SERV
Jozef II-straat 12-16
1000 BRUSSEL
Tel. (00 32) 2 209 01 11
Fax. (00 32) 2 217 70 08


Persbericht

Maatschappelijk debat "betalen voor infrastructuur"

Brussel, 14 december 2005

T.a.v. de redactie,

Vandaag heeft de SERV op een slotconferentie het eindverslag over het maatschappelijk debat "Betalen voor infrastructuur" aan de bevoegde ministers overhandigd. Op 27 mei heeft de Vlaamse Regering kennis genomen van een eerste studie over de invoering van een wegenvignet zoals opgenomen in het regeerakkoord. Naast de oprichting van een ambtelijke werkgroep heeft de regering beslist om een ruime raadpleging en debat te houden met het maatschappelijk middenveld. De SERV kreeg de opdracht dat debat te organiseren.

De regering wou een breed maatschappelijk debat, dat zou afgerond worden midden december. Via dit debat wou de regering vooral te weten komen wat de verschillende organisaties uit het middenveld over dergelijke maatregel denken. Er werd niet gemikt op een studie of op een advies gedragen door alle deelnemende organisaties. Wel kreeg de SERV als opdracht mee om aan te geven in welke richting een mogelijke consensus zich kon ontwikkelen. Uiteindelijk hebben negentien organisaties actief deelgenomen aan het debat via een eigen inbreng. Ze hebben daarover onderling en met een aantal academici gedebatteerd. De organisaties komen zowel uit de hoek van sociale partners, milieu - en mobiliteitsverenigingen, beroepsorganisaties, automobilistenverenigingen en uit het sociaal-culturele veld.

Bevindingen van het debat

De deelnemers aan het debat hebben de problematiek breed bekeken. Er is over veel meer gedebatteerd dan over de invoering van een eenvoudig wegenvignet.

Voor de meeste deelnemers moet op termijn een prijsinstrument voor de wegeninfrastructuur voor alle wegvervoer evolueren naar een kilometerheffing: een tarief per gereden kilometer dat kan verschillen naar gelang van de milieukenmerken van het voertuig en in een definitieve regeling ook naar plaats en tijdstip. Toch bestaat er bij een aantal organisaties heel wat terughoudendheid tegenover die formule, zeker voor het personenvervoer. Op korte termijn zien de meeste organisaties een eenvoudig wegenvignet (één tarief om gedurende een bepaalde tijd op het wegennet te rijden) haalbaar, maar erg groot is het enthousiasme voor die formule niet. Het levert niets op voor de bestrijding van de congestie en er zijn vragen bij de (handhavings)kosten. Uiteindelijk biedt het vooral mogelijkheden om buitenlandse voertuigen mee te laten betalen. Kostenneutraliteit voor binnenlandse voertuigen is overigens voor de organisaties ofwel een must, ofwel verdedigbaar om een draagvlak bij de bevolking te creëren. De terughoudendheid bij de invoering van een kilometerheffing voor het personenvervoer leidt voor een aantal organisaties tot het voorstel om dat in een eerste fase in te voeren voor het vrachtvervoer (cf. Duitsland). Hoewel de sector van het beroepsgoederenvervoer voorstander is van een dergelijke kilometerheffing, ziet de sector een afzonderlijke toepassing voor het vrachtvervoer niet zitten.

Uit het debat blijkt voorts dat de gewesten voor de invoering van een prijsinstrument zeer intens zullen moeten samenwerken. Deze opvatting wordt vrij algemeen gedeeld, voor de meeste organisaties moet er één systeem komen. Niettemin moeten eigen accenten niet uitgesloten worden. De Vlaamse Regering kan dan via dit prijsinstrument bijkomende beleidsaccenten leggen.

Bijna alle organisatie zijn het erover eens dat de opbrengsten, naast het dekken van de operationele kosten van het systeem, moeten ingezet worden ter verbetering van de vervoersinfrastructuur. Heel wat organisaties geven ook aan dat deze middelen moeten kunnen ingezet worden voor een duurzaam mobiliteitsbeleid.

Over de concrete aanwending van de middelen binnen het beleid zijn er duidelijke meningsverschillen tussen de in het debat betrokken organisaties.

De meeste organisaties zien ook niet veel heil in stedelijke initiatieven (bijv. onder de vorm van cordonheffingen rond de stedelijke kernen zoals bijv. in Londen). Het moet om een nationaal - gewestelijk systeem gaan, dat toegepast wordt op het volledige grondgebied. Of dat gebiedsdekkend (alle wegen) of alleen maar op het hoofdwegennet moet zijn, daarover lopen de meningen uiteen. Maar velen waarschuwen voor sluipverkeer in geval van een afstandgebonden kilometerheffing uitsluitend op het hoofdwegennet.

Op de slotconferentie hebben de bevoegde ministers een eerste reactie gegeven. De voorzitter van het Nederlands nationaal platform "anders betalen voor mobiliteit" gaf een toelichting bij het advies van dit platform aan het Nederlandse kabinet.

Het eindverslag vindt u op de website van de SERV www.serv.be (betalen voor infrastructuur). Daarop is ook heel wat aanvullende informatie over dit thema en over buitenlandse voorbeelden beschikbaar. Voor meer informatie over dit persbericht kan u contact opnemen met de SERV, Christine Jacobs, Communicatieverantwoordelijke, tel. 02/20.90.188, cjacobs@serv.be