Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Asymmetrische supergeleiding in koperoxideverbindingen

13 december 2005

Het is bijna twintig jaar geleden dat supergeleiding bij relatief hoge temperaturen werd ontdekt in koperoxideverbindingen, met YBa Cu O als bekendste voorbeeld van die verbindingen. Waarom deze supergeleidend zijn, is nog altijd onduidelijk. De supergeleiding vindt plaats langs de twee assen in de koperoxidevlakken in deze verbindingen en verdwijnt langs de diagonaal in deze vlakken. De reden hiervoor is onbekend, maar verbergt naar verwachting wel het mechanisme achter de supergeleiding.

Onderzoekers van de Stichting FOM en de Universiteit Twente hebben nu gedetailleerde metingen weten te doen aan de supergeleiding langs de assen in de koperoxidevlakken in YBa Cu O . Langs de ene as in de kristalstructuur blijkt de supergeleiding 50% sterker te zijn dan langs de andere as. Dit helpt hopelijk meer inzicht in het mechanisme te krijgen. De onderzoekers publiceren hun bevindingen in de Physical Review Letters van deze week.

Kenmerkend voor alle hoge-temperatuur-supergeleiders zijn de vlakken van koperoxide in hun kristalstructuur. Algemeen wordt aangenomen dat de supergeleiding in deze vlakken plaatsvindt. Een opmerkelijk aspect van deze supergeleidende toestand is dat de supergeleiding langs de koper-zuurstofbindingen in deze vlakken (de a- en b-richting van de kristallen) heel sterk is, maar in de diagonale richting in deze vlakken verdwijnt. Dit staat bekend als de d-symmetrie. Waarom deze symmetrie er is weet men niet, maar het vermoeden bestaat dat hierin het mechanisme van de hoge-temperatuur supergeleiding verborgen ligt.

Nu zijn in sommige van deze supergeleiders de a- en b-richtingen kristallografisch niet helemaal gelijk. Dat is bijvoorbeeld bij YBa Cu O het geval. Dit maakt het interessant om nauwkeurige metingen te doen aan het verschil langs de a- en de b-as. De onderzoekers*) hebben dit nu in detail gedaan. Ze koppelden een dunne laag YBa Cu O met betrouwbaar vastliggende richtingen van de a- en de b-as aan smalle elektroden van de klassieke supergeleider niobium die over een hele cirkel om de vijf graden waren aangebracht. Zo konden ze in alle richtingen in het ab-vlak van YBa Cu O meten.