Universiteit Twente

'Overmoed en onmacht domineren Lissabon-strategie'

Intreerede prof. Nico Groenendijk, European Economic Governance

De Lissabon-strategie, gericht op een betere concurrentiepositie van Europa, zou meer oog moeten hebben voor de verschillen tussen de lidstaten. Het nu gehanteerde governance-systeem van open coördinatie schiet onder meer te kort in het verdiepen van de samenwerking. Desondanks is de strategie hard nodig om de productiviteit te vergroten en `typisch Europese' keuzen betaalbaar te houden. Samenwerking door kleinere, van samenstelling wisselende clubs van landen zijn een logische volgende stap naar betere Europese integratie. Dit stelt prof. Nico Groenendijk in zijn intreerede als hoogleraar European Economic Governance aan de Universiteit Twente. Groenendijk houdt zijn rede op 15 december.

Groenendijk constateert in de uitwerking van de Lissabon-strategie een `bestuurlijk tekort': een verschil tussen ambities en bestuurlijke mogelijkheden. In 2010 moet de EU de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld zijn, aldus de doelstelling die in 2000 in Lissabon is geformuleerd. De tussenbalans, opgesteld door een commissie onder leiding van oud-premier Wim Kok in 2004, was niet positief. Dat zou reden zijn voor méér actie dan alleen maar het omlaag bijstellen van het ambitieniveau, vindt Groenendijk: de beleidsinstrumenten zijn sindsdien bijvoorbeeld niet veranderd. Nog steeds resulteert de methode van `open coördinatie' in grote het formuleren van grote aantallen hoofddoelen, subdoelen en indicatoren. De vergelijking met een planeconomie is snel gemaakt.

Barcelona-doelstelling

De verschuiving van innovatiesystemen, van een overwegend nationale benadering naar multi-level systemen in regio's, lidstaten en de EU zelf, betekent allesbehalve een eenheid, aldus de nieuwe hoogleraar. Een structuur die rekening houdt met de verschillen in bijvoorbeeld het hoger-onderwijsbeleid in de landen, de R&D-activiteiten en de wisselwerking tussen markt en overheid, ligt voor de hand. De open coördinatie, gebaseerd op `Integrated Guidelines', geldt echter voor alle 25 lidstaten. De Barcelona-doelstelling ("besteed drie procent van het nationaal inkomen aan R&D") is ook één-op-één van een Europese doelstelling naar de lidstaten vertaald, met als gevolg dat veel landen niets met deze doelstelling kunnen en slechts Zweden en Finland eraan kunnen voldoen. Een European Research Council kan alleen op een fatsoenlijke manier functioneren als er via de lidstaten ook een substantieel budget vrijkomt: dat is nu niet het geval.

Ook met een EU-octrooi -de huidige octrooiprocedure is erg kostbaar- is veel te winnen: lukt dit niet omdat er geen unanimiteit voor te vinden is, dan zou een gezamenlijk octrooi met een deel van de lidstaten ook een aantrekkelijke optie zijn, vindt Groenendijk. Hij pleit voor kleinere clubs die zorgen voor een verdieping van de samenwerking op uiteenlopende terreinen: in zijn ogen de volgende logische stap in het Europese integratieproces.

De benoeming van prof. Groenendijk is mede mogelijk gemaakt dankzij het Jean Monnet programma (www.jeanmonnetprogram.org), waarin de Europese Commissie onderwijs en onderzoek op het gebied van Europese integratie stimuleert. Europa staat ook centraal in de Masteropleiding European Studies die de faculteit Bedrijf, Bestuur en Technologie opzet samen met de universiteit van Münster.

Noot voor de pers

Prof. Nico Groenendijk houdt zijn intreerede op 15 december in de Vrijhof op de campus van de Universiteit Twente.

De redetekst `De Lissabon-strategie: overmoed of onmacht? Concurrentiekracht en het bestuurlijk tekort van de Europese Unie' is op aanvraag verkrijgbaar.

Contactpersoon voor de pers: Wiebe van der Veen, email w.r.vanderveen@utwente.nl tel. (053) 4894244

Top
Laatst gewijzigd op 15-12-2005 10:26:11 door Webmaster