INLIA


Aanvullende reactie INLIA op rapport Cie Havermans 14/12/2005

Vanmiddag 14 december debatteert de Tweede Kamer met minister Verdonk over het rapport van de Commissie Havermans. In aanvulling op onze reactie van gisteren heeft INLIA vandaag nog een brief aan de Kamer gestuurd. Hierin wordt met name ingegaan op de opvatting van het kabinet, dat het bekend zijn dat iemand asielzoeker is 'van een andere orde is dan het vrijgeven van inhoudelijke informatie over het asielrelaas' (persbericht Justitie 9-12-05).

Wij willen het parlement wijsheid en sterkte toewensen bij de behandeling van het rapport Havermans en de opstelling van minister Verdonk. Deze kwestie raakt aan de kern van de parlementaire democratie: een minister die het parlement juist en volledig informeert en een parlement dat bereid is zijn controlerende rol serieus te nemen en consequenties te trekken als moet worden vastgesteld dat dit principe, ondanks herhaalde en stellige beweringen van het tegendeel, stelselmatig door de minister is geschonden.

Aan de vaste commissie voor Justitie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag

Betreft: aanvulling op onze reactie d.d. 13 dec jl. op het rapport van de Commissie Havermans

Groningen, 14 december 2005

Geachte afgevaardigden,

Hierbij doen wij u een aanvulling toekomen op ons schrijven van gisteren naar aanleiding van het rapport van de Commissie Havermans. Deze aanvulling betreft een reactie op het argument dat het informeren van autoriteiten van landen van herkomst over de vraag of teruggestuurde onderdanen al dan niet asielzoekers zijn relatief onschadelijk zou zijn, daar deze autoriteiten er toch al vanuit zouden gaan dat het om ex-asielzoekers gaat.

De feiten

De Rapportage Vreemdelingenketen van 15 maart 2005 bevat cijfers over de terugkeer van vreemdelingen in 2004. Hieruit blijkt dat de overgrote meerderheid van de vreemdelingen die terugkeren of teruggestuurd werden in 2004 geen asielachtergrond hadden. Bij niet-asiel gaat het om 18.499 personen die daadwerkelijk vertrokken zijn, terwijl het bij asiel slechts gaat om 3.842 personen.

Toelichting

Uit het rapport van de Commissie Havermans blijkt dat het verstrekken van vingerafdrukbladen aan autoriteiten van landen van herkomst niet beperkt is gebleven tot Congo. De Commissie meldt op pagina 92 dat dit volgens de IND gebeurt bij 31 landen van herkomst.

Blijkens de cijfers uit de Rapportage Vreemdelingenketen van 15 maart 2005 is de overgrote meerderheid van de vreemdelingen die teruggestuurd worden naar het land van herkomst geen asielzoeker. Het zal per land verschillen welk deel van de teruggestuurde onderdanen asielzoekers en welk deel niet-asielzoekers betreft.

Het zou zo kunnen zijn dat autoriteiten van bepaalde landen van herkomst er bekend mee zijn dat een relatief groot deel van de mensen uit hun land die naar Nederland komen hier op asielgerelateerde gronden komt. In dat geval zouden zij er ook relatief snel vanuit kunnen gaan dat het om ex-asielzoekers gaat, wanneer deze mensen gedwongen weer worden teruggestuurd. Echter, dit staat geenszins vast. Dat dit zou gelden voor alle 31 landen van herkomst die erover zijn geïnformeerd of teruggestuurde onderdanen asielzoekers waren of niet, is uiterst onwaarschijnlijk.

Uit de cijfers van de Rapportage Vreemdelingenketen blijkt dat de overgrote meerderheid van de teruggestuurde onderdanen géén asielachtergrond heeft. Wanneer het aantal mensen zonder asielachtergrond dat wordt teruggestuurd vijf of zes keer zo groot is als het aantal mensen mèt een asielachtergrond zal de aandacht van deze autoriteiten zeker in het bijzonder gevestigd worden op die persoon die terugkomt met het hokje asiel aangekruist door de Nederlandse autoriteiten.

Conclusie

Er is aldus geen enkele grond om het melden aan autoriteiten van landen van herkomst of teruggestuurde onderdanen ex-asielzoekers zijn te bagatelliseren, of te stellen dat dit geen extra gevaar voor betrokkenen en/of hun gezins- en familieleden in het land van herkomst zou kunnen opleveren. Op basis van deze overwegingen vinden wij het ondenkbaar er vanuit te gaan dat hier slechts sprake is van administratieve slordigheden.

Waar de minister bij herhaling heeft gesteld dat er nimmer iets aan de autoriteiten werd bekend gemaakt van het gegeven dat betrokkene asielzoeker is, is hier sprake van een structureel probleem met betrekking tot de bescherming van asielzoekers. Zelfs als betrokkene uiteindelijk niet terugkeert kunnen gezins- en familieleden, verwanten en bekenden van betrokkene in het land van herkomst in gevaar worden gebracht. Ook om die reden is deze uitleg van de minister niet te volgen.

Wij meenden dat deze punten een relevante aanvulling vormen op hetgeen wij u gisteren hebben toegezonden.

Met vriendelijke groet,

Stichting INLIA

John W.R. van Tilborg

directeur

Mr Pieter Postma

jurist