Productschap Margarine
08.12.2005
EU-actieplan biomassa: meer actie en meer verplichtingen
De Europese Commissie wil nationale doelstellingen voor
biotransportbrandstoffen, bij voorkeur in de vorm van een
verplichting. Bovendien wil zij de specificatie van de
kwaliteitsnormen zo aanpassen dat meer grondstoffen in aanmerking
komen.
Bovendien wil men onderzoeken of er duurzaamheidscriteria kunnen
worden gesteld. Tevens wil men hoge prioriteit geven aan onderzoek
naar bioraffinage waarbij benutting van de gehele plant voorop staat.
Dierlijke vetten
Het actieplan wil ook de dierlijke bijproductenverordening tegen het
licht houden om te bezien of er aanpassingen mogelijk zijn om de
autorisatie en goedkeuring van alternatieve processen voor de
productie van biogas en biobrandstof te bevorderen.
De Europese Commissie heeft op 7 december 2005 een gedetailleerd
actieplan aangenomen dat de inzet van hernieuwbare energiebronnen moet
vergroten.
Andris Piebalgs, voorzitter van de Commissie voor Energie, zei: "Dit
plan reduceert Europa's afhankelijkheid van geïmporteerde energie,
reduceert broeikasgassen, beschermt banen op het platteland en
vergroot Europa's technologisch leiderschap in deze sectoren."
Het plan schetst maatregelen in drie sectoren: verwarming,
elektriciteit en transport.
De maatregelen ten voordele van transportbrandstoffen zijn een
praktisch antwoord op de hoge olieprijzen. Simultaan heeft de
Commissie een rapport aangenomen over de verschillende
stimuleringsregelingen voor elektriciteit uit hernieuwbare energie met
als conclusie dat de overheden uit de verschillende lidstaten meer
moeten samenwerken bij de optimalisatie van hun stimuleringsregelingen
en bij het slechten van de administratieve en netwerkbarrières voor
groene elektriciteit.
In de context van voorzieningszekerheid, de toenemende afhankelijkheid
van olie- en gasimporten, de continu stijgende olieprijzen en de
EU-ambitie voor reductie van broeikasgassen blijft de ontwikkeling van
hernieuwbare energie hoog op de agenda van het Europese energiebeleid.
Desondanks lijkt introductie van hernieuwbare biobrandstoffen te
blijven steken op 9 a 10% in 2010 terwijl de doelstelling 12% was. Dit
is voor de Commissie aanleiding voor een ambitieus actieplan om
energie uit biomassa te promoten.
Het plan omvat meer dan 20 acties. Aangezien het huidige aandeel
biotransportbrandstoffen voor de EU-25 slechts 0,8% bedraagt, is de
kans klein dat de 5,75%-doelstelling voor 2010 wordt gerealiseerd. De
Commissie wil daarom ook bijmengverplichtingen promoten. Naast het
aanpassen van de normen wil men zich ook richten op het actiever
informeren van agrariërs over energiegewassen.
De Commissie werkt ook aan wetgeving die het gebruik van hernieuwbare
energie voor verwarming moet stimuleren. Zij schat dat de maatregelen
uit het plan het gebruik van biomassa doet toenemen tot 150 Megaton
olie-equivalent (Mtoe) in 2010 (vergeleken met 69 Mtoe in 2003) zonder
de intensiteit van de landbouw te verhogen of de voedselproductie
significant te wijzigen. Er wordt tevens voorspeld dat de hoeveelheid
broeikasgassen wordt gereduceerd met 209 miljoen ton CO2-equivalent
per jaar, dat er direct 250 à 300 000 banen worden gegenereerd, en dat
de afhankelijkheid van geïmporteerde energie wordt verlaagd van 48%
tot 42%.
Rapport voor steun aan elektriciteit uit hernieuwbare energie
Bovendien heeft de Commissie een rapport aangenomen voor steun aan
elektriciteit uit hernieuwbare energie, waarin men de conclusie trekt
dat de lidstaten onvoldoende steun geven aan duurzame elektriciteit.
De Commissie vindt dat directe ondersteuning in de toekomst essentieel
blijft teneinde voldoende marktpenetratie van duurzame elektriciteit
te verzekeren. Volgens het rapport zijn feed-in tarieven in het
algemeen goedkoper en effectiever en worden ze in een meerderheid van
de lidstaten toegepast. Een reden dat quotasystemen duurder zijn, is
waarschijnlijk het hogere risico van investeerders vanwege de
onvolwassen markt.
Het is volgens de Commissie nog te vroeg voor een Europese
geharmoniseerde steunmaatregel. Concurrerende nationale regelingen
zijn goed, tenminste in de overgangsfase waarin meer ervaring moet
worden opgedaan. Ten tweede heeft de industrie momenteel meer aan een
stabiel beleid om investeringen te kunnen doen en hernieuwbare
brandstoftoepassingen te ontwikkelen. Voor de korte en middellange
termijn wordt lidstaten aangeraden de bestaande regelingen op Europees
niveau af te stemmen en er zou een betere samenwerking tussen landen
moeten komen bij het optimaliseren van de nationale systemen.