Persbericht
Antwoorden minister Verdonk over beschikbaar stellen door IND van
asieldossiers aan landen van herkomst
14 december 2005
Antwoord van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie op de
vragen van het Lid De Wit (SP) over het beschikbaar stellen door de
IND van asieldossiers aan landen van herkomst (ingezonden 10 november
2005)
In antwoord op Uw brief van 10 november 2005 kenmerk 2050602870, deel
ik u mee dat de vragen van het lid De Wit (SP) worden beantwoord zoals
aangegeven in de bijlage bij deze brief. Tevens treft u bijgaand
aan, op verzoek van het lid Klaas de Vries (PvdA), de rapportage van
de IND inzake vingerafdrukbladen in het kader van terugkeer naar
andere landen dan de DRC.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie
Vraag 1:
Bent u bekend met de tv-reportage over twee gevallen waarin complete
asieldossiers in handen zijn gekomen van de medewerkers van
respectievelijk de Azerbeidzjaanse en de Rwandese ambassade?
Antwoord:
Ja.
Vraag 2:
Is het waar dat in beide gevallen de Immigratie- en
Naturalisatiedienst (IND) betrokken is geweest bij het doorspelen van
de asieldossiers aan de ambassades? Wat is uw reactie op deze
gevallen?
Antwoord:
Nee, in beide gevallen is door de IND geen asieldossier overhandigd
aan de diplomatieke vertegenwoordiging van beide landen. Bij het
aanvragen van een laissez passer wordt in het algemeen aan de
diplomatieke vertegenwoordiging wel documenten overgelegd. Het gaat
dan om documenten die de nationaliteit en identiteit van de
betreffende vreemdeling kunnen onderbouwen.
Vraag 3:
Welke consequenties heeft het overdragen van vertrouwelijke informatie
voor de in de reportage genoemde asielzaken? Deelt u de mening dat de
betrokken (ex-) asielzoekers zonder risico kunnen worden uitgezet? Zo
ja, waarom? Zo neen, bent u bereid deze personen in Nederland te laten
blijven?
Antwoord:
Zoals in antwoord op vraag 2 is aangegeven, is door de IND geen
asieldossier overhandigd aan de diplomatieke vertegenwoordigingen. De
betrokken vreemdelingen dienen terug te keren naar het land van
herkomst. Er bestaat geen reden om aan deze vreemdelingen verblijf in
Nederland toe te staan.
Vraag 4:
Wat is uw reactie op de opmerkingen van asieladvocate mevrouw L.
Vellenga, voorzitter van de vereniging voor asieladvocaten, dat deze
gevallen geen incidenten zijn, maar dat het vaker voorkomt dat de IND
dossiers overdraagt aan ambassades van de landen van herkomst? Hebt u
zicht op mogelijke andere gevallen waarin dit is gebeurd?
Antwoord:
Mevrouw Vellenga stelt dat het vaker voorkomt dat de IND dossiers
overdraagt aan ambassades van landen van herkomst. Zij onderbouwt deze
stelling enkel met een verwijzing naar verklaringen van gepresenteerde
vreemdelingen. Door de IND is dossieronderzoek gedaan naar de
mogelijke verstrekking van asielgerelateerde informatie aan andere
landen dan de DRC. Voor de resultaten verwijs ik naar de
kabinetsreactie op het rapport van de Commissie feitenonderzoek
uitzettingen naar de Democratische Republiek Congo.
Vraag 5:
Bent u bereid om de uitzetting van alle personen van wie mogelijk
vertrouwelijke informatie is doorgespeeld, op te schorten totdat er
meer zekerheid is dat er géén informatie over de betrokken persoon is
doorgegeven? Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
Ik heb u hiervoor aangegeven dat door de IND in casu geen asieldossier
is verstrekt. Ik heb voorts geen reden de uitzetting op te schorten
naar landen waaraan, door het abusievelijk verstrekken van informatie
op vingerafdrukbladen, bekend kan zijn geworden dat uit te zetten
personen asielzoeker zijn geweest. Ik heb hiervoor de volgende reden.
Voor de 31 landen waarvoor vingerslips gebruikt worden heb ik direct
laten controleren of er in de ambtsberichten passages zijn, waaruit
blijkt dat uitgeprocedeerde asielzoekers bij terugkeer op negatieve
aandacht van de autoriteiten stuiten enkel vanwege het feit dat zij
asielzoeker zijn geweest. Daarvan is niet gebleken.
Voor ongeveer eenderde deel van de landen geldt dat er expliciet in
het ambtsbericht staat dat uitgeprocedeerde asielzoekers geen
problemen bij terugkeer ondervinden om de enkele reden dat zij
ex-asielzoeker zijn. Voor de overige landen geldt dat het ambtsbericht
geen expliciete passage bevat of dat er in het geheel geen
ambtsbericht verschijnt. In de helft van deze gevallen geldt dat de
landen (kandidaat)lid zijn van de EU of partij zijn bij het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dientengevolge mag worden
aangenomen dat zij voldoen aan de mensenrechtenwaarborgen uit hoofde
van deze verdragen.
Voor de landen die geen (kandidaat)lid zijn van de EU of partij zijn
bij het EVRM geldt dat ik ervan uit dien te gaan dat bij terugkeer van
uitgeprocedeerde asielzoekers dergelijke problemen niet voorkomen.
Vraag 6:
Acht u het, gezien de mogelijke betrokkenheid van de IND bij het
doorspelen van vertrouwelijke informatie over asielzoekers aan de
ambassades, wenselijk dat op dit moment alleen de IND onderzoek doet
naar de verstrekking van gegevens van andere landen dan de
Democratische Republiek Congo (DRC)? Zo neen, hoe gaat u de mogelijke
verstrekking van asielgegevens aan andere landen dat de DRC
onderzoeken?
Antwoord:
Zoals in mijn antwoord op vraag 4 aangegeven, heeft de IND
dossieronderzoek gedaan naar de mogelijke verstrekking van
asielgerelateerde informatie aan andere landen dan de DRC. Ik zie op
grond van de thans beschikbare informatie geen reden (ook) onderzoek
te laten verrichten door anderen.
Ministerie van Justitie