De burgemeester komt tot de conclusie dat de het op straat komen te
liggen van de diskettes waarop zeer vertrouwelijke informatie stond,
nooit had mogen gebeuren. Dat hierdoor de integriteit van personen in
het geding is gekomen betreurt hij zeer. Ook constateer hij op basis
van de documenten dat er geen aanleiding is om aan de integriteit van
personen of partijen te twijfelen. Daar waar het gaat om de gegevens
rond de heer Fortuyn stelt hij vast dat deze geen nieuw licht werpen
op datgene dat eerder door de commissie van den Haak is onderzocht.
Geachte leden van de raad,
In aanvulling op mijn brief van 8 december jl. naar aanleiding van de
rapportage van de heer P.R. de Vries in zijn televisieprogramma 'Peter
R. de Vries, misdaadverslaggever' van 11 december jl., bericht ik u
als volgt.
Voordat ik inhoudelijk inga op een nadere beschrijving en duiding van
de bestanden / documenten die op de diskettes staan die in het bezit
zijn gekomen van Peter R. de Vries en waarvan delen in zijn programma
zijn getoond, hecht ik er waarde aan om nog eens te benadrukken dat
deze informatie nooit in de openbaarheid had mogen komen. Dit had niet
mogen gebeuren. Hierdoor is onnodig schade toegebracht aan mensen.
Personen en politieke partijen zijn in diskrediet gebracht en door de
uitzending van Peter R. de Vries is nodeloos twijfel gezaaid rond de
integriteit van mensen. Op basis van de gegevens die op de diskettes
staan vermeld is er geen enkele aanleiding om op enigerlei wijze aan
de integriteit van deze personen of partijen te twijfelen.
In antwoord op de brief van Peter R. de Vries waarin hij laat weten
over twee diskettes met vertrouwelijke gegevens te beschikken, heeft
het hoofd de Algemene Inlichtingen-en Veiligheidsdienst (AIVD) hem er
bij brief van 7 december jl. uitdrukkelijk op gewezen dat het openbaar
maken van bepaalde gegevens, zoals de identiteit van medewerkers en
menselijke bronnen en contacten van inlichtingen- en
veiligheidsdiensten en andere staatsgeheime gegevens (ernstige) schade
kan opleveren voor de nationale veiligheid. Ook is hij er op gewezen
dat het openbaar maken van privacygevoelige en/of operationele
gegevens onrechtmatig is. In verband hiermee is hem verzocht en
voorzover nodig gesommeerd de desbetreffende diskettes (de
gegevensdragers en de daarop aanwezige informatie) aan het hoofd van
de AIVD of aan de politie Rotterdam-Rijnmond te overhandigen. Ook het
ongeoorloofd bezit van dergelijke gegevens is strafbaar, hetgeen - zo
is De Vries bericht - ook van toepassing is indien hij een kopie van
de desbetreffende gegevens achterhoudt. Aangezien De Vries daarop niet
reageerde, heeft het hoofd van de AIVD vervolgens op 8 december jl.
aan het einde van de middag tegen hem aangifte gedaan van overtreding
van artikel 98 e.v. Wetboek van strafrecht (schending staatsgeheimen).
Hiermee is de afhandeling van deze zaak in handen van het openbaar
ministerie.
Waarschijnlijke toedracht vermissing diskettes
Op grond van de thans beschikbare informatie van de politie
Rotterdam-Rijnmond en de AIVD kom ik tot de volgende reconstructie met
betrekking tot het verlies van de diskettes. Thans wordt uit gegaan
van vergaande nalatigheid van een voormalige medewerker van de RID
Rotterdam-Rijnmond, die thans bij de AIVD werkzaam is. Voordat deze
medewerker overging van de RID naar de AIVD heeft hij een aantal
privé-gegevens en werkaantekeningen, zoals namen en telefoonnummers
van relaties en (concept) rapportages, uit zijn RID periode op
diskettes gezet. Deze diskettes zijn hoogstwaarschijnlijk door
bedoelde medewerker medio 2003 achtergelaten in een auto die hij voor
zijn functie bij de AIVD heeft gebruikt. Op enig moment na medio 2003
zijn ze bij een garagebedrijf in deze auto aangetroffen en opgeborgen.
Begin november 2005 zijn ze door een medewerker van het garagebedrijf
bekeken. Na er een kopie van te hebben gemaakt heeft hij de diskettes
aan de heer De Vries gestuurd. De politie heeft deze kopie in beslag
genomen.
De inhoud van de diskettes
De RID Rotterdam-Rijnmond en de AIVD hebben gezamenlijk de
achterliggende feiten vastgesteld met betrekking tot de
(concept)rapportages en gegevens. Aangezien het om persoonlijke
werkaantekeningen en conceptrapportages van enkele jaren geleden ging,
heeft het zoeken van de originele documenten waarin deze gegevens
verwerkt (kunnen) zijn, veel tijd gekost.
Het gaat om twee diskettes. Deze bevatten door betrokkene aangemaakte
tekstbestanden. Voor een deel gaat het hierbij om privé-gegevens van
de desbetreffende medewerker, waaronder enkele sollicitatiebrieven,
onder andere aan de AIVD. Deze zijn bij het onderzoek naar de feiten
buiten beschouwing gelaten. De andere tekstbestanden betreffen
gegevens die dateren uit de periode 1994-2002.
Zij kunnen globaal in de volgende categorieën worden onderverdeeld:
1. Documenten met betrekking tot de taakvelden van de BVD/AIVD,
waaronder gegevens van medewerkers en contacten van enkele
inlichtingen- en veiligheidsdiensten in binnen- en buitenland en
informatieve gegevens over groepen of personen wier activiteiten
of doelstellingen vallen binnen de onderzoeksactiviteiten van de
BVD/AIVD.
2. Documenten betreffende sturing en beheer, zoals
projectbeschrijvingen en (beknopte) activiteitenplannen voor
onderzoek van de RID.
3. Gegevens die verband houden met mogelijke
integriteitsaantastingen. Het gaat hierbij om gegevens die bij de
RID Rotterdam-Rijnmond bekend zijn geworden en die ter beoordeling
zijn doorgegeven aan het meldpunt integriteitsaantastingen (Mepia)
bij de BVD/AIVD. Deze mededelingen worden aangeduid als Mepia
berichten of Mepia meldingen. Twee Mepia meldingen hebben
betrekking op Pim Fortuyn en zijn directe politieke omgeving in
Rotterdam. Eén melding heeft betrekking op de fusie tussen twee
streekscholen in Rotterdam.
In het kader van de activiteiten op het terrein van de integriteit van
het openbaar bestuur is binnen de BVD/AIVD het meldpunt voor
integriteitsaantastingen Mepia gevestigd. Dit meldpunt beoordeelt of
de melding voldoende feiten bevat en in hoeverre een nader gesprek met
de melder geïndiceerd is. Het gaat na of de melding serieus is te
nemen en verifieert daartoe enkele eenvoudig vast te stellen feiten,
zo nodig door het raadplegen van voor een ieder toegankelijke openbare
bronnen (zoals een handelsregister) of ambtelijke bronnen. Hierbij
worden geen bijzondere bevoegdheden (zoals volgen en observeren en
afluisteren) ingezet. De melding wordt vervolgens of doorverwezen naar
een andere bevoegde instantie of als daartoe aanleiding is door de
AIVD in onderzoek genomen. De BVD/AIVD neemt een zaak alleen zelf in
behandeling als er geen andere instantie bevoegd is en als het gaat om
meldingen die wijzen op een aantasting van de democratische
rechtsorde, de staatsveiligheid of andere gewichtige belangen van de
staat en als er sprake is van majeure gevallen of structurele
aantastingen van de integriteit van het openbaar bestuur.
Mepia melding Fortuyn en zijn Rotterdamse politieke omgeving
De eerste melding kwam tot stand doordat een burger bij de RID
Rotterdam-Rijnmond in het kader van een aantal mededelingen ondermeer
informatie verschafte over de mogelijke kwetsbaarheid van Pim Fortuyn.
Ingevolge artikel 62 Wet op de inlichtingendiensten (WIV) 2002
(artikel 22 WIV 1987) zijn onder andere ambtenaren van de politie
verplicht gegevens die van belang kunnen zijn voor de AIVD eigener
beweging, via de RID, aan de AIVD te verstrekken.
De BVD/AIVD heeft de melding, waarin onder andere sprake was van seks
met minderjarigen, voorgelegd aan de Landelijk Officier van Justitie.
Door de AIVD en politie zijn terzake geen nadere feiten vastgesteld.
De Landelijk Officier van Justitie was van oordeel dat de mededelingen
van de desbetreffende burger onvoldoende houvast bood om van een
verdenking, in de zin van art. 27 Wetboek van strafvordering, te
kunnen spreken (verdenking van een strafbaar feit).
Het tweede RID rapport bevat gegevens uit de politieadministratie van
in de regio Rotterdam-Rijnmond woonachtige personen die voorkomen op
de kandidatenlijst van de Lijst Pim Fortuyn (LPF) voor de Tweede
Kamerverkiezingen op 15 mei 2002, de kandidatenlijst Leefbaar
Rotterdam alsmede aan deze partijen gelieerde verenigingen. De
Commissie Van der Haak oordeelt dat dit RID-rapport 'mede op verzoek
van de Mepia-desk is vervaardigd' (blz.223). Bovendien merkte zij op
dat de RID niet meer dan zijn plicht deed. Ook bevat dit rapport
gegevens over de heer Fortuyn, waaronder zijn justitiële antecedenten
en een in 1998 tegen hem geuite bedreiging. Er moet vanuit worden
gegaan dat de RID het rapport vervaardigde met het doel beweringen uit
het eerste bericht te verifiëren. Er is geen sprake geweest van een
expliciete opdracht. Het opstellen van dit rapport past in een
behoefte tot nadere duiding van de mogelijke risico's voor de
integriteit. Er heeft geen verder onderzoek naar de genoemde personen
plaats gevonden.
Mepia melding over de scholenfusie in Rotterdam
Het document betreft een concept-samenvatting van een RID rapportage
ten behoeve van de BVD over mogelijke integriteitsschendingen binnen
het Rotterdamse stadsbestuur rond de fusie medio jaren negentig tussen
twee Rotterdamse streekscholen. Deze samenvatting is de directe
neerslag van gesprekken die de medewerker van de RID
Rotterdam-Rijnmond in kwestie 'als luisterend oor' voerde met personen
die kennelijk kritiek hadden op de wijze waarop deze fusie tot stand
was gebracht. De samenvatting is een onsamenhangende neerslag van de
genoemde gesprekken.
De toenmalig scholenfusie leidde openlijk tot veel spanningen. Het
document over de scholenfusie is in het programma gekenschetst als een
uitvoerig onderzoek naar de integriteit van het stadbestuur, terwijl
het in feit niet meer dan een optekening van enkele gesprekken
betreft. In het onderhavige feiten onderzoek is vast komen te staan
dat de AIVD rondom deze scholenfusie in 2000 een ambtsbericht naar het
openbaar ministerie zond, dat de stukken in handen heeft gesteld van
de rijksrecherche. Nadat de rijksrecherche de stukken heeft bestudeerd
heeft de Landelijk rijksrecherche officier vastgesteld dat er
onvoldoende aanknopingspunten waren voor verder onderzoek.
In verband met de uitzending van Peter R. de Vries zijn door mij de
openbare stukken en de overige beschikbare dossiers in het kader van
de fusie van de streekscholen uitvoerig geraadpleegd. Hoewel de fusie
binnen het personeel van beide scholen tot onrust heeft geleid, blijkt
op geen enkele wijze dat er bij de fusie van de streekschool sprake is
geweest van onoorbaar gedrag van bij de fusie betrokken politici,
ambtenaren of andere bestuurders. De suggesties die bij de vertoning
van het document in het programma van Peter R. de Vries zijn gewekt
als dat er sprake is geweest van ontoelaatbaar gedrag, kwalificeer ik
als 'totale onzin'. Ik vind het hoogst kwalijk dat de indruk is gewekt
dat de integriteit van politieke partijen en personen in het geding is
en werp dit verre van me. Op basis van de gegevens die mij beschikbaar
zijn gesteld is hiervoor geen enkele aanleiding.
Ik wil nog eens benadrukken dat de minister in zijn brief aan de
Tweede Kamer van 8 december jl. heeft gewezen op de terughoudende
opstelling van de AIVD bij het verrichten van onderzoek naar politici.
Die richtlijnen zijn ook thans nog onverkort van toepassing.
Alles overziende kom ik tot de conclusie dat de het op straat komen te
liggen van de diskettes waarop zeer vertrouwelijke informatie stond,
nooit had mogen gebeuren. Dat hierdoor de integriteit van personen in
het geding is gekomen betreur ik zeer. Evenwel constateer ik op basis
van de documenten dat er geen aanleiding is om aan de integriteit van
personen of partijen te twijfelen. Daar waar het gaat om de gegevens
rond de heer Fortuyn stel ik vast dat deze geen nieuw licht werpen op
datgene dat eerder door de commissie van den Haak is onderzocht.
Vertrouwende u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.
mr. I.W. Opstelten
Burgemeester
Klik hier voor de brief in Word-formaat
Bron: Bestuursdienst, 15-12-2005
[s?rotterdam.Openbaar_60327.OTAP_RDM Content
ite_250003.Bestuursdienst_250055.Directie
AZ_2029887.Concerncommunicatie_2029890.Nieuwsbericht_2032005.Overig_20
59039.Burgemeester Opstelt_2085037]
Gemeente Rotterdam