Ministerie van Buitenlandse Zaken

Hierbij hebben wij het genoegen u, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, het verslag te doen toekomen van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 12 en 13 december 2005.

De Minister De Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr B.R. Bot Mr Drs. A. Nicolaï

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 12 en 13 december 2005

Algemene Zaken

Voorbereiding Europese Raad (inclusief Financiële Perspectieven)

De Raad behandelde de ontwerp-conclusies van de Europese Raad van 15-16 december a.s. Het voorzitterschap bracht ook de bespreking over de Financiële Perspectieven onder deze noemer. De Financiële Perspectieven zijn hierbij slechts in procedurele zin aan de orde gekomen. Het voorzitterschap zegde toe zich hard te zullen inspannen om een akkoord mogelijk te maken, maar gaf aan dat de marges daarvoor smal zijn. Het voorzitterschap vermeldde dat het sinds het zogenoemde Conclaaf van 7 december jl. op verschillende niveau's bilaterale besprekingen had gevoerd en dat aangepaste voorstellen op woensdag 14 december beschikbaar zullen komen. Tenslotte stelde het Voorzitterschap dat een nieuwe tafelronde tijdens deze RAZEB niet zinvol leek. Tijdens genoemd Conclaaf is het eerste Britse onderhandelingsvoorstel wel uitgebreid aan bod gekomen. De toon van de reacties was over het algemeen kritisch. De meeste lidstaten vonden dat het Verenigd Koninkrijk meer van de Britse korting (de 'rebate') moet inleveren. De felste kritiek kwam - om uiteenlopende redenen - van lidstaten als Frankrijk, Spanje, België en een aantal nieuwe lidstaten zoals Polen. Nederland heeft laten blijken het voorstel weliswaar te zien als een stap in de goede richting, maar het nog onvoldoende te vinden. Voor het overige nam het voorzitterschap nota van uiteenlopende opmerkingen die door lidstaten werden gemaakt en gaf het aan dat deze opmerkingen zullen worden meegenomen in een nieuwe versie van de ontwerp-conclusies, die nog voor de Europese Raad zal worden gecirculeerd. In de discussie bleek onder meer dat de Raad zich goed kan vinden in de prioriteitsacties voor een mondiale benadering van migratie, waarbij hij aantekende dat eventuele financiële conseqenties niet vooruit kunnen lopen op de nieuwe Financiële Perspectieven. Wat betreft externe betrekkingen verwees het voorzitterschap kort naar de ontwerp-Verklaring van de Europese Raad inzake de Mediterrane regio en het Midden-Oosten. Bij de Raad vond geen inhoudelijke bespreking plaats aangezien de ministers van Buitenlandse Zaken tijdens hun diner op de eerste dag van de Europese Raad nader op de ontwerp-verklaring zullen ingaan. Uitbreiding
De RAZEB van 12 december jl. heeft over Macedonië geen raadsconclusies aangenomen, maar heeft het onderwerp op verzoek van Frankrijk doorverwezen naar de Europese Raad. Het gaat hierbij om de vraag of de Europese Raad kan instemmen met het advies van de Commissie om Macedonië de status van kandidaat-lidstaat te verlenen en zo ja, onder welke voorwaarden. Frankrijk wilde in de RAZEB niet verder gaan dan nota te nemen van het advies van de Commissie over Macedonië en de besluitvorming daarover uit te stellen. De Nederlandse inzet in de RAZEB was conform hetgeen hierover in woord en geschrift is gewisseld met de Kamer. Dus: Nederland kan instemmen met verlenen van de status van kandidaat-lidstaat aan Macedonië, mits vergezeld van een raadsconclusie waarin de Raad de Commissie verzoekt om, binnen de geldende Kopenhagen criteria, meer meetbare toetsstenen ('benchmarks') op te stellen, gericht op de implementatie en handhaving van wetgeving, waaraan Macedonië moet voldoen voordat de Raad verder kan spreken over de vraag wanneer toetredingsonderhandelingen kunnen worden geopend. Vanwege de Franse opstelling heeft er in de RAZEB geen verdere discussie plaatsgevonden over de Nederlandse voorwaarden. Een overgrote meerderheid van de lidstaten steunde overigens onvoorwaardelijke overname van het advies van de Commissie over Macedonië. Het voorzitterschap zal voorafgaand aan de Europese Raad een nieuwe tekst over Macedonië verspreiden. Ten aanzien van uitbreiding in algemene zin heeft Nederland in de RAZEB de noodzaak aangegeven van een verdere, brede discussie over uitbreiding aan de hand van het 'enlargement strategy paper 2005' van de Commissie. In de RAZEB heeft hierover nu een eerste discussie plaatsgevonden. Frankrijk heeft in de RAZEB eveneens aangegeven dat verdere discussie over uitbreiding in 2006 noodzakelijk is.

Externe Betrekkingen

EU-Afrika Strategie
De RAZEB stelde met een aantal kleine wijzigingen de EU-Afrika strategie vast en de strategie wordt doorgeleid naar de Europese Raad ter aanname.

Ethiopië/Eritrea
Op verzoek van Nederland werd gesproken over de oplopende spanningen tussen Ethiopië en Eritrea. Nederland gaf aan dat urgente diplomatieke actie geboden is om verdere escalatie te voorkomen. Om tot oplossing van de impasse te komen is gecoördineerd optreden van de VS en de EU nodig. Een gezamenlijke missie kan de eisen van de VN-Veiligheidsraad kracht bij zetten. Het is van belang dat UNMEE zijn mandaat kan blijven uitvoeren, mede in verband met de precedentwerking voor andere vredesmissies. Nederland sprak steun uit voor een EU trojka aan de regio, eventueel uit te breiden naar een gezamenlijke missie van EU en VS. Andere lidstaten onderschreven de Nederlandse visie en spraken eveneens zorgen uit over de ontwikkelingen. Hierbij kwamen ook interne ontwikkelingen in Ethiopië aan de orde alsmede het belang van een onvoorwaardelijk begin met het demarcatieproces door dit land. Ook werd naar voren gebracht dat Commissie en Lidstaten zich nader zouden kunnen beraden over de inzet van OS-hulp. De Raad verwelkomde het voornemen van een EU-trojka naar Addis Abeba en Asmara van 14 tot 17 december 2005, zoals werd opgenomen in de conclusies van de Raad. Tevens zal het voorzitterschap contact zoeken met de VS teneinde nader gezamenlijk optreden te bewerkstelligen.

Westelijke Balkan (Kosovo)
Tijdens de lunch spraken de ministers over de toekomstige rol van de EU in Kosovo. De ministers stonden stil bij de mogelijke gevolgen van de status-onderhandelingen voor de ambities voor onafhankelijkheid van anderen in de regio, zoals bijvoorbeeld de Republika Srpska. Nederland vroeg met name aandacht voor de samenwerking met internationale actoren, zoals NAVO, UNDP, OVSE. In de discussie ging voorts veel aandacht uit naar de economische ontwikkeling, waarbij met name het nijpende begrotingstekort van Kosovo werd genoemd. Tenslotte werd bevestigd dat samenwerking met ICTY hoog in het vaandel moet blijven staan. De ministers zullen begin 2006 opnieuw spreken over de ontwikkelingen in het statusproces en over de toekomstige rol van de EU.

Europees Nabuurschapsbeleid (ENP)
De Commissie presenteerde de stand van zaken van het Europees Nabuurschapsbeleid. De actieplannen voor Oekraïne, Moldavië, Marokko, Tunesië, Israël, Jordanië en de Palestijnse Autoriteit werden dit jaar opgesteld. De eerste evaluaties van de implementatie worden in 2006 verwacht. Momenteel worden consultaties over actieplannen gevoerd met Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Egypte en Libanon. De Commissie onderstreepte het belang van een spoedige totstandkoming van het nieuwe financiële instrument, het Europees Nabuurschaps-en Partnerschapsinstrument, dat TACIS en MEDA moet gaan vervangen vanaf 2007. Verschillende lidstaten onderstreepten het belang van een goede balans binnen het nabuurschapsbeleid tussen de nieuwe oostelijke buren en de mediterrane buren van de EU. De Commissie ontving brede steun voor de uitvoering van het nabuurschapsbeleid tot dusverre.

MOVP / Oost-Jeruzalem
Alhoewel niet geagendeerd, bespraken de ministers een interne analyse van de hoofden van missies ter plaatse over de ontwikkelingen met betrekking tot Oost-Jeruzalem. Het ging hierbij met name over de vraag van mogelijke publikatie van deze analyse, waarover de ministers geen consensus konden bereiken. Evenwel werd overeen gekomen dat de analyse middels demarches van de Trojka bij de Israëlische regering en de drie belangrijkste politieke partijen in Israël zal worden gepresenteerd en als aide-mémoire zal worden achtergelaten. Daarnaast worden de hoofden van missies verzocht hun rapportage te continueren en zal de EU haar analyse ten aanzien van de ontwikkelingen in Oost-Jeruzalem blijven uitdragen.


---- --