijke marktordening van rund- en kalfsvlees, waarbij dit arrest uiteraard van toepassing was op alle marktordeningen van dierlijke producten, waarvan de bepalingen min of meer dezelfde zijn. Aangezien de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de toepassing van zowel buitengewone marktondersteuningsmaatregelen als maatregelen om ziekten te bestrijden, zal een financiële bijdrage aan voornoemde maatregelen wellicht hun prestaties op dit terrein verhogen; om aan het arrest van het Hof van Justitie te voldoen, moeten de toepasselijke artikelen in de GMO's derhalve worden gewijzigd.
22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 23
NL
Gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop De Raad nam met eenparigheid van stemmen een verordening aan houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1696/71, (EEG) nr. 1037/72, (EEG) nr. 879/73 en (EEG) nr. 1981/82 (13301/05).
De verordening komt in de plaats van de verschillende verordeningen die erin zijn verwerkt, met dien verstande dat duidelijkheidshalve en voor een goed begrip van de communautaire regelgeving, de inhoud is gehandhaafd en herschikt. In vergelijking met het oorspronkelijke voorstel, wordt in de aangenomen tekst opnieuw de verplichting ingevoerd om contracten voor de levering te registreren, zoals bepaald in artikel 6, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1696/71. Gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad De Raad nam met eenparigheid van stemmen een verordening aan houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad (13470/05). De verordening vervangt Verordening (EEG) nr. 2358/71 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad, die, omwille van de juridische duidelijkheid, verschillende keren bij een nieuwe verordening inzake GMO inhoudelijk is gewijzigd, in het bijzonder bij Verordening (EG) nr. 1782/2003. Aangezien de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1674/72 van de Raad tot vaststelling van algemene voorschriften voor de toekenning en de financiering van de steun in de sector opgenomen zijn in Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie, wordt eerstgenoemde verordening ingetrokken. Bosbouwmaatregelen in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid De Raad nam met eenparigheid van stemmen een verklaring aan (12224/05) naar aanleiding van Speciaal Verslag nr. 9/2004 over bosbouwmaatregelen in het kader van het plattelandsontwikkelingsbeleid. In het verslag van de Rekenkamer wordt onder meer nagegaan hoe de uit de fondsen voor plattelandsontwikkeling gefinancierde maatregelen ter ondersteuning van de bosbouw in de EU zijn uitgevoerd en welke de gevolgen ervan waren. In het licht van de conclusies van het verslag kondigde de Raad verheugd aan dat vele van de door de Rekenkamer vastgestelde problemen met de inwerkingtreding van de nieuwe plattelandsontwikkelingsverordening opgelost zullen zijn. 22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 24
NL
Verlenging van de Internationale Suikerovereenkomst De Raad nam een besluit aan waarbij de Commissie wordt gemachtigd om in de Internationale Suikerraad namens de EU te stemmen vóór een tweejarige verlenging, na 31 december 2005, van de Internationale Suikerovereenkomst van 1992 (12972/05). De stemming zal plaatsvinden tijdens de volgende zitting van de Internationale Suikerraad van 25 november in Londen.
WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID
Gezondheid en veiligheid van werknemers - Optische straling De Raad besloot niet alle amendementen goed te keuren van de tweede lezing van het Europees Parlement van de richtlijn betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (optische straling), en heeft bijgevolg het bemiddelingscomité bijeengeroepen (14324/05). INTERNE MARKT
Veiligheid van speelgoed en kinderverzorgingsartikelen - Ftalaten De Raad nam een richtlijn 1 aan ter beperking van het gebruik van sommige ftalaten in speelgoed en kinderverzorgingsartikelen (3645/05).
Overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn worden speelgoed en kinderverzorgingsartikelen verboden en kunnen deze niet op de markt worden gebracht indien DEHP, DBP of BBP 2 in de week gemaakte delen daarvan voorkomen in concentraties van meer dan 0,1%. Dit geldt tevens voor speelgoed en kinderverzorgingsartikelen waarvan de week gemaakte delen DINP, DIDP en DNOP 3 bevatten in concentraties die dezelfde grenswaarde overschrijden, indien deze artikelen door kinderen in de mond kunnen worden gestopt.

1 Aangezien de Raad in de medebeslissingsprocedure alle amendementen van de tweede lezing van het Europees Parlement heeft goedgekeurd, wordt de richtlijn geacht te zijn vastgesteld in de vorm van het aldus geamendeerde gemeenschappelijk standpunt.
2 DEHP = diethylhexylftalaat, DBP = dibutylftalaat, BBP = butylbenzylftalaat.
3 DINP = diisononylftalaat, DIDP = diisodecylftalaat. 22.-24.XII.2005
14178/05 (Presse 290) 25
NL
De bepalingen zullen uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn opnieuw worden bezien in het licht van nieuwe wetenschappelijke gegevens betreffende deze stoffen en hun vervangingsmiddelen.
Vanaf de inwerkingtreding van de richtlijn beschikken de lidstaten over zes maanden om ervoor te zorgen dat hun wetgeving aan de nieuwe bepalingen voldoet, die één jaar na de inwerkintreding van toepassing worden.
Ftalaten zijn stoffen die worden gebruikt als weekmakers in kunststoffen. Sommige zijn ingedeeld als reproductietoxisch.
De richtlijn behelst de (22e) wijziging van Richtlijn 76/769/EEG betreffende het op de markt brengen en gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten.

We t s t r a a t 1 7 5 B - 1 0 4 8 B R US S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 5 9 5 8 9 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 5 8 0 2 6 press.office@consilium.eu.int http://ue.eu.int/Newsroom