Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
SV/AL/05/97136
Onderwerp Datum
Ministeriële regeling verzekeringsgeneeskundige 13 december 2005
protocollen arbeidsongeschiktheidswetten
./. In vervolg op mijn toezeggingen gedaan tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wet
werk en inkomen naar arbeidsvermogen op 30 juni 2005 en het Algemeen Overleg van 13
oktober 2005 doe ik u hierbij toekomen de concept-ministeriële regeling
verzekeringsgeneeskundige protocollen arbeidsongeschiktheidswetten en het advies over de
protocollen van de Gezondheidsraad.
De verzekeringsgeneeskundige protocollen vormen een vervolg op de advisering door de
Gezondheidsraad van 22 juli 2005. In dit advies, genaamd "Beoordelen, behandelen, begeleiden"
adviseerde de Gezondheidsraad om voor de lange termijn zogenaamde 3B-richtlijnen op te stellen
(multidisciplinaire richtlijnen, gericht op de curatieve en sociaal-geneeskundige aspecten van
ziektes, waarbij aandacht wordt gegeven aan de factor "arbeid"). Voor de korte termijn
adviseerde de Gezondheidsraad om verzekeringsgeneeskundige protocollen met betrekking tot
diagnoses te ontwikkelen.
In reactie op dit advies heb ik op 27 september jl. mede namens de Minister van VWS een
kabinetsstandpunt uitgebracht. Ik heb ingestemd met het voorstel om voor de korte termijn
verzekeringsgeneeskundige protocollen te ontwikkelen. Ik heb ook aangegeven de protocollen te
willen opnemen in een ministeriële regeling. In het eerste kwartaal van 2006 zal ik mijn standpunt
over de lange termijn uitbrengen.
Protocollen
De Gezondheidsraad heeft positief op mijn verzoek om protocollen te ontwikkelen gereageerd, en
is begonnen met het ontwikkelen van twee protocollen, namelijk over aspecifieke lage rugpijn en
het hartinfarct.
Een protocol geeft aanwijzingen voor het handelen van de arts. Een protocol bevat in beginsel de
volgende onderdelen: de definitie, epidemiologie en etiologie van de aandoening; de prognose (hoe
2
snel men gewoonlijk herstelt en welke voorspellende en belemmerende factoren daarbij kunnen
spelen); de diagnose; de behandeling (waarbij verschillende fases onderscheiden kunnen worden);
werkhervatting (op welke momenten en in welke mate); de beoordeling van functionele
mogelijkheden tijdens de eerste twee jaar ziekte en daarna; en tot slot de prognose na twee jaar.
De protocollen zijn met name bedoeld voor de beoordeling van arbeidsongeschiktheid aan het
einde van de wachttijd. Zij kunnen ook gebruikt worden bij herbeoordelingen.
De Gezondheidsraad heeft voor de opgestelde twee protocollen de volgende procedure gevolgd.
De Gezondheidsraad heeft een commissie WIA benoemd die het advies van juli heeft opgesteld.
Vervolgens heeft de commissie twee werkgroepen ingesteld, waarin verschillende deskundigen
(medisch specialisten, huisartsen, bedrijfsartsen, arbeidsdeskundigen) zijn benoemd. Ook
verzekeringsartsen van UWV hebben hieraan deelgenomen. Deze werkgroepen hebben de twee
protocollen opgesteld. Vervolgens zijn de concept protocollen besproken in de commissie WIA
van de Gezondheidsraad. Om de inbreng van ervaringsdeskundigen vanuit cliëntorganisaties tot
uiting te laten komen bij de protocolontwikkeling heeft de Gezondheidsraad mw Borst bereid heeft
gevonden zitting te nemen in de WIA-commissie. Ook hebben vertegenwoordigers van de
Nederlandse Vereniging van Rugpatiënten "de Wervelkolom", de Federatie van
Hartpatiëntenorganisaties "Hartezorg" en de CG-raad, daartoe uitgenodigd door de
Gezondheidsraad, in hoorzittingen met de voorzitters en secretarissen van commissie en
werkgroepen commentaar geleverd op de concepten. De verschillende besprekingen hebben
geleid tot aanpassingen. De Gezondheidsraad heeft aangegeven andere maatschappelijke partijen
die met de toepassing van protocollen te maken zullen krijgen, zoals bedrijfsartsen, in een later
stadium te consulteren.
In de WIA is een bepaling opgenomen die de mogelijkheid geeft een ministeriële regeling te treffen
met het oog op het gebruik van de protocollen. In de arbeidsongeschiktheidswetten WAO, Waz
en WAJONG wordt met de Aanpassingswet WIA een dergelijke mogelijkheid gecreëerd. De
ministeriële regeling bepaalt dat UWV de protocollen als hulpmiddel gebruikt voor de beoordeling
van de arbeidsongeschiktheid bij de diagnoses waarvoor de protocollen zijn vastgesteld. Ook
bepaalt de regeling welke protocollen er zijn, en vanaf welk moment UWV ze zal toepassen.
UWV heeft aangegeven de ministeriële regeling te kunnen uitvoeren, maar vroeg zich af of een
medisch protocol als bijlage bij een ministeriële regeling opgenomen zou moeten worden, omdat
protocollen ontwikkeld worden op basis van medisch wetenschappelijke kennis. Het is inderdaad
zo dat het in het algemeen niet gebruikelijk is om medische protocollen in regelgeving vast te
leggen. Voor de korte termijn ben ik echter van mening dat de gekozen vormgeving de
duidelijkheid voor alle betrokkenen ten goede komt, gezien het nieuwe karakter van de
protocollen. Op deze manier wordt de politieke transparantie en openheid het meest gediend
terwijl de expertise van de Gezondheidsraad garant staat voor de kwaliteit. Voor de lange termijn
zal ik de juridische vormgeving bezien in samenhang met mijn standpunt over de ontwikkeling van
3B-richtlijnen.
Zoals ik al eerder gemeld heb, is er bij de protocollen sprake van een groeimodel. Dat betekent
dat de Gezondheidsraad volgend jaar nog meer protocollen zal opstellen. Vanzelfsprekend zullen
protocollen geactualiseerd worden als wetenschappelijke inzichten of ontwikkelingen in de
beroepsgroepen daartoe aanleiding geven. Indien een nieuw protocol wordt vastgesteld of een
3
protocol geactualiseerd wordt, wordt de ministeriële regeling aangepast. De protocollen worden
ook gepubliceerd op de sites van zowel de Gezondheidsraad als het UWV.
Over het gebruik van de protocollen is er contact geweest tussen UWV, de Gezondheidsraad en
mijzelf. UWV zal er zorg voor dragen dat zijn verzekeringsartsen kennis nemen van de protocollen
en deze toepassen.
Mediprudentie
De Gezondheidsraad is ook bezig met het ontwikkelen van mediprudentie voor de diagnoses die in
de protocollen behandeld worden. Voor de ontwikkeling van de mediprudentie die betrekking
heeft op de diagnoses van de eerste twee protocollen zijn ook twee werkgroepen samengesteld,
met daarin verzekeringsartsen, een arbeidsdeskundige en een bedrijfsarts. UWV heeft mij laten
weten de ontwikkeling van de mediprudentie met grote belangstelling te volgen, en heeft een
procedure ingesteld om de mediprudentie te implementeren. UWV is ook betrokken bij de
ontwikkeling van de mediprudentie. Het is de bedoeling dat aan de hand van de ervaringen ermee
de mediprudentie geregeld aangepast zal worden.
Tot slot
Het is mijn bedoeling de ministeriële regeling in de derde week van januari vast te stellen en te
publiceren. In het kabinetstandpunt over de 3B-richtlijnen zal ik u ook nader informeren over de
stand van zaken met betrekking tot de verzekeringsgeneeskundige protocollen. Ik verwacht dat
met de ontwikkeling van de verzekeringsgeneeskundige protocollen en de mediprudentie de
claimbeoordeling door UWV een positieve impuls krijgt waardoor de kwaliteit ervan toeneemt.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid