D66

Voorzitter, het is aan de overzijde al gememoreerd maar in deze Kamer nog niet. We spreken vandaag over het financiële beleid met de langst zittende minister van financiën ooit. Dat is op zichzelf toch wel opzienbarend en in zekere zin ook een felicitatie waard. In zekere zin, omdat lang zitten op een bepaalde positie op zichzelf geen verdienste is. Maar het is ook weer niet zo, dat de minister te vergelijken is met een bekend diplomaat, die de vraag van zijn tafeldame wat hij allemaal had moeten doen om deze functie te bereiken beantwoordde met de zin : " Niets mevrouw, maar zeer lang achtereen." In tegendeel, deze minister heeft heel veel gedaan en doet dat ook nu nog. Natuurlijk, wil dat niet zeggen, dat alles wat gebeurt ieders instemming zal hebben. De minister is trouwens zelf wel zo eerlijk om terugziend over de periode ook toe te geven dat met de wijsheid van nu hier en daar een andere beslissing wellicht beter zou zijn geweest.

Er is voor D66 ook nog iets anders opmerkelijks. Als deze minister regeert, doet hij dat samen met D66. Gedurende een korte periode van 87 dagen regeerde wel de VVD maar niet deze minister en ook wij niet. Vanuit dat perspectief wens ik de minister natuurlijk nog heel veel jaren in functie toe. Ik zeg het mijn partijgenoot Bakker na: op naar het record van de langst zittende minister ooit, en dat was 19 jaar Luns.

Er is in de loop der tijd ons niettemin op een punt duidelijk geworden dat we een andere manier van presenteren zouden willen en dat is de kwestie van de afdracht naar Europa. Wij steunen de minister wel om de netto betalingspositie meer in overeenstemming te brengen met die van vergelijkbare landen. Maar we zouden dat op een andere manier willen brengen. Dat geldt voor het uitgangspunt vanuit welke cijfers men vertrekt, maar vooral ook zouden we meer met stille diplomatie willen werken. Het nee van het referendum over het grondwettelijk verdrag is ook veroorzaakt doordat er een constante presentatie was van een duur en soms zelfs van een verspillend Europa. Dat heeft internationaal schade gedaan aan het imago van Nederland. Wat daarbij echter het meest opvalt en ook het meest stoort, is dat de minister nauwelijks blijk er van geeft dat hij bereid is om op lange termijn te denken waar het Europa betreft. Immers, de netto begrenzer zal er komen ook met minder klaroengeschal vanuit Nederland. De klaroenstoten van dit ogenblik hebben internationaal gezien weinig aanzien en het brengt mogelijk ook bedrijven er toe om vestigingsbeslissingen nog eens tegen het licht te houden.

Daar staat tegenover dat de minister weer wel verdedigd heeft, dat het niet de Euro is geweest die het leven duurder heeft gemaakt. Als dat al meer dan normaal het geval is geweest, dan is dat toe te schrijven aan andere factoren. Maar ook op dit punt geldt, dat een en ander met andere gegevens mogelijk toch wat met meer overtuiging had kunnen worden gebracht. Een cijfer van het Nibud over het feit dat de dagelijkse bestedingen goedkoper zijn geworden dan voor de invoering van de euro, had veel eerder door de regering kunnen worden gepresenteerd.
Maar waar het mijn fractie in de allereerste plaats om gaat, is van de minister te vernemen hoe hij nu eigenlijk tegenover Europa staat. Als de Euroscepticus Bolkestein, die duidelijk grenzen wil aan hetgeen Europa doet; of als de Europa pleitbezorger Van Eekelen, die overdracht van bevoegdheden bepleit en daar ook geld voor over heeft? Wellicht is als we kennis hebben van de grondhouding tegenover Europa van deze minister, iets meer te begrijpen van zijn optreden in deze.

Er zijn voorzitter, na de beschouwingen aan de overzijde en na behandeling van het belastingplan aldaar, een tweetal nieuwe publicaties die van belang zijn voor de beschouwingen hier. Ik doel op de armoedemonitor van het Sociaal Cultureel Planbureau en de geactualiseerde koopkrachtraming 2006 van het Centraal Planbureau. Ik begin met de geactualiseerde koopkrachtraming.
Om maar aan te sluiten bij de opmerkingen over Europa; het EMU-tekort loopt op tot 1,5% maar is in vergelijking met 2003 en 2004 natuurlijk toch laag. Wij hebben de minister altijd gesteund in zijn streven om het tekort nog verder terug te dringen en dat doen we ook nu nog. Vandaar dat we belang stellen in zijn beleid op dat punt. Het CPB geeft als belangrijke oorzaak onder meer aan, dat de hoge rente van 5% die de belastingdienst vergoedt op het teveel betaalde een belangrijke oorzaak is. De calculerende bedrijven spelen daarop in en mogelijk wordt het effect volgend jaar nog versterkt doordat de VPB afdracht aanmerkelijk minder zal zijn. Vraag aan de minister is op welke termijn we wetgeving tegemoet kunnen zien die dit onbedoeld effect tegen gaat? Zou het een goede gedachte zijn om het percentage dat vergoed wordt te staffelen? Dus, meer rente bij weinig teveel betaalde belasting en minder bij meer betaalde belasting? De kans dat er dan niet gecalculeerd wordt, is immers aanmerkelijk groter. Een tweede vraag op dit punt is, waarom het percentage niet wordt gekoppeld aan de vergoeding op de tienjarige staatslening? Ook hierop graag een reactie.
Behalve op het punt van het begrotingstekort zijn de cijfers positiever dan in de zomer nog kon worden verwacht. De werkeloosheid is over zijn hoogtepunt heen, maar blijft met 5 3/4% natuurlijk toch nog te hoog. Het regeringsbeleid als geheel kent haar inspanningen op dit gebied, maar ook de minister van financiën zou in de ogen van mijn fractie nog wel wat kunnen doen. De aftrek van onderhoud aan het eigen huis werd door ons al eens eerder bepleit en dat pleidooi herhaal ik hier. Het zou niet alleen werkgelegenheid bij een belangrijke sector stimuleren, het zou daarenboven ook het toenemende zwart werken door mensen uit de nieuwe toetreders kunnen tegengaan. Graag een reactie van de minister.
Voorzitter, het CPB rekent met een lagere waarde van de euro in 2006, te weten $1,20. Het wordt niet duidelijk waar dit precies op gebaseerd is en mijn fractie komt dat nogal optimistisch voor. Weliswaar heeft de bankpresident van de Europese Bank gesteld dat de recente renteverhoging van 0,25% zeker niet moet worden gezien als een begin van een reeks, maar ook zonder die verhoging lijkt de euro toch een aantrekkelijke waarde. Als we de kranten moeten geloven, hebben de ministers van financiën intensief druk uitgeoefend om de renteverhoging niet te laten plaats vinden. Is het resultaat van die druk dat de verhoging minimaal en waarschijnlijk eenmalig over een langere periode zal zijn? Hoe heeft onze minister zich hierbij opgesteld?
Bij de start van de euro waren wij met de Duitsers de grote pleitbezorgers voor een volstrekt onafhankelijke positie van de Europese bank. Wordt dat adagium nog steeds nadrukkelijk bepleit door onze minister?
Voorzitter, als we de cijfers van het CPB volgen, dan zal Nederland in 2006 zijn achterstand in economische groei met de rest van het Eurogebied hebben ingelopen en er zelfs iets boven komen. Alle andere prognoses doen dat nog niet, maar ook zij laten niet alleen een duidelijke groei zien ten opzichte van 2004 en 2005 maar ook zij geven prognoses af die heel dicht komen bij de groei in de eurozone. Daarmee wordt het beleid van deze regering tenslotte toch beloond. Maar daarmee is nog niet gesteld dat allen in min of meer gelijke mate van het herstel profiteren. De CPB cijfers brengen de verschillen duidelijk in beeld met de marge tussen het hoogste profijt en het laagste van meer dan 5%! Dat is nogal wat. Het is dat verschil dat de regering te denken zou moeten geven. Dat wordt nog eens extra verduidelijkt wanneer we de gegevens uit de armoedemonitor van het SCP bureau er bij betrekken. Het aantal huishoudens met een laag inkomen stijgt van 8,8% naar 10,5 in 2005. Weliswaar daalt dit percentage volgens de verwachting weer in 2006 naar 9,7% maar dat is toch altijd nog meer dan de 8,8% van het vorige onderzoek.
Er zijn moeilijk redenen te vinden waarom we dit nu op dit moment zouden moeten accepteren. Immers, de belastinginkomsten vallen mee, evenals de inkomsten uit andere dan belastingbronnen. Dan is er reden om de groep die ook niet profiteert van bijvoorbeeld het verdwijnen van het gebruikersdeel van de OZB toch iets van de verbeterde situatie te laten merken door bijvoorbeeld een eenmalige uitkering. Al dan niet beargumenteerd vanwege de gestegen energieprijzen Wil de minister nog eens nadrukkelijk aangeven waarom hij een bescheiden koopkracht verbetering voor die groepen nu zo heftig bestrijdt? Het zou voor het imago van het kabinet toch veel beter zijn wanneer het zelf komt met een voorstel en niet wacht tot CDA en D66 aan de overzijde met reparatie komen?
Voorzitter, alvorens over te gaan naar de behandeling van het belastingplan nog een drietal opmerkingen. Mijn fractie maakt al jaren opmerkingen over de mogelijkheid om een vlaktax in te voeren. Langzamerhand komen er meer pleitbezorgers zowel in internationaal als nationaal verband. Wij veronachtzamen de grote problemen die invoering teweeg kan brengen in genen dele, maar we blijven het een aantrekkelijk perspectief vinden. Vooral omdat de mogelijkheid belasting te ontlopen zeer wordt verminderd. Natuurlijk kan een dergelijke vlaktax niet samengaan met het volledig behoud van de hypotheekrenteaftrek en ook niet met de fiscale faciliteiten ten aanzien van de pensioenopbouw. Maar zowel de hypotheekrente als de faciliteiten bij de pensioenopbouw verheugen zich in een levendige belangstelling. Mijn fractie heeft geen van die onderwerpen taboe verklaard maar stelt wel dat zij ze in samenhang wenst te zien. Voor wat de hypotheekrente betreft, komt daar nog andere samenhang bij, zoals tenminste de overdrachtbelasting en het stimuleren van eigen woningbezit. En vanuit dat perspectief is er geen enkele noodzaak tot het preken van grote catastrofes. Ik vraag de minister niet om nu de hypotheekrente en dergelijke ter discussie te stellen. Daar zijn afspraken over gemaakt. Ik vraag hem wel met het oog op een verder liggende toekomst of ook hij van mening is, dat een eventuele invoering van een vlaktaks enerzijds voordelen heeft omdat het belastingontduiking tenminste bemoeilijkt en anderzijds of hij eveneens van mening is, dat als je de discussie voert het in ieder geval niet kan zonder de grote faciliterende systemen van hypotheekrente en pensioenvoorziening ter discussie te durven stellen?

De tweede opmerking is ook geen nieuwe en heeft betrekking op de successie wetgeving. Ik heb hier bij de grote belastinghervorming van enkele jaren geleden betoogd, dat er mogelijk meer kapitaal het land uit gaat vanwege de successie dan vanwege de toen nog geldende vermogensbelasting. Nu de landen rondom ons de successie belasting herzien, geldt dat in nog sterker mate. De staatssecretaris heeft vorig jaar of het jaar daarvoor, dat weet ik niet meer precies op een vraag mijnerzijds gezegd, dat hij de problematiek terdege onder ogen zag. Naar de opvatting van mijn fractie is het tijd om het probleem dan ook aan te pakken. Dat gaat langer duren dan deze regeerperiode. Maar zijn de bewindspersonen bereid om er een begin mee te maken door een startnotitie aan ons voor te leggen? In ieder geval vraagt mijn fractie een overzicht van de huidige successie wetgeving in de landen in de eurozone en de voorgenomen wetgeving op dit gebied in die landen. Kunnen wij dat krijgen?

Voorzitter, er is te weinig tijd geweest om diepgaand de evaluatie van de belastingherziening 2001 te bestuderen. Maar ik wil niet nalaten de regering te complimenteren met het gegeven dat deze evaluatie er ligt en wel in de tijd die was afgesproken. Dat is ook een compliment aan de belastingdienst. De vraag die we willen stellen is wel, of de indruk bestaat dat deze evaluatie ook betrouwbaar is. Die vraag komt op, omdat het achteraf gezien wellicht toch beter was deze evaluatie pas in 2007 te vragen wanneer over de effecten mogelijk toch betrouwbaarder te rapporteren valt. Overigens, voorzitter, deze Kamer heeft naar aanleiding van de rapportage van de Rekenkamer vervolgens veel aandacht besteed aan uitvoering van beleid en daar zelfs een motie over ingediend. Nu bewindslieden zelf komen met een rapportage over die uitvoering bij een grote operatie en de weging of de bedoelingen van de wetgeving ook zijn gehaald daarbij nadrukkelijk betrekken, zou het niet meer dan elegant zijn om op een gegeven moment met de bewindslieden daar in een apart debat over te spreken. Voorzitter, dan nu het overzichtelijke en niet al te ingewikkelde belastingplan. Ik wil beginnen met de staatssecretaris te complimenteren. In de enkele jaren dat hij deze post bekleed, heeft hij in de ogen van mijn fractie de goede dingen op de agenda gezet. En daarbij de discussie niet geschuwd. Daar komt dit jaar nog iets bij. In de wetgeving inzake het zorgstelsel is het aspect zorgtoeslag uitgegroeid tot een majeur vraagstuk. De vraag is gerechtvaardigd of het rondpompen van geld in deze omvang verstandig is. De vroegere woordvoerder van het CDA inzake belastingplannen, de heer Stevens, zou daar zeker satirische opmerkingen over maken.
Maar toen het besluit eenmaal zo genomen is, werd de staatssecretaris en met hem de belastingdienst voor een geweldige operatie geplaatst. Zes miljoen aanvragen dienden te worden verwerkt. Toen enkele weken geleden bleek dat er slechts 500000 nog onduidelijk waren, dus ongeveer 8%, schuwde de oppositie niet om daar theater over te maken. De staatssecretaris gaf toen ook nog aan, dat in de resterende weken bepaalde groepen nog gericht zouden worden benaderd waardoor het getal van 500000 nog zou dalen tot wellicht minder dan de helft. Vanuit dat gezichtspunt is er een geweldige prestatie geleverd die het verdient om voor het voetlicht te worden geplaatst. De lof daartoe komt de staatssecretaris toe, maar in een adem met hem uiteraard de belastingdienst die de pessimisten in het ongelijk hebben gesteld. Goed nieuws is geen nieuws. En als straks een paar duizend mensen in het begin problemen ondervinden, opent het journaal er mee, maar dan is het goed om zich deze hart onder de riem te herinneren.

Dit jaar is de vennootschapsbelasting het belangrijkste thema. Daar is een zorgvuldige voorbereiding aan vooraf gegaan. En het zal de staatssecretaris dan ook niet verbazen, dat wij dat beleid ten volle steunen. De verlichting die nu wordt voorgesteld moet door de bedrijven zelf worden opgebracht door een verschuiving van lasten. En het duurde dan ook niet lang of de kritiek daarop kwam los. Voorspelbaar, maar daarom nog niet terecht. Lastenverlichting dient allereerst te worden nagestreefd door vermindering van de administratieve druk en niet door voortdurende belastingverlichting. Want wij zijn wel zo ongeveer gekomen aan het eind van hetgeen de overheid kan afstoten aan taken. Hetgeen nu resteert, vraagt een inkomen van deze omvang.
Maar de opmerkingen die wij bij dit onderwerp vooral willen maken, hebben meer een algemeen karakter. Ten eerste stelt de staatssecretaris dat hij de VPB verder wil verlagen in de toekomst om het vestigingsklimaat te optimaliseren. Dat zou tenslotte ook werkgelegenheid aantrekken en op deze manier betaalt het zich ook voor een deel terug. Nu kregen we vroeger van het departement van economische zaken op gezette tijden een overzicht van de relevante factoren die voor bedrijven van belang zijn om hun beslissingen inzake vestiging te nemen. Dat is al een aantal jaren niet meer verschenen. Dat is jammer, omdat in het verleden wel duidelijk was, dat de belastingdruk een factor was maar niet de belangrijkste. Ik vermoed dat de andere factoren er in de afgelopen jaren niet beter op geworden zijn. Als dat zo is, dan heeft verlaging van de VPB niet zo heel veel zin. Wij zouden zo`n overzicht per jaar wel weer willen hebben. Kan de staatssecretaris daar voor zorgen?
Een tweede opmerking betreft de positie van het MKB. De sector heeft gesteld niet zo heel veel op te schieten met verlaging van de VPB en dat vooral een maatregel voor de groten te vinden. Dat is weliswaar niet helemaal een terecht verwijt, maar een feit is wel dat het MKB voor de komende jaren de banenmotor zal zijn en dat VPB verlaging daar niet dezelfde zoden aan de dijk zet. Met andere woorden, is voor de volgende jaren niet het accent nog meer op de mogelijkheden van het MKB te concentreren?
De derde opmerking is wat ons betreft het meest klemmend. De staatssecretaris heeft evenals zijn voorgangers al eens gesteld dat er in Europees verband afspraken dienen te komen over de bandbreedte bij de VPB omdat er anders een "race to the bottem" aankomt. Welke inspanningen heeft de staatssecretaris verricht om dit vraagstuk op de Europese agenda geagendeerd te krijgen. Er was toch een goede gelegenheid voor toen wij het voorzitterschap hadden? Voorzitter, ik laat dit jaar het grijs kenteken en de bijtellingen voor de auto maar eens rusten. De hoop dat dit nu een aantal jaren van de agenda kon worden afgevoerd zoals ik die vorig jaar nog had, blijkt niet bewaarheid te worden. De gedachte is geopperd, in het Financieel Dagblad, om bij deze onderwerpen nu eens en vooral te komen met een generieke maatregel die voor de een wat beter en voor de ander wat slechter uitpakt maar niet eindeloos te blijven trachten om het een ieder volledig naar de zin te maken. Mij spreekt dat aan. Als de staatssecretaris dat volgend jaar zou voorstellen, heeft dat onze steun. In alle andere voorstellen blijft het risico van veelvuldig onbedoeld gebruik zoals we dat eufemistisch blijven noemen levensgroot aanwezig.

Voorzitter, er zijn een tweetal wijzigingsvoorstellen in wetsontwerpen die het milieu aangaan en daar wil ik nu bij stil staan. Dat kan kort voor het voorstel ten aanzien van de bijmenging van biobrandstof bij diesel en bij benzine. Het gaat hier om tijdelijke maatregelen en wij vertrouwen er op dat deze goed worden geëvalueerd. Want eerlijk gezegd lijken de maatregelen ons nogal fraude gevoelig en lastig te controleren. We hebben begrepen dat verplicht bijmengen een Europese regel wordt, ( terecht dat Europa zich ook hier mee bemoeit, zeg ik maar in herinnering aan het debat van verleden week tegen de SP). Maar als dat zo is, komt de vraag op waarom wij dat dan nu tijdelijk fiscaal gaan stimuleren en kennelijk de fraudegevoeligheid niet als een te groot obstakel beschouwen. Graag een antwoord daarop. Vindt de controle plaats op grond van overlegde inkoopnota`s van de oliemaatschappijen? Dat lijkt ons nog het meest betrouwbaar. Voorzitter, bij het tweede wetsontwerp moet ik wat langer stil staan, omdat wij daar nadrukkelijk iets van de staatssecretaris gaan vragen. Het gaat over het wijzigingsvoorstel in de Natuurschoonwet van 1928. De gedachte achter die wijziging wordt door onze fractie van harte ondersteund. Maar we zijn van oordeel - daarbij ondersteund door de Stichting Beheer Natuur en Landelijk Gebied - dat de voorgestelde wijzigingen door de staatssecretaris eigenlijk nooit bedoelde beperkingen opleggen aan de instandhouding van de natuur in de gebieden die het betreft. Het gaat hier om een uiterst technische kwestie die tussen de Stichting en ambtenaren van het departement ook uitvoerig is besproken. Ik zal om der tijd wille, hier alleen aangeven hoe het knelpunt kan worden opgelost. De staatssecretaris kan zich daar dan ambtelijk over laten informeren. Mocht er op ambtelijk niveau behoefte bestaan aan de notitie van de Stichting dan kan ik deze aanreiken. Desnoods kom ik er in tweede termijn uitvoeriger op terug. Maar de problemen zijn uit de wereld, als de staatssecretaris toezegt, dat hij op korte termijn met een wijzigingsvoorstel komt dat de natuurschoonwet 1928 in Artikel II, onderdeel A, en daarvan onderdeel 3 als volgt wijzigt:"Indien een onroerende zaak bezwaard is met het recht van erfpacht wordt, bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, in plaats van de erfpachter de hoofdgerechtigde van die onroerende zaak aangemerkt als eigenaar." Het economische belang van de bezitting komt dan bij de erfpachter te liggen. Voorzitter, de vrijstelling van schenkings-en successierecht voor goede doelen is sympathiek. Maar terecht werd door Van Rij in het FD van 8 december gevraagd om een nauwkeurige aanduiding van de categorie van instellingen waar de regelgeving betrekking op heeft. Vallen wetenschappelijke en culturele instellingen er onder? Graag een reactie.
Voorzitter, de staatssecretaris heeft een onderzoek aangekondigd om op termijn wellicht te komen tot verlaging dan wel afschaffing van de dividendbelasting. We kunnen toch aannemen dat een en ander in Europees perspectief wordt bezien? Als we het goed zien, is de directe aanleiding om dat onderzoek te starten dat de dividendbelasting een obstakel is bij de levensloopregeling. Dat probleem is terecht. De oplossing daarvan, behoeft echter niet te wachten op de uitkomsten van de studie over de dividendbelasting. Er zijn andere oplossingen dan afschaffing goed denkbaar. Is de staatssecretaris van plan om voor deze problematiek bij het volgende belastingplan met oplossingen te komen en dus niet te wachten tot de studie over de dividendbelasting het licht ziet?
Voorzitter tot slot; de waardering voor de inzet van de belastingdienst onder meer op het dossier van de zorgtoeslag memoreerde ik al. Het is hier de plek om die waardering uit te breiden naar de ambtenaren van het departement. Die waardering strekt zich verder uit dan voor de regelmatige "briefings" bij belastingplannen. Wij wachten de beantwoording met belangstelling af.

13-12-2005 18:33