Ministerie van Buitenlandse Zaken

Hierbij heb ik het genoegen u, mede namens de minister-president, het verslag te doen toekomen van de topontmoeting ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het Euromediterrane Partnerschap op 27 en 28 november jl. te Barcelona.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Verslag Euromed top van 27 tot 28 november 2005

In Barcelona vond op 27 en 28 november jl. een topontmoeting plaats ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het Euromediterrane Partnerschap (het "Barcelona-proces"). Nederland werd vertegenwoordigd door de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken.

Het Euromediterrane Partnerschap is het raamwerk voor de samenwerking tussen de Europese Unie en tien partner-landen in de Middenlandse Zee regio (van Turkije tot en met Marokko). Binnen dit raamwerk wordt door de EU in de Middellandse Zeeregio geïnvesteerd in kwesties waar Nederland en de EU een groot belang aan toekennen waaronder voorwaarden voor stabiliteit en veiligheid, democratiseringsprocessen, economische ontwikkeling, de positie van de vrouw, onderwijs en migratievraagstukken. Daarnaast is het Euromediterrane Partnerschap het enige regionale forum waar Israël en de Arabische landen met elkaar om de tafel zitten, ook in periodes van grote spanningen tussen de betrokken partijen. Overigens is het Euromediterrane Partnerschap niet het forum om het Midden-Oosten vredesproces tot een oplossing te brengen of bedoeld om andere fora te vervangen. Het Euromediterrane Partnerschap beoogt wel bij te dragen aan het scheppen van een beter klimaat waardoor in andere kaders een oplossing dichterbij wordt gebracht.

Door de top zijn twee documenten met consensus aangenomen: een vijfjarig werkplan en een gedragscode tegen terrorisme. Het werkplan bestrijkt een breed spectrum aan beleidsterreinen waaronder politiek, veiligheid, handel, milieu, onderwijs en migratie. Dit werkplan zal, in combinatie met de Associatieakkoorden en de actieplannen in het kader van het EU-nabuurschapsbeleid, de basis vormen voor toekomstige Euromediterrane samenwerking. De gedragscode tegen terrorisme behelst een gezamenlijk antiterrorisme raamwerk, waarbij elementen van beleid, samenwerking en mogelijke onderliggende oorzaken zijn opgenomen. De slotverklaring, die als kader dient voor beide andere documenten, is in de vorm van een voorzitterschapsverklaring uitgegeven, omdat geen overeenstemming kon worden bereikt over passages betreffende het Midden-Oosten vredesproces en een door de Arabische groep gewenste erkenning van het recht op verzet tegen een buitenlandse bezetter. Het is niet gelukt deze verschillen te overbruggen, ondanks zeer intensieve bemiddelingspogingen van het EU-voorzitterschap. De actuele politieke situatie in Israël speelde in dit verband een belangrijke rol.

De onderhandelingen in de aanloop naar en tijdens de top zijn moeizaam verlopen. Dit kan worden teruggevoerd op de weerstand bij veel Arabische staten tegen externe bemoeienis bij hun interne hervormingen. Hierbij wordt aangetekend dat binnen de Arabische groep lang niet alle landen in gelijke mate problemen hadden met de Europese nadruk op hervormingen. Ook de hogergenoemde Arabische wens een erkenning van het recht van verzet tegen een buitenlandse bezetter te laten opnemen in één van de slotteksten heeft niet bijgedragen aan een positief klimaat tijdens de onderhandelingen. Dat de meeste Arabische leiders niet zelf kwamen maar zich door hun premiers lieten vertegenwoordigen, kan niet los worden gezien van deze gevoeligheden. Of onze inspanningen ten behoeve van hervormingen succes zullen hebben hangt echter niet alleen daarvan af. Wij zullen ook, en soms vooral, met organisaties uit de betrokken samenlevingen zaken moeten doen zoals universiteiten, culturele instellingen en NGO's. De Euromediterrane Anna Lindh-stichting voor de dialoog tussen culturen te Alexandrië (van start gegaan tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap) kan in dit verband een nuttige rol vervullen.

Hier tegenover staat dat de met consensus aangenomen gedragscode tegen terrorisme een positief en - gezien de diverse samenstelling van de groep - bijzonder resultaat genoemd mag worden. Het was niet de bedoeling terrorisme in de gedragscode te definiëren. Daarover wordt immers nog onderhandeld in het kader van het alomvattende VN-antiterrorismeverdrag. Voorts bevat het actieprogramma in vergelijking met de Barcelona-verklaring van tien jaar geleden een aantal belangrijke nieuwe elementen, onder andere met betrekking tot democratisering, de rol van de vrouw, de 'Millenium Development Goals', onderwijs en migratie.

In zijn interventie heeft de minister-president het belang onderstreept van de dialoog tussen culturen met wederzijds respect voor verscheidenheid alsmede de noodzaak politieke, economische en maatschappelijke hervormingen voort te zetten. Voorts heeft de minister-president gewezen op integratieaspecten, die ook onderdeel uitmaken van het migratievraagstuk, alsmede de noodzaak illegale migratie te bestrijden. In dit verband heeft hij benadrukt dat dit een gezamenlijke verantwoordelijkheid betreft waarbij er rekening diende te worden gehouden met het feit dat de publieke opinie in Europa migratie momenteel eerder als een probleem dan als een kans definieert.

Alles afwegende moeten de uitkomsten van de top positief worden beoordeeld. Het actieplan is een goede basis voor de verwezenlijking van het doel dat Nederland zich had gesteld voor het Barcelona-proces in de komende jaren (maar ook voor ons bilaterale beleid): grotere aandacht voor politieke en economische hervormingen. Het zal de komende jaren echter grote Europese inzet vergen om tot een goede uitvoering van de gemaakte afspraken te komen in het kader van de Associatieakkoorden, de actieplannen in het kader van het EU-nabuurschapsbeleid en de overkoepelende Euromediterrane samenwerking tussen de 35 deelnemende landen.


---- --